Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

van epicuristen en stoïcijnen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

van epicuristen en stoïcijnen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

dl.)

De Stoïcijnen.

Hebben we in het vorige artikel iets geschreven over de Epicuristen, die het „genieten" in het leven centraal stelden, thans spreken we over de Stoïcijnen, die in vele opzichten een tegenstelling vormen met de Epicuristen, ja wier levensbeschouwing (zuiver menselijk bezien) „hoger" staat, omdat het egoïsme niet zo op de voorgrond treedt.

Ook de Stoïcijnen hebben hun voorlopers gehad en wel in de zogenaamde Cynici, die een: „Terug naar de natuur" predikten, een leuze die ook in later eeuwen nog zo vaak gehoord zou worden. Eén van hen, Diogenes sprak het zo uit: „Hoe minder behoeften, hoe nader de goden".

De leer van deze Cynici, die de apathie (gevoelloosheid) verheerlijkten, werd voorgestaan door een zekere Zeno, die ong. 300 voor Chr. een school vestigde in een oude zuilengang te Athene. Naar deze zuilengang, die de naam van Stoa droeg, werd zijn filosofische school genoemd de Stoa (Stoïci of Stoïcijnen).

Van deze Zeno, (die de slavernij veroordeelde), wordt verteld dat hij eens zijn slaaf sloeg omdat hij iets misydaan had. Deze slaaf beriep er zich op dat hij (volgens de filosofie van zijn meester!) er van eeuwigheid toe bestemd was geweest om dat vergrijp te plegen. Met filosofische kalmte luidde 's meesters wederwoord dat volgens dezelfde filosofie hij, Zeno, van eeuwigheid ervoor bestemd was om zijn slaaf te slaan.

Wie dit goed doordenkt heeft de kern gevat van de levensbeschouwing van de Stoïcijnen. Deze • levensbeschouwing is patheïstisch. God en de natuur zijn één. Ze erkennen geen persoonlijke godheid, maar stellen de godheid voor als een allesbeheersende en allesvervullende, levenschenkende kracht. Deze kracht is hetzelfde als het noodlot, waarnaar men zich in volle overgegevenheid heeft te schikken.

Voor deze kracht treft men ook aan het beeld vaneen vuur, dat alles doordringt. Alles wordt geboren uit vuur en gaat daarin onder. Zo is er een successie (opeenvolging) van werelden .

Alle wereldgebeuren is noodwendig, toeval is er niet. De dingen worden beheerst door het noodlot, maar ook: geleid naar een bepaald doel. Daaraan kan de mens niets veranderen.

Lichaam en ziel staan dualistisch tegenover elkaar; de dood is als het ware een verlossing van de ziel, een bevrijding uit de kerker van het lichaam.

Over de onsterfelijkheid werd verschillend geoordeeld, gelijk trouwens de Stoa in vele opzichten tijdens haar langdurige bestaan van inzicht is veranderd. Maar bij een zuiver doorgedachte pantheïstische levensbeschouwing is er geen plaats voor de leer der persoonlijke onsterfelijkheid. En het blijkt ons duidelijk uit Hand. 17 : 18 dat de Epicuristen zowel als de Stoïcijnen waar Paulus mee te strijden had de opstanding als iets vreemds beschouwden

Hoewel de Stoïcijnen een volledige filosofie gegeven hebben, staat bij hen toch de zedeleer bovenaan, deze is als de dooier van het ei. Hun ethische eis is, te leven naar de natuur. Deze ethiek is een sprekend voorbeeld van zelfverlossing, ze laat ons zien hoever de mens het brengen kan, ja hoe „hoogstaand" hij worden kan, zonder de vernieuwing des levens in Christus.

De gelukzaligheid kan bereikt worden door de deugd. De affecten (zielsaandoeningen) trekken af van de

•deugd. Ze verstoren de zielestilte of ataraxie waar ook zij (evenals de Epicuristen) naar streven. Welke zijn die affecten, die afvoeren van een deugdzame gezindheid? Toorn, vrees, medelijden en ook lust! Hier zien we weer een tegenstelling met de Epicuristen, die immers de lust aanprezen ter verkrijging van de ataraxie.

Het grote ideaal is, een wijze te worden. De wijze heeft het rechte inzicht in do deugd, hij handelt geheel vrij, zonder invloed van de zgn. affecten, dus zonder hartstochten. Hij is gekomen tot de levenshoogte van: „Niets bewenen en niets bewonderen". Dit is de Stoïcijnse gelatenheid, door alle eeuwen door zovelen bewonderd. Maar nu nog één stap en de verdorven mens komt openbaar in al zijn ontaardheid, want de wijze mag alles wat hij wil, als hij het maar beoefent in deugdzame gezindheid. Dan is moord, zelfmoord, bloedschande enz. geoorloofd.

De leer van de Stoa is geweldig verbreid en heeft grote • invloed gehad. Dit kan mede verklaard worden doordat ze het onderscheid tussen Hellenen en Barbaren (bij de oude Grieken zo geliefd) en ook tussen slaven en vrijen, verwierpen.

In het jaar 146 v. Chr. werd Griekenland door de P^omeinen geplunderd en mét de buit voerden de overwinnaars ook de wijsgerige stelstels naar Rome.

Daar heeft de Stoa enkele bekende wijsgeren onder haar aanhangers geteld.

Allereerst noemen we de filosoof Seneca. Van hem is deze uitspraak: „Als hetgeen ge bezit U onvoldoende lijkt, dan zult ge, al bezit ge de hele wereld, nog ongelukkig zijn." U ziet, hoe schoon de aanmaning tot onderwerping aan het noodlot, gecamoufleerd kan worden.

Ook de bekende keizer Marcus Aurelius was een Stoïcijn. „Tracht niet de dingen te doen geschieden zoals ge wenst, maar wens liever dat de dingen geschieden zoals ze geschieden en ge zult gelukkig zijn". Alweer: aanvaarding van het noodlot!

Voorts de later vrijgelaten slaaf Epictetus, van wie het volgende verteld wordt. Zijn meester, die hem met grove wreedheid behandelde, begon op zekere dag zijn been te verwringen bij wijze van tijdverdrijf. „Als ge daarmee voortgaat, zult ge mijn been breken", zo zei Epictetus. De meester ging voort en het been brak. „Had ik U niet gezegd, dat mijn been zou breken? ", merkte Epictetus met Stoïcijnse kalmte op.

Dc-doorwerking van Stoïcijnse levensgedachten merken w r e zelfs bij vele schrijvers uit de eerste Christelijke Kerk, zoals Just. Martyr, Tertullianus, Clemens van Alexandrië, Origenes enz.

Ja zelfs is het handboek der moraal van Epictetus door een preister uitgegeven als Christelijk Handboek, waarbij de naam van Socrates vervangen werd door Paulus en voorts een uitdrukking als: „Het natuurlijke is goed" rustig bleef staan!

Dit feit, alsmede het onverschrokken martelaarschap der eerste Christenen, hun zelfverzaking, de „broederschap aller mensen" volgens Col. 3 : 11 en de Christelijke eschatologie van de uiteindelijke wereldbrand geeft sommige ongelovige schrijvers aanleiding te beweren, dat het Christendom „grote brokstukken bevat van de leer der Stoïcijnen." Vooral bij Paulus moet dan deze Stoïcijnse invïoed merkbaar zijn, bijv. in het reeds aangehaalde Col. 3 : 11, in zijn voorop stellen van Gods Souvereiniteit, in het citeren van een enkele Stoïcijnse spreuk.

Maar als Paulus zegt: In Christus Jezus is noch Jood, noch Griek; noch dienstbare noch vrije, dan streeft hij daarmee niet naar een Stoïcijnse ideaal, doch toont integendeel aan dat, wat voor hen een ideaal is, werkelijkheid is (niet voor alle mensen) maar voor hen die in Christus Jezus zijn.

En is er groter tegenstelling mogelijk tussen Paulus' leer van de Souvereiniteit Gods en de noodlotsleer van de Stoa? Wat niet wegneemt dat er alle eeuwen door geweest zijn die ook deze leer van Gods Woord ondergeschikt hebben gemaakt aan een in wezen wijsgerig systeem, maar dan onder de naam van dogmatiek. Dan kan inderdaad de leer van Gods Souvei'einiteit verworden tot een heidense noodlotsleer, die dan echter niet meer steunt op het Woord van God.

En al haalt Paulus een versregel aan die ook door de Stoïcijn Cleanthes gebruik wordt („want wij zijn ook zijn geslacht"), dan merken we op dat Paulus hier juist streed met de Stoïcijnen en het voor hen direct duidelijk was dat Paulus niet sprak over Zeus, maar over de enige en almachtige God van hemel en aarde.

Waardering van Epicuristen en Stoïcijnen.

Wat zullen we tenslotte van deze wijsgerige stelsels zeggen? De wijsheid Gods wordt er niet in gekend (vgl. 1 Cor. 1 : 21). Ook hier zien we een van de talloze pogingen van de van God losgelaten en uit het Paradijs gedreven mens om met eigen middelen de weg naar de hemel te vinden. Door zelfverlossing de gelukzaligheid erlangen! Maar men kent God niet in zijn Souvereiniteit, de zonde niet in haar ontaardheid, en evenmin Christus de gekruisigde, door Wien te bekomen is, niet een Epicuristische of Stoïcijnse zielestilte, maar DE VREDE MET GOD DIE ALLE VERSTAND TE BOVEN GAAT!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1950

Daniel | 12 Pagina's

van epicuristen en stoïcijnen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1950

Daniel | 12 Pagina's