Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UITZICHT in het jaar onzes Heeren 1980

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UITZICHT in het jaar onzes Heeren 1980

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

U zegt: „Dat is nu juist wat ik mis, het is alles zo uitzichtloos. De Heere nam zo plotseling mijn man weg; er is zo'n grote lege plaats in mijn leven gekomen". Het is voor mij: „'k Zie in rO'UW en ongenucihten, al mijn dagen mij ontvluchten".

Anderen hebben geen uitzicht, daar zij met innerlijke smart moeten staren op de lege plaats van een kind, dat na een ernstige ziekte of door een ongeval hun zo schielijk ontviel; die zeggen mioeten: „Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen".

Het kan ook zijn, dat de Heere ons een ander kruis op de schoiuders gelegd heeft, haast te zwaar om te dragen, wat onze schouders naar beneden drukt en waardoor ons het uitzicht belemmerd wordt. Een ernstige handicap, die ons aan stoel of bed gebonden houdt, gedurig afhankelijk van de zorg en hulp van anderen. Of een ziekte, die ons lichaam sloopt, zoidat we onze krachten voelen bezwijken.

Als we O'uder worden, komt ook vaak de eenzaamheid: het raam van O'nze bejaardenwoning is soms het enige uitzicht naar buiten en de weg naar Boven is zo gesloten. De nachten waarin de slaap niet komen wil zijn lang, zodat we met de dichter moeten instemmen: „'k Slijt de nacht in eenzaam waken, als een m: us op stille diaken".

Wat een leed en verdriet als we om. ons heen zien; hier een zichtbaar, daar een stil en verborgen kruis. Job zegt het: „Heeft niet de mens een strijd op aarde? "

Velen dolen rond idoor d'e woestijn van dit leven, gebeten door de slang, dodelijk verwond door de zonde, die geen uitzicht hebben door het Woord op de m^eerdere koperen slang, onze Heere Jezus Christus, waarop allen moeten zien, die in hun zonden en ellenden, tot Hem zich ter genezing wenden.

Want weet u wanneer we alle uitzicht verloren hebben? Toen de Paradijspoort achter ons dichtviel. Vóór de zonde kwam, had Adam uitzicht op , de Heere en Zijn gemeenschap. Deze schone harmonie (het leven tot eer van onze Schepper) is verbroken, toen bet ons niet goed dacht om God in erkentenis te houden. Daar werd het voor o.ns allen een stikdonkere nacht, want los van God is uitzichtloos! Maar nu het grote wonder van Gods genade, dat Hij Adam opzocht, waar hij al bevende van Hem vlood. Toen Adam riiet naar God vroeg, riep de Heere Zelf: „Waar zijt gij? "

Zo roept de Heere nog verloren zondaren. Daar waar Adam en Eva verloren lagen in zonde en schuld, gaf de Pleere in Zijn grote zondaarsliefde uitzicht in de moederbelofte: Ik zal vijandschap zetten". Genesis 3 : 15.

De profeten en psalmen gaven door de eeuwen heen steeds uitzicht op deze belofte. En hoe donker het ook was, de Heere gaf in de kerstnacht de vervulling van Zijn Woord. Hij heeft gedacht aan Zijn genade, toen de Heere Jezus geboren werd in Bethlehems beestenstal.

Temidden van het duister van de nacht gaf de Heere aan de herders in Efratha's veld uitzicht naar Boven, toen de engelen het uitjubelden: „Ere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in mensen een welbehagen".

De grijze Simeon nam Hem in zijn armen en loofde God voor de zaligheid, die hij nu gezien had. Door het geloof mocht hij uitzicht hebben op dat Licht, zo groot, zo schoon, gedaald van 's hemels troon.

Johannes getuigde in heilige blijdschap: „Het Woord is vlees geworden en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd". Aanschouwen is zien, uitzicht hebben.

Maar zult u vragen, is er voor mij nu nog uitzicht in het nieuwe jaar? Ik voel mijn krachten wijken en bezwijken; het is bij .de avond en de dag is gedaald; als ik achterom zie, zijn het allemaal voetstappen van zonde en schuld.

Dat was bij Jacob ook, een spoor van zonde, maar daar tegenover stond Gods genade, die hem heilig deed worstelen: „Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegent".

Kent u dat ook? Drukt het zondepak u naar beneden, zodat er geen uitzicht is?

Bunyan zag Christen ook uit stad verderf vluchten met dat zware pak op zijn schouders; hij had al zo vaak geprobeerd om het kwijt te raken, maar het wilde er niet af. In al zijn nood en ellende las hij gedurig in de rol die Evangelist hem gaf, totdat de Heilige Geest hem uitzicht gaf en zijn oog geopend werd voor het kruis van Christus. Daar viel het zondepak van hem af en riep Christen: „Gezegend kruis, gezegend graf, gezegend liever Hij, Die Zich zo willig gaf, aan kruis en graf voor mij".

Wanneer we dit wonder van Gods ontferming ervaren, geeft Hij ons uitzicht op Zijn Woord en leren we He, m danken, ook voor tegenspoed, ook voor kruis, ook voor rouw en smart in ons leven. Dan rnoigen we het door genade zeggen: „Ik dank U, Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt, want Gij troost mij"-Blijf daarom de Heere verwachten, wacht ongestoord, hoop in al uw klachten op Zijn onfeilbaar Woord.

Alleen dat geeft uitzicht, ook in het jaar onzes Heeren 1980.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Daniel | 28 Pagina's

UITZICHT in het jaar onzes Heeren 1980

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Daniel | 28 Pagina's