Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorig artikel schreven wij over „de tragedie van Banda" (Blok.) Het stond daar zo kort: de bevolking van de Banda-eilanden werd nagenoeg uitgeroeid, omdat zij heimelijk muskaatnoten aan de Engelsen leverde. Dat was het werk van onze gouverneur-generaal Coen. Daarop verdeelde hij het land in „perken" (tuinen) en gaf deze ter bebouwing aan voormalige dienaren der V.O.C. Met behulp van slaven kweekten deze „perkeniers" muskaatnoten voor de Compagnie.

Wat men echter leest van het bloedbad is meer clan afschuwelijk. Op één na werden alle bewoonde eilanden van cle Banda-groep verwoest, de bevolking bij duizenden vermoord of uitgehongerd en wat er nog van in leven bleef — een 800-tal mannen, vrouwen en kinderen — naar Batavia overgebracht, waar de ongelukkigen in armoe en ellende omkwamen. (Blok).

Coen heeft cle feiten zelf beschreven, ook het „quaet leven" der Nederlanders daar. Men krijgt zo cle indruk, clat hij daar om moest springen met „het uitschot van cle natie". Dronkenschap, onzedelijkheid, hebzucht vierden er hoogtij. Een ijzeren hand was nodig om nog een beetje orde onder clie bende te houden. Neen, het is niet fraai, de wijze waarop ons gezag daar gevestigd werd.

En als cle gouverneur-generaal zo met ijzeren hand moest regeren, om zijn eigen landgenoten in toom te houden, is het wel begrijpelijk — maar nooit goed te keuren —, dat hij tegenover die inlanders zo hard en meedogenloos optrad. Men heeft Coen's optreden wel vergoelijkt, door hetgeen hij als jongeling had bijgewoond op hetzelfde Banda: n.1. de gruwelijke moord op een weerloze Verhoeff. Hij zag sindsdien niets goeds in clie inboorlingen.

Maar goed te praten is het niet. Zijn Bewindhebbers achtten het zeer nodig Coen tot cle orde te roepen over dit bloedig stuk.

Maar zij vergaten, dat zij 6 jaar tevoren zelf de raad gegeven hadden „de lastige ambonese hoofden uit de weg te ruimen.'

De Engelsen lieten natuurlijk niet na, op cleze euvelen van de V.O.C. te wijzen. Edoch, de ervaring had geleerd, dat zij precies dezelfde praktijken toeasten, als het in hun kraam te pas

kwam! „Het behoeft ons niet te verbazen" schrijft Blok, „dat de verschillen tussen de beide natiën in deze afgelegen streken, dikwijls een karakter droegen, dat aan de toestanden in de meest barbaarse tijden herinnerde waarin de vraag van recht, eenvoudig een vraag van macht was, waarin de slechtste kanten van het menselijk leven zich onverhuld (— openbaar) aan het oog vertoonden." Het laatste zouden wij liever anders formuleren.

Een nieuw conflict tussen de V.O.C. en de Engelsen ontstond in het jaar 1623. Engelsen en Hollanders waren nu eenmaal geslagen vijanden. In 1621 had koning Jacobus in een samenkomst de nederlandse kooplieden en vissers als „bloetsuygers van mijn rijck" bestempeld! Een jaar lang hadden de wederzijdse afgezanten zitten kibbelen en werkelijk het kwam, wat de indische zaken betreft, tot een accoord: de Engelsen zouden een aanzienlijke schadeloosstelling ontvangen. De vrede in Indië scheen verzekerd.

En nu dit nieuw conflict. Wat toch was het geval?

Op Ambon, waar Herman van Speult gouverneur was, ontdekt men in februari van het jaar 1623, dat er een aanslag beraamd werd op het daar aanwezige fort. Dat karweitje zou uitgaan van enige daar aanwezige Engelsen en Jappen, handelaars van professie.

De gouverneur besloot streng op te treden en de Raad was het volkomen met hem eens.

Een paar Jappen werden op de pijnbank gelegd en bekenden; evenzo enige Engelsen. Het gevolg was, dat 20 personen (10 Engelsen, 9 Jappen en 1 Portugees) ter dood veroordeeld werden, welk vonnis nog dezelfde dag werd uitgevoerd.

Het is te begrijpen, clat cleze „Ambonse moord" in Engeland de grootste verontwaardiging wekte. Zelfs Coen en cle Bewindhebbers vonden, dat Van Speult al te streng was opgetreden, al vonden ze zijn handelwijze niet onrechtvaardig; wel onvoorzichtig.

Het werd een hevig tumult. De engelse gezant Carlton protesteerde heftig over de gepleegde moord en verzette zich tegen een nieuwe uitzending van Coen naar Indië als gouverneur-generaal. Het liep dan volgens hem weer fout. Coen was nu eenmaal voor hen: staatsvijand no. 1. Hij was namelijk in die tijd hier te lande voor een bespreking over z.i. nodige hervormingen in Indië.

De Staten-Generaal waren tenslotte gedrongen om van Speult met de andere rechters eens naar Europa te laten komen, teneinde rekenschap van handelingen te geven. „Ambon' zou echter een „oude koe" blijken, telkens door Engeland weer opgehaald als middel om het volk op te hitsen. Dat zouden we ondervinden tijdens de zeeoorlogen.

Nog iets over Coen's bezoek aan Nederland, zoeven genoemd. Hij achtte ingrijpende hervormingen in Indië hoog 2H> d/g. De kosten van de Compagnie waren z.i. veel te hoog. Dat zat hem in de vele ambtenaren en militairen, die zij in dienst had.

Coen had een ander idee. De immigratie van blanke kolonisten in Indië moest bevorderd worden.

Deze konden dan met behulp van slaven levensmiddelen verbouwen en z.n. als militairen optreden.

Verder was hij er sterk voor aan deze kolonisten, tegen betaling natuurlijk, de vrije handel op de naburige eilanden alsmede de vrije exploitatie van grond en producten toe te staan.

Voorts drong hij aan op krachtige ontwikkeling van de handel op China.

De Heren XVII voelden niet veel voor deze nieuwe gang. Op deze wijze werd met het tot dusver gevolgde monopoliesysteem feitelijk gebroken.

Zij hielden de zaken liever in eigen hand. A.u.b. geen mededingers.

Het doel moest blijven: de specerijen kopen tegen minimumprijzen en verkopen tegen maximumprijzen.

Daalden de prijzen, wel, dan liet de Compagnie wat bomen en struiken omhakken! Naür het belang van de inlander werd niet gevraagd.

Wij lazen, dat een pond kruidnagelen op Ambon voor 20 cent gekocht en te Amsterdam voor ƒ 10.— verkocht werd.

De aandeelhouders der Compagnie hebben gedurende de 2 eeuwen van haar bestaan een gemiddelde winst gemaakt van 18 procent. De aandelen waren in het midden cler 17e eeuw opgelopen tot 5 maal de oorspronkelijke waarde!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1956

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1956

Daniel | 8 Pagina's