Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Flitsen uit een bijbellezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Flitsen uit een bijbellezing

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ezechiël 2 en 3 : 1-15.

2.

De Geest des Heeren spreekt tot Ezechiël van het staan in het ambt, van het gaan in het geloof, van de smaak in het Woord, en van de kracht van het Lam. De profeet was vanwege de majesteit van de heerlijkheid des Heeren met zijn aangezicht ter aarde gevallen. En nu sprak de Heere: mensenkind, sta op uw voeten. Mensenkind, met die naam zal hij voortaan worden aangesproken. Het is goed hier steeds aan herinnerd te worden, opdat hij zich om de uitnemendheid der openbaringen niet zal verheffen. Een prediker is niet meer dan zijn hoorders. Hij is mensenkind, en dat blijft hij. Eenmaal door Gods genade overtuigd van eigen nietigheid, zwakheid en onbekwaamheid, ligt in deze naamgeving een rijke troost. God ziet hem en kent hem als mensenkind. Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten. Daar houdt Hij rekening mee. Dit blijkt al dadelijk, daar de profeet in eigen kracht zelfs niet kan opstaan. Hij kan hier echter niet blijven liggen. Geroepen tot het ambt en door Zijn inwinnende liefde gebracht tot de onvoorwaardelijke overgave des harten, was het niet meer mogelijk tegenstand te bieden. Maar geroepen tot het ambt, is nog niet gesteld in het ambt. En hiervoor is evenzeer de kracht des Heiligen Geestes nodig. Zo kwam de Geest in hem en stelde hem op zijn voeten. Zo wordt hij in staat gesteld de Goddelijke opdracht in ontvangst te nemen. Alleen zij, die gebroken zijn aan eigen kracht, aan eigen inzicht en aan eigen wijsheid, worden bekwaam gemaakt tot de dienst des Heeren. De opdracht, die hij krijgt, is nu dadelijk niet zo moedgevend. Hij wordt gezonden tot de kinderen Israëls, dat was het volk in welks midden hij verkeerde, die met hem in hetzelfde lot deelden. Dat wordt zijn gemeente. De kritiek, die de Heere over deze gemeente levert, is echter niet mals. Een rebellerend volk, wederspannigen, doornen, schorpioenen, kinderen, die hard zijn van aangezicht en stijf van hart.

Zo kwaad had de profeet ze wellicht niet getaxeerd. Ze verkeerden met hem in ballingschap, en zagen uit naar verlossing. Maar het woord des Heeren was tot hen nog niet gesproken en zolang gaat het nog wel. Er zijn veel goedaardige mensen, maar als men met de open Bijbel tot hen komt, dan komt er wel uit wat er in zit. Straks wordt het: alzo zegt de Heere, en als dan wordt aangewezen dat ze om eigen schuld in ballingschap verkeren, en dat er voorlopig van verlossing nog geen sprake is, dan komt de vijandschap openbaar.

Wat de mensen ook willen gezegd zijn, stoot niet aan hun eigenwillige godsdienst; daar leven zij bij, daar hopen zij de hemel mee binnen te gaan. Wordt dit op bijbelse gronden veroordeeld als ongenoegzaam, dan komen de schorpioensteken. Zelfs de levendgemaakte, die op zijn bekering rust, neemt dit niet. Menig trouw gezant kent deze droeve ervaring. Maar gij mensenkind, wees gij niet wederspannig. Het wordt voor Ezechiël een geloofsgang. Eer staat hem niet te wachten, de toejuiching van mensen evenmin. Veel zegen op zijn werk wordt hem niet beloofd. In eigen kracht is het niet mogelijk deze opdracht op te volgen. Is er dan geen enkele moedgeving in? God Zelf zorgt voor de eer van Zijn knechten. Zij zullen weten dat er een profeet in het midden van hen geweest is. Ze mogen dan bespot, gehoond, gelasterd of zelfs belachelijk gemaakt worden. Er komt een gerichtsdag en het zal bekend worden: die profeet, die leraar, dat kind van God heeft het toch wel bij het rechte eind gehad, maar dan is het te laat.

Er is echter meer. Gods knechten mogen dan een zware taak hebben, door de onderwijzingen en vertroosting des Heiligen Geestes wordt het een heerlijke taak. Hem werd een rol des boeks gegeven, van voren en achteren beschreven, met het bevel deze rol te eten. Doch niet vóór hij deze gelezen heeft. De Goddelijke boodschap moet gelezen en bestudeerd worden. Ezechiël maakte heus wel gebruik van zijn studeerkamer. Daar moet het echter niet bij blijven; de rol moet gegeten. De boodschap moet door de ziel des predikers gaan, moet daar één mee worden. Hoe zal hij anders met gloed en overtuiging inwerken op het geweten van zijn hoorders? Dit geldt evenzeer voor de hoorders. Hoevele hoorders, voor zover men nog hoort, horen maar alleen. De rol wordt niet gegeten, men neemt het niet in zieh op. Ten diepste houdt dit in: de boodschap wordt verworpen; een tussenweg is hier niet. Sommigen hebben de preek mooi gevonden. De volgende dag weet men nauwelijks meer waar over gepreekt is, alleen weet men nog dat het mooi geweest is, en men gaat weer over tot de orde van de dag. Misschien is dit wel de meest vrome manier om de boodschap te verwerpen. Ezechiël eet de rol vanzelfsprekend niet letterlijk, het is visioen. En het was in zijn mond zoet als honing. Hoe was dit nu toch mogelijk? De profeet had de rol gelezen, en daarin was geschreven: klaagliederen, zuchting en wee, en dit was hem een zoete smaak. Ezechiël was het met de boodschap eens geworden, hij had Gods oogmerk verstaan. God bedoelde met de roede niet de ondergang van het volk, maar het behoud. Zo wordt de roede zelfs gekust en de onderwerping geeft hem rust. Zo kan hij met profetische wijsheid, met priesterlijke bewogenheid en met koninklijke moed zijn opdracht aanvaarden. Maar hoe zal hij daarin volharden? Hoofdstuk 3 : 12 en 13 wordt de Goddelijke troonwagen achter hem gehoord. Die troon wordt nu de stuwkracht. De ambtsdrager kan het niet doen met de zekerheid van zijn roeping, en met de wetenschap van zijn bekering. Hij behoeft dagelijks de stuwkracht vanuit de troon. Hij had gezien de gelijkenis eens mensen in de troon. Johannes zag in het midden van de troon een Lam, staande als geslacht. Hij hoort de stem vanuit de troon. Geloofd zij de heerlijkheid des Heeren uit zijn plaats. Zijn Zender staat er achter, dit wordt nu zijn kracht tot volharding. Paulus zegt: Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft. De profeet is niet verantwoordelijk voor de uitkomst. Dat zijn de hoorders voor de volle honderd procent. God is er ook niet voor verantwoordelijk, maar zorgt wel voor de uitkomst. Hij staat achter de boodschap, doet er mee wat Hem behaagt, zal het zegenen tot alles waartoe Hij het zendt.

Ezechiël zal prediken in voorbeeld en woord, zal voorbidden, en als zodanig mag hij als mensenkind type zijn van de Zoon des mensen, Die de losprijs zal betalen, opdat het overblijfsel behouden worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Flitsen uit een bijbellezing

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's