Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het woord gaat voort(12)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het woord gaat voort(12)

blijf bij de genade

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hosanna!

„Ja, dat was wat, die afgelopen sabbat in Antiochië! Iedereeen praat erover.

Daar was een leraar gekomsn uit Jeruzalem, een kleine, onbeduidende man zo te zien. Maar preken! Geweldig. Het was zó mooi, dat enkele heidenen, die ook in de synagoge waren, na afloop van de dienst de man, Paulus heet'ie, aangeklampt hebben, om te vragen of hij de volgende week wéér een preekbeurt waar wou nemen. En hij heeft ja gezegd! Daar gaan we allemaal heen hoor, zaterdag. Dat moeten we meemaken!"

Zo wordt er gesproken in Antiochië, het stadje in Pisidië, in de week nadat Paulus zijn preek in de synagoge heeft gehouden. Twee weken geleden zagen wij, wat de inhoud van de preek was. We kwamen niet toe aan de vrucht die de preek afwierp.

Wel, zo op het eerste gezicht was die vrucht enorm. Lees het maar na in het stukje, dat we in dit artikel bespreken, Handelingen 13 : 42-52. Alléén al de manier, waarop de mensen de synagoge uitkwamen! Gewoonlijk zal dat wel niet veel hebben verschild van de wijze, waarop de mensen tegenwoordig de kerk uitkomen, vermoed ik zo. Als je eens buiten gaat staan, en je ziet de mensen bij het verlaten van de kerk eens aan, dan is niet de meest voor de hand liggende gedachte: ijk, deze mensen hebben juist de boodschap des heils gehoord, de boodschap, die hun leven uitmaakt!

Maar in Antiochië was dat op die sabbat heel anders. De mensen verdrongen zich voor de ingang om Paulus op te wachten. En toen hij naar buiten kwam, wilde iedereen hem aanklampen om méér te horen over de boodschap van Jezus, de Christus.

En zelfs bij het naar huis gaan, lieten de mensen de twee predikers nog niet met rust, maar een hele stoet volgde de tweo mannen door de straten, begerig naar nieuwe klanken van het Evangelie des vredes

Wat moeten we hier nu van denken? Is dit nu verblijdend of verontrustend?

Stel je eens voor dat jij of ik in Paulus' plaats zouden hebben gestaan. Hoe zou je het vinden, zo'n enorme belangstelling, zo'n geweldige waardering voor je woorden? Ik geloof, dat ik erg veel gevaar zou lopen me nogal gestreeld te voelen, te denken: kijk, de mensen hóren het tenminste nog, wat een goede preek is En zo vergeten we nogal eens in ons leven het eerste vers van Psalm 115.

Voor dat vers hebben we blijkbaar een slecht geheugen. Loopt elke predikant bij het zien van een volle kerk niet het gevaar te denken: ze komen voor mij? En ach, wat kan de Heere ons dan slecht gebruiken!

Héél merkwaardig is de reactie van de beide zendelingen op het grote enthousiasme. Wat ze tot de mensen zeiden, daar lezen we heel weinig van. Er staat maar één ding: ze vermaanden hen, te blijven bij de genade Gods Wat een merkwaardige vermaning is dat nu! Moeten nu deze enthousiaste, heilbegerige mensen horen, dat ze bij de genade moeten blijven? Ja, inderdaad. Paulus en Barnabas, ze vertrouwen al dat enthousiasme maar half.

Kwam misschien de gelijkenis van de zaaier hen voor de geest? „En die op de steenrots bezaaid worden, zijn dezen, die, wanneer zij h.et gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel ' Het is iets, ' waarmee ze wel tot ons zelf mogen inkeren. We doen immers óók zo vaak verrukt over een preek?

Geweldig, geweldig. Wat een exegese, wat een spreker, wat een drukte, wat een toepassing, wat een diepte, wat een maar in feite staan we bóven de preek. We doen er mee als met een mooi boek: we beoordelen de preek, maar we laten onszelf niet door de preek veroordelen, we stellen ons niet onder de tucht van de prediking. We worden er niet stil onder, maar we hebben er zoveel over te zeggen.

Vaak spieken we over een predikant, als gold 'net een goed in vorm zijnde sportman: „Wat was'ie weer goed, Hè? " Maar zo weinig komt het ons van de lippen:

„Wat is de Heere goedertieren " Blijf bij de genade Gods! Het is een

uiterst belangrijk woord, dat de zendelingen hier spreken. Ook voor ons. Het is eigenlijk een merkwaardig woord. Kun je dan ook niet blijven bij de genade Gods? Jazeker, dat kan. Hoe dan? Wel, door bijvoorbeeld de bron van die genade dicht te doen: het Woord. Want zo zijn wij wel. We wéten waar we Christus kunnen ontmoeten: in het Woord, in de Bijbel. Maar handelen we daar ook naar? Velen weten beter hoe hun Bijbel er van buiten uitziet dan van binnen. Hoeveel uur per dag besteden wij aan de zaligheid van onze ziel? God heeft ons twee middelen gegeven om Hem te vinden: het gebed en het Woord. Handelen wij ernaar? Als we er niet naar handelen, dan mogen we óók niet klagen, dat het zo donker is in ons leven.

Ik hoorde eens een predikant zeggen: „Eerst blazen we de kaars uit, en dan gaan we zitten klagen dat het zo donker is". En zo is het.

Kruist hen!

Op de volgende sabbat puilt de synagoge uit van de mensen! Heel de stad loopt uit. Dat wil zeggen ook de heidenen. En daar is het al gebeurd met het „geloof" van vele Joden. Wat? Die honden hier in de synagoge? Er zijn warempel nog meer heidenen, dan Joden! Dat is ook wat moois! En op slag kan Paulus geen goed meer doen. In één versje, vers 45, staan maar liefst vier woorden die het verzet tegen het Evangelie aanduiden: nijdigheid (d.w.z. jaloersheid), wederspraken, wedersprekende, lasterende

De zendelingen zijn zeer resoluut. Ze keren zich tot de heidenen, omdat de anderen zich het eeuwige leven niet waardig oordelen (! !). Als de heidenen dat horen verblijden zij zich. En ze prijzen het Woord des Heeren het Woord prijzen ze, hoor je wel, niet degene die het Woord brengt. Maar hoe zit dat nu? Zijn die heidenen nu beter dan de Joden, de anderen, die het Woord verwerpen? Zijn Gods kinderen beter dan de ongelovigen? Ach, weineen. Er geloofden, staat er, zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. Het is het welbehagen des Heeren, Zijn nooit te doorgronden liefde. Hij schenkt mij het geloof. Als Hij het me niet zou schenken, kreeg ik het nooit. De enige grond des behouds ligt in Zijn verkiezende 'iefde, die Hij geopenbaard heeft op Golgotha, waar Hij de Zijnen toeroept: „Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven!"

Maar de Joden rusten niet, voor ze de twee „heidenbekeerders" de stad uit hebben gewerkt.

Ze oefenen pressie uit op de Godvrezende (nou ja ) en eerlijke vrouwen der stad, de voornaamsten, die grote invloed bij het stadsbestuur hebben. En die vrouwen wenden al hun invloed aan om te maken, dat de zendelingen buiten de muren worden gezet. Wel, het gelukt hen. Paulus en Barnabas worden verbannen. Wat erg voor die pas bekeerde mensen! Ze zitten nu helemaal zonder geestelijke leiding in een fel vijandige omgeving. Ze zullen wel in zak en as zitten Wacht eens. Lees vers 52 eens. „De discipelen werden vervuld met blijdschap en met de Heilige Geest". Kenmerk van het echte geloof, dat tegen de verdrukking ingroeit.

„’k Zal mijn God zelfs in de nacht, zingen, daar ik Hem verwacht." Zingen bij klaarlichte dag is niet zo moeilijk. Maar zingen in de nacht !

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

Daniel | 16 Pagina's

Het woord gaat voort(12)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

Daniel | 16 Pagina's