Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE BINNENKAMER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE BINNENKAMER

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer…” Matth. 6:6a.

Rust en stilte zijn vandaag schaars geworden. Waar je ook komt, haast overal is rumoer en lawaai. Het schijnt bijna niet meer mogelijk te zijn om te werken in stilte, zonder dat er muziek aan staat. Veel mensen zoeken zelfs nog als ze „rusten” van hun werk in vakantietijd of vrije dagen de drukte en het lawaai op. Is er eigenlijk vandaag niet iets als een massale vlucht voor stilte en bezinning? En is juist dát ook niet ten diepste een teken van ons aller vlucht voor God? En laten we dan die vraag ook maar aan onszelf stellen: Is er eigenlijk ook in ons leven nog wel plaats voor de stilte…? De stilte waarin onze ziel stil wordt tot God?

Deze tekst uit Matth. 6 wijst op de noodzaak van zulke stilten: Maar gij…gaat in uw binnenkamer! Dat woord „binnenkamer” doet ons denken aan een vertrek dat vrijwel ieder huis destijds bezat. Het was een apart, afgesloten vertrek; een soort voorraadkamertje waar allerlei dingen bewaard werden. In elk geval was het mogelijk om je daar af te zonderen en er was weinig gevaar dat je daar gestoord werd. Juist op die afzondering ligt hier alle nadruk. Want bidden is naderen voor Gods Aangezicht. Daarom moet bij dat bidden de deur van de binnenkamer dicht. Het rumoer en gedruis van deze wereld moet buiten gesloten worden. Dat is juist ook voor ons van belang: Want hoeveel malen naderen we niet in het gebed tot de Heere met de deur naar de wereld op een kier? Hoeveel malen gaan we ook niet naar het huis des gebeds met de deur naar de wereld open? We worden zo opgeslokt door het leven van alledag, we kunnen zo denken aan dingen die zonde ons hart kan zo meegezogen worder door de geest van de tijd. Maar die deur moet dicht! Misschien vraagt iemand: Hoe is dat nu mogelijk? Want zelfs al zoek je Gods Aangezicht met ernst en zelfs al zoek je de deur van de binnenkamer te sluiten, dan neem je toch je zondige hart en je zondige leven mee? Maar dat is nu juist het geheim van de binnenkamer, dat we daar die nood voor de Heere mogen uitstorten. We mogen het aan item belijden dat wij de deur van de binnenkamer niet sluiten kunnen, dat wij niet weten te bidden zoals het behoort.

Daar mogen we onze zonden erkennen en voor God bewenen; de boezemzonden, maar ook de verborgen zonden die geen mens weet. En is het niet zo dat daar in de binnenkamer, als u in het verborgen nadert tot God, die verborgen zonden het zwaarst gaan wegen en dat u gaat zien dat er van u niets deugt! Want juist daar komen we zo persoonlijk voor Gods Aangezicht. En waar wij persoonlijk met God te doen krijgen daar worden wij de schuldige.

Daarom kunnen we in de binnenkamer de zonden en de schuld zo voelen drukken. Daarom kunnen we in de binnenkamer zo eenzaam, zo ellendig zijn.

Maar toch: Die moeite en die nood die in het verborgen wordt uitgestort, blijft niet verborgen. Want God ziet in het verborgen binnenste van de binnenkamer. Hij weet van de vragen af, van de verborgen tranen, van de stille armoede. Daar in de eenzaamheid wordt het ervaren, dat smekelingen met hun zuchten en hun zorgen niet verborgen zijn daar Hij alles ziet en weet! Dan kan de hemel zo laag dalen in de binnenkamer, als u tot uw verwondering mag zien dat de Heere toch van u afweet, dat Hij uw geroep hoorde! Dan wil Hij in het verborgene van de binnenkamer verborgen schatten openbaren. Hij toont dat er voor mensen die de dood hebben verdiend door hun verborgen en hun openbare zonden een weg is om die straf te ontgaan. Hij laat zien dat de weg geopend is in een vernederde Heere Jezus Christus en dat Deze Koning zulke mensen kan en wil verbergen achter Zijn bloed.

Voor wie daar iets van verstaat wordt het een steeds groter wonder dat er een binnenkamer is. Een wonder dat des te groter is, omdat wij van onszelf uit die verborgen omgang met God niet willen. Maar Christus de Heere trekt door Zijn Woord en Geest naar die binnenkamer. Hijzelf heeft immers die binnenkamer geheiligd. Want hij kon het niet missen, toen Hij hier op aarde was, die verborgen omgang met Zijn Vader. Hij bad op enen berg alleen. Biddende is Hij ook gestorven; biddende zonder antwoord! Op dat er voor schuldigen een bidvertrek zou zijn, waar God toch hoort!

Zou u dan juist vandaag niet uit het rumoer van deze wereld vluchten? Zou u dan juist vandaag niet luisteren naar de roepstem: Gij dan, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer…?

Urk.

Samenvatting van het openingswoord in de middagsamenkomst van de ontmoetingsdag te Kampen op zaterdag 26 augustus j.l.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's

IN DE BINNENKAMER

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's