Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Italiaanse Renaissance (vervolg.) De vorige maal zagen wij, dat deze geestesrichting opkwam uit de Italiaansche volksgeest; dat haar wezen is: de mens is autonoom; dat het Oosten versterkend werkte en zij op velerlei terrein doordrong, allereerst de kunst.

Wij noemden de dichter Petrarca de profeet van die nieuwe| richting.

Ook de schilderkunst onderging haar invloed; al moet er direct bijgevoegd worden, dat haar motieven aanvankelijk nog „christelijk" waren. (Fra Angelico en Fr. Bartholomeo. )• Maar — meer en meer ging het in dezen in naturalistische richting, waarbij bijbelse motieven verdwenen en ook hier de natuur, bijzonder de meosverheerlijking, het een en het al werd:

Dat ook Pausen door genoemde geest werden aangegrepen laat zich in die tijd van weelde gemakkelijk begrijpen. We herinneren aan Leo X, tijdgenoot van Luther, e.a.; echte kunstbeschermers, maar verwaarlozers van de belangen! hunner schapen.

Ook politiek, wetenschap en religie krijgen een beurt. Het wordt een reactie tegen al, wat tot hiertoe het hoogste gezag bezat: de kerk, de theologie, de scholastiek.

De klassieken werden het een en het al: helaas, ook hun levensbeschouwing!

Aanhangers van Aristoteles en Plato vlogen elkaar soms in de haren. Een der nieuweren werd zelfs paus omdat hij zo keurig latijn sprak. Bekend is ook geworden Laurentius Valla, die, wij hebben er een tijd geleden reeds op gewezen, aantoonde, dat de z.g. „schenking van Constantijn" (= de kerkelijke Staat) een vals stuk was.

't Was al reactie wat de klok sloeg; 't werd voor de Renaissance-mensen, vooral voor de jongeren, een lust om te leven!

Het duits-nederlands Humanisme. De nieuwe beweging bleef niet tot Italië beperkt, maar verbreidde zich over de cultuurlanden Frankrijk, Engeland, Spanje. Maar vooral moeten genoemd worden Duitsland en Nederland.

Men merkte echter wel op, dat dit Humanisme een geheel ander karakter vertoont, dan de italiaanse beweging, waarom het ook verschillende namen draagt. We noemen er een paar: bijbels humanisnje, geleerdenhumanisme, noords-humanisme, philologenhumanisme, (philologen zijn taalgeleerden).

De namen zeggen reeds, dat de betrokken personen zich vooral bewogen op het gebied van wetenschap en litteratuur, alhoewel ook de kunst (poëzie) niet vergeten werd.

Dit Humanisme interesseerde zich voor Bijbeluitgaven in de grondtalen, zuivere bijbelteksten (Vulgata) enz. Tegenover de Kerk stond het veel vriendelijker, althans niet zo vijandig. En ook bewerkte de bestudering der Ouden niet de heidense levensbeschouwing.

Het was het midden der 15e eeuw, dat deze stroom kwam opzetten en ook onze lage landen binnendrong. Latijnse scholen en universiteiten kregen de humanistische studiën.

Voor ons land noemen wij de scholen van Zwolle (rector Johannes Cele), Deventer (Alex. Hegius), Alkmaar (Murmellius.)

Rudolf Agricola (Heidelberg) sprak zulk mooi Latijn voor de verfijnde oren der Italianen, dat zij er gewoon weg van waren!

Ook Wessel Gansfort mag niet vergeten worden. Maar Erasmus van Rotterdam was de grootmeester* Verder drong het Humanisme de universiteiten binnen: zo te Wenen en te Erfurti

De jonge Humanisten legden zich naarstig toe op de talenstudiën. Er moest klassiek Latijn gesproken worden; niet dat barbaars middeleeuws) Latijn. De spraakkunst moest begrijpelijker worden. Dit laatste was inderdaad wel nodig.

Het moet voor de jongelui verschrikkelijk geweest zijn die oude grammatica (soms op rijm!) te moeten doorworstelen.

Zoals het altijd gaat, kwam deze nieuwe richting in botsing met de oude. Scheldpartijen waren niet van de lucht. Men schold elkaar voor „barbaristen" en „poganisten" (heidenen). „Barbaristen", dat waren de middeleeuwse-Latijn sprekenden; „poganisten, " die het klassiek Latijn gebruikten; de jonge Humanisten dus.

Dit laatste kon gevaarlijk worden; men kon wel eens voor ketter aangezien worden.

Daarom gingen verstandige Humanisten de klassieke christelijke dichters invoeren; gingen waarschuwen voor die werken, die „de goede zeden" zouden kunnen bederven.

Veel jonge Humanisten waren ook aan 't dichten geslagen, tot grote ergernis van Erasmus, die bemerkte, dat ze zich meer interesseerden voor een fuifnummer als Ovidius e.a. dan mannen als Ambrosius, Mozes, David en Salomo als voorbeeld te nemen.

U ziet, hij plaatste bijbelse en kerkhistorische personen maar in hetzelfde rijtje!

We zullen later horen, dat hij in dezen een eigenaardige beschouwing er op nahield.

Eerlijkheidshalve moeten we er aan toevoegen, dat Erasmus ook niet „zuver" op de graat was. Hij schreef bv. een werk in keurig Latijn maar met een bedenkelijke (onzedelijke) inhoud. Blijkbaar bekommerde hij zich niet om de „inhoud", als de „vorm" maar goed is.

Maar „vergif" in een schitterende beker is dubbel gevaarlijk.

Over twee Humanisten willen wij nog het een en ander meedelen: het zijn Reuchlin en de reeds genoemde Erasmus.

Johannes Reuchlin. Deze is de man geweest, die de stoot gaf tot de moderne bestudering van het Grieks en het Hebreeuws. Zo schreef hij een hebreeuwse spraakkunst.

We moeten dit feit hoog aanslaan. Men kende in de Middeleeuwen zo goed als geen Hebreeuws.

Waarvoor ook? Men had immers de Vulgata (Latijn.) Nu kon men terug naar de grondtalen van de Bijbel; zeer belangrijk in verband met de komende kerkher-

vorming. De goede man is op 't eind van zijn leven nog betrokken geweest in een hevige twist over joodse boeken.

Een gedoopte Jood had de keulse proffen (Dominicanen) opgestookt, die boeken te vernietigen. Reuchlin was voor behoud dier litteratuur. Twee jaar voor zijn ver-dood werd hij in een pauselijk geschrift deswege oordeeld.

Zijn aanhangers, de Reuchlinisten, bespotten toen iir een reeks brieven die keulse Dominicanen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1952

Daniel | 12 Pagina's

Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1952

Daniel | 12 Pagina's