Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven en arbeid van Jodocus van Lodensteyn (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven en arbeid van Jodocus van Lodensteyn (8)

Van Lodensteyn als herder

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het pastoraat of de herderlijke arbeid in de gemeente was niet de sterkste zijde van de meeste predikanten in de 17e eeuw. Vele predikanten hadden weinig oog voor de geestelijke en materiële nood van hun gemeenteleden en hadden het druk met het maken van een lange en geleerde preek. Ze waren tevreden met de orthodoxe leer der kerk en vonden dat alles goed ging, indien zij de gemeente maar hielden bij deze rechtzinnige leer.

Er waren echter ook predikanten, die aan de zuivere leer alleen niet genoeg hadden, maar de nadruk legden op de beleving van die leer in eigen hart en leven. Zij hadden het geestelijk en lichamelijk welzijn van de gemeenteleden, die aan hun zorgen waren toebetrouwd, op het oog als ware herders en leraars:

Zij zagen tot hun grote droefheid het verval van het leven der gemeente en trachtten daarom met grote ernst en ijver in prediking en pastoraat op te roepen tot een 'nadere reformatie des levens'. Zij waren niet alleen leraar op de kansel of herder eronder, maar herder en leraar op de kansel èn in de gemeente door prediking, catechese en huisbezoek, m.a.w. ze gaven geestelijk leiding aan de gemeente.

Vandaar dat de mannen van de Nadere Reformatie naar de zuivere verkondiging van Gods Woord zoveel aandacht schonken aan de pastorale arbeid van de gezinnen en de enkeling. Hoe Van Lodensteyn! dacht over de herderlijke zorg van een predikant over zijn gemeente, blijkt uit het volgende citaat:

„Een herder moet zijn schapen alle kennen, niet alleen van aanzien, maar naar hun innerlijke, geestelijke stand, hoedanig deze zij en hoe die te bewerken is; in hoeverre Gods genade in hen daalde; hoe ver zij geestelijk gekomen zijn en hoe het geestelijke leven in hen voortgaat, opdat hij de schapen onderwijst en leidt op de beste weiden en hen helpt in al hun zwarigheden.

Omdat hij het hart niet aan de binnenkant kan kennen, moet hij uitwendige blijken zien van ware genade der bekering en heiligmaking. De mens bedriege zichzelf niet ten opzichte van de stand van zijn geestelijk leven, want dagelijks zien wij, hoevelen menen wedergeboren te zijn, die het niét zijn en zich tevreden stellen met een ingebeeld geloof in plaats van met een waarachtig geloof. Het beoordelen van het geestelijk leven van een ander spruit niet voort uit een tekort aan liefde, integendeel enkel, uit liefde tot des naasten zaligheid."

Uit: Beschouwingen van Zion, blz. 15, 116 en 118 vg.).

H.I.A.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

Leven en arbeid van Jodocus van Lodensteyn (8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1976

De Saambinder | 8 Pagina's