Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar Botswana

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar Botswana

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bushmen-gebied
Het besluit van zendingsdeputaten van onze kerken, vorige week als primeur in. ons blad opgenomen, om het nieuwe zendingsterrein van onze kerken in Botswana te kiezen, roept bij ondergetekende kostbare herinneringen wakker aan het bezoek daar in 1988.
Het ligt niet op mijn weg om te motiveren, waarom onze zendingsdeputaten uit de mogelijkheden, die vooral in het zendingsjaar 1989 waren aangedragen, nu deze keuze hebben gemaakt. Ik zit niet in dat deputaatschap en kan er dus vrij over schrijven.
Wel denk ik er aan, dat met deze keuze een wens in vervulling gaat, die enige jaren met aandrang is geuit. Prof. dr. J.A. van Rooy van Hammanskraal, die eerder als zendeling in dienst van de kerk van Hoogeveen heeft gestaan, had een jaar of drie geleden de aandacht van onze kerken gevestigd op een gebied, waar nog pionierswerk gedaan moet worden: een gebied in Botswana, waar nog bijzonder weinig bekendheid met het Evangelie is. Toen er in 1988 vier afgevaardigden van onze kerken in Zuidelijk Afrika waren ter gelegenheid van de G.O.S. in Harare, werd besloten, dat twee van hen zendingsdeputaten van dienst zouden zijn door in dat gebied eens persoonlijk zich op de hoogte te stellen. Die twee waren ds. J. Westerink en ondergetekende. We waren een aantal dagen te gast bij dokter A.A. Tanis, die toen nog superintendent was van het Debora Retief ziekenhuis in Mochudi bij Gaborone, de hoofdstad van Botswana.
Op school hadden we geleerd over de Kalahari woestijn in Botswana. Welnu, die begint heel kort ten westen van Gaborone en aan de overkant van die woestijn ligt het gebied, waar het nu om gaat. Als u een kaart hebt van Botswana ziet u de Kalahari ten noordwesten van Gaborone. Aan de overkant ziet u, niet ver van de grens met Namibië, een plaats Ghanzi. Een eindje ten oosten daarvan ligt het dorp D'Kar, waar het om gaat. Vanuit Gaborone kun je er wel komen, maar alleen met een auto met vierwielaandrijving, want je moet een zeer lange rit door het zand maken.
Wij konden in Gaborone een vliegtuigje huren. De piloot vloog ons in ruim twee uur naar de overkant van de Kalahari, waar we bij D'Kar op een strip konden landen. Doordat er een radioverbinding is hadden we een afspraak kunnen maken voor het bezoek. De zendeling, ds. Braam le Roux, woont er met zijn vrouw en drie kinderen (één op een kostschool in Namibië) in een zelfgebouwd huis. Er is geen elektriciteit. Gas wordt in flessen aangevoerd en als er olie is, draait er een waterpomp die uit de diepte uit een kalkrug water omhoogbrengt. Het is er heel droog en heet. Wel staat er al een heel behoorlijk kerkgebouw en is er een begin van tuinbouw met druppelbevloeiing. Met opzet wil ds. Le Roux niet in een westers huis wonen. Vergeleken met de hutjes van de bosjesmannen woont hij toch al gerieflijk.
Het was indrukwekkend om er twee dagen te kunnen zijn. Wat de Evangelieboodschap en de ontwikkeling betreft is er al een prachtig begin gemaakt. Ds. Le Roux was zijn domineesloopbaan begonnen in een fraai welvarend forensendorp van Johannesburg, Vanderbijl-park, samen met zijn vrouw Willemien, dochter van een gereformeerde boer in het Bushmen-gebied. En ze hadden zich afgevraagd: Zou dit nu hetgene zijn, dat de Here van ons als zijn dienaren vraagt in een land als dit? Toen hebben ze zich als zendingsechtpaar gegeven in het gebied, waar zij als meisje was opgegroeid; ze wisten dus heel goed waarin ze zich begaven.
Botswana is een land zonder apartheid en onze zending zal daar dus niet met de vragen daaromheen te maken krijgen als in Zuid- Afrika, al is het land wel sterk met economische banden aan Zuid-Afrika verbonden. Maar ziedaar: er zijn toch tegenstellingen. Want de heersende bevolking, de Tswana's, voelt zich boven de trekkende Bosjesmannen verheven. Die voelen zich danook achtergesteld. Onder de veranderende economische omstandigheden is er voor hen nog nauwelijks een bestaansmogelijkheid. Daarom moeten zij ook langzamerhand wennen aan het wonen in één plaats of één gebied. Je begrijpt niet hoe het kan, maar er wordt toch in dat voor ons zo droge gebied heel wat vee gehouden. Éénmaal per jaar is er, dwars door de Kalahari, een „grote trek" van vee onder begeleiding van mensen en vrachtwagens, naar de abattoirs in het oosten van het land.
De regering is nu bezig met het maken van nederzettingen voor de Bushmen, ook nog in een gebied dat nog veel noordelijker ligt. We hebben ook daar even rondgekeken, en daar is nog vrijwel niets aan evangelieprediking gedaan.

Verlangen
Ds. Le Roux zat toen al te popelen om hulp. Als je rondging werd je op verschillende plaatsen met hartelijkheid ontvangen. Iemand had op ons zitten wachten en was er ontroerd over, in de ontmoeting met twee Nederlandse predikanten iets van de goedheid en trouw van de Here God Zelf mee te maken. Het was voor ons eigenlijk beschamend, hoe zo iets mogelijk was. Stuur ons mensen, stuur ons hulp, vertel ons van God. Vertel ons van Jezus.
Twee jaar geleden was er nog geen sprake van een band tussen onze zending en dat gebied. Maar ds. Le Roux zei toen al wel tegen ons: Iemand die hier komt werken moet wel heel goed weten wat hij doet en dat hij hier een roeping van Godswege heeft. Een zendingsechtpaar daar laat heel veel westers comfort en heel veel contacten achter zich. Je moet een moeilijke taal leren. Lichamelijk en psychisch en geestelijk moet je tegen vele stootjes kunnen. Maar je mag er leven in een sterk besef, te staan in de lange rij van mensen, die zichzelf hebben gegeven en in menig opzicht weggecijferd ter wille van het Koninkrijk van Christus.
En dat is het nu juist, wat we, ook in onze kerken, zo heel hard nodig hebben. De jonge mensen, die in het afgelopen jaar in Venda en in KwaNdebele gewerkt hebben, hebben er een indruk van kunnen krijgen. In ons comfortabele Westen, hoge olieprijzen of niet, laten we ons zo gemakkelijk verleiden om een leven te leiden dat op onszelf gericht is.
We zullen ons heel goed moeten realiseren, dat het tot het wezen van de kerk behoort, dat ze zendingskerk is. Zelf zijn we ook uit de zending ontstaan. Bij de Willibrord-herdenking is dat weer eens tot ons doorgedrongen. Het is voor onszelf één groot wonder dat we kennis dragen van het Evangelie en één groot wonder als we voor dat Evangelie worden ingewonnen. Het is een groot gevaar, te leven alsof het doel van de kerk zou zijn een gevestigdheids-kerk te zijn, waarin we zo veel mogelijk conserveren wat we bereikt hebben. Uit de aard der zaak zelf kàn een kerk niet een statische, stilstaande kerk zijn. Ze zal een dynamische kerk, een kerk-in-beweging zijn, of ze is géén kerk.
Daarom is het ook zo goed om nieuw zendingsterrein te mogen vinden en daar vele krachten aan te gaan besteden. In Indonesië verlenen we nog een langzaam aflopende hulp. De Venda-kerk is zo gebouwd, dat ze bijna op eigen benen kan staan èn gaan. Het zendingswerk in KwaNdebele is grotendeels nog echt zendingswerk. En nu krijgen we een nieuw gebied. Een gebied zonder apartheid, in een land waar het politiek gezien niet slecht leven is en waar óók verschillende relaties met kerken en instellingen bestaan; relaties waarvan dankbaar gebruik gemaakt kan worden. Het is voor onze kerken heel goed en heel erg op tijd, dat er een nieuw begin, wéér een nieuw begin gemaakt kan worden. De Here is daarin erg goed voor ons. Wat een wonder, als Hij ons nog verder wil gebruiken.

Dichterbij
Ondertussen zullen we niet vergeten, dat ook Nederland steeds meer zendingsgebied is geworden. Evangelisten, evangelisatiewerkers, zullen ons verzekeren, dat hun werk in weinig dingen verschilt van zendingswerk. Plaatselijk kijken zendings- en evangelisatiecommissieleden elkaar aan en zeggen: Waarin verschilt ons werk eigenlijk? Moeten we niet, al liggen de aandachtsvelden verschillend, in veel dingen dezelfde problemen onder ogen zien? En dat betekent weer: Moeten we niet de gemeente veel meer mobiel maken in haar werk naar buiten? Mag er niet in de gemeente veel meer het besef levend worden, niet alleen wat haar grond en haar leven mag zijn, maar ook wat haar plaats en taak mag zijn? Want ook dáárin ligt haar leven.
We hebben ook allerlei andere taken. In Europa bijvoorbeeld, in Oost-Europa, daar waar geloofsgenoten zijn, maar ook daar waar andere mensen in nood zijn. Of in Spanje en Italië, waar evangelieverkondiging mogelijk is; in België, zo vlak over de grens; in Frankrijk waar kleine aantallen gereformeerden proberen om iets voor hun volksgenoten te kunnen betekenen. En in de steden liggen de noden soms vlak voor de deur, soms in de buurt waar ons kerkgebouw staat.
Zending en evangelisatie. In Botswana, in Europa, in Nederland, in onze omgeving. Dat is een gedachte en een werk, passend bij de Adventweken. Want het gaat erom, dat we mogen en durven bidden: Kom, Here Jezus.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Naar Botswana

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1990

De Wekker | 8 Pagina's