Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Flitsen uit een bijbellezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Flitsen uit een bijbellezing

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ezechiël 8 en 9.

Het is de Heere, Die het zuchten hoort, het teken geeft en Wie het gebed behaagt.

Israëls oudsten kwamen bij Ezechiël op bezoek. De oorzaak hiervan was, zij waren het met de prediking van de profeet niet eens. Hooren zichtbaar had hij hun voorgesteld de ondergang van Jeruzalem. En zij wilden liefst zo spoedig mogelijk naar hun vaderland en stad terug.

Ach, de profeet wilde dit vanuit zichzelf ook wel; het welzijn van zijn volk ging hem ter harte.

Maar de Heere sprak anders. En nu komt de Heere tussenbeide, en brengt de profeet in een visioen te Jeruzalem en toont hem de gruwelen, die er in het heiligdom plaats hadden, om hem te laten zien of de Heere nu geen reden had stad en tempel te verlaten en aan het vernietigend oordeel prijs te geven.

Daar ziet hij dat afgodsbeeld in de tempel, en na het graven in de wand ontdekt hij al dat onrein gedierte geschilderd aan de wand. Die vijfentwintig mannen met hun wierookvaten, die vrouwen die de Thammuz bewenen, en de aanbidders van de zonnegod. En dit alles in dat huis, waarvan de Heere gezegd had: „Hier zal Ik wonen naar Mijn lust, hier is in eeuwigheid Mijn rust”.

Om al deze gruwelen wordt het rechtvaardig oordeel uitgesproken. „Daarom zal Ik ook handelen in grimmigheid. Mijn oog zal niet sparen”.

En dan wordt het oordeel voor de ogen des profeten in een visioen uitgevoerd. Dan ziet hij die zes mannen gewapend tevoorschijn komen, en één in het midden van hen met linnen bekleed met een schrijversinktkoker aan zijn lendenen, die de opdracht kreeg een teken te tekenen op de voorhoofden dergenen, die zuchtten en uitriepen over al de gruwelen die gedaan worden. Dus er waren nog zuchters in de stad, en die mensen zuchtten o\-er al die gruwelen. Het was niet, dat er geen godsdienst was, maar het was eeneigenwillige godsdienst. Het koperen altaar werd niet meer gebruikt, dat was een verwerping van het enige algenoegzame offer van Christus. De oorzaak daarvan was: De Heere heeft het land verlaten, zeiden zij, en zonder godsdienst kun je niet leven.

En dit is het onderscheid met die zuchters, die konden daar niet aan mee doen. Daar de liefde Gods in hun hart was uitgestort, zuchtten zij onder een zwijgend en Zich verbergend God De waarneming van de ware godsdienst werd hun onmogelijk gemaakt. Zij hadden geen bestaansrecht meer. Zij konden in de weg van de middelen der genade geen gemeenschap meer oefenen met de Heere. Zij gingen er gebukt onder, dat Hij miskend en genegeerd werd. Die waardig is gediend en gevreesd te worden in de weg van Zijn ordinantiën.

De ware zuchters vinden die kwaal ook in eigen hart, in eigen gezin, in de gemeente, in de kerk in het algemeen; er is zoveel eigenwillige godsdienst, niets is erger dan dat! Dus bleef er voor hen niets anders over dan er onder te zuchtten in het verborgen.

En hoe wonderlijk ook, dit gaf hun bij tijden nog verlichting. God hoort het zuchtten, en dat Hij het heeft gehoord zal blijken bij de uitvoering van het oordeel. Die zuchters krijgen een teken aan hun voorhoofd, met het doel, dat zij in de volvoering van het oordeel zullen verschoond worden. Op die verschoning hadden zij niet gerekend, zij hadden zich dat ook niet waardig gekeurd. Zij hebben de straf aanvaard, maar dit is het wonder: Die zichzelf veroordeelt, wordt niet veroordeeld. Vandaar dat teken. Sommige verklaarders willen, dat dit een kruisteken geweest is. Het staat niet beschreven, maar God geeft een teken bij Zijn Woord. Buiten twijfel wordt met die man, met linnen bekleed, de Engel des verbonds voorgesteld, de Middelaar Gods en der mensen. Hij Zelf is het teken.

Toen de koning Achas uit ongeloof een teken weigerde, gaf de Heere Zelf een teken: Ziet een maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en men zal Zijn naam noemen Immanuël, God met ons.

Simeon spreekt van een teken, dat wedersproken zal worden. Dat teken dragen al de gekenden des Heeren. Dat onderscheidingsteken wordt gegeven door de Zoon op last van de Vader. Niemand vraagt om dat teken. In zichzelf zijn ze \'an niemand onderscheiden, integendeel, ze vinden in zichzelf niets anders dan oorzaak om in het oordeel om te komen.

Zo wordt het teken de één voor de nul! Hoe meer nullen men in zijn eigen leven vindt, hoe groter rijkdom het teken geeft.

Wie dit teken mist, komt in het oordeel om, wie hij ook is. Het staat uitdrukkelijk beschreven: doodt ouden en jongen, kinderen en grijsaards, en begint van Mijn heiligdom; en zij begonnen met de oude mannen, die voor het huis waren. Het oordeel begint van het huis Gods.

We kunnen ons leven versleten hebben in het huis Gods, maar altijd met een eigenwillige godsdienst.

Het teken niet ontvangen, omdat men nooit gezucht heeft over al de gruwelen, die bedreven zijn. Niet gewaakt over het heiligdom voor de zuiverheid der leer, niet gezucht voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk, zich vertoond heeft met de schijn van godzaligheid, maar de kracht daarvan verloochend. Zo zal het oordeel treffen, alleen het teken verschoont.

Als de profeet dit alles heeft aanschouwd, en overgebleven is, viel hij op zijn aangezicht en riep, en zeide: Ach Heere Heere, zult Gij al het overblijfsel Israëls verderven met Uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem. Het schijnt, dat dit korte, uit de nood geboren gebed van de profeet wordt afgewezen. De Heere wijst op de rechtvaardigheid van het oordeel vanwege de ongerechtigheid, maar dat is dan ook niets meer dan schijn.

Dit gebed is wel terdege verhoord, al krijgt de profeet geen verhorend antwoord. Hij bidt voor het overblijfsel, en dat gebed behaagt de Heere, en dat zal Hij verhoren. Dat overblijfsel zal behouden worden. Dat waren die zuchters, waartoe hij ook zelf behoorde. Maar onder de aanblik van de volvoering van het oordeel schijnt het, dat geen vlees zal behouden worden. Het is een grote genade om onder de oordelen te blijven bidden voor het overblijfsel.

Christus heeft Zelf dit voorbeeld gegeven. Heere, reken hun deze zonde niet toe, want ze weten niet wat ze doen, en laat de verhoring aan de vader over. Dit gezegend Voorbeeld is de grond van de verhoring van alle oprechte zuchters.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Flitsen uit een bijbellezing

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's