Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTUS KONING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS KONING.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De koning heeft mij gebracht in zijne binnenkameren. Hoogl. i : 4.

Christus is koning! O als wij daaraan eens meer vat mochten hebben! Wat zou dat een troost zijn voor allen, die den Heere vreezen! Wat zou dat ook een schr'k zijn voor die dat koninkrijk wederstaan! Wat toch is er uitnemender dan onderdaan te zijn van een Vorst, wien alle macht in Hemel en op aarde gegeven is, en die daaraan liefde en goedheid voor al zijne onderdanen paart? Daarentegen wat is er verschrikkelijker dan vijand te zijn van Hem, die door niets weerstaan kin worden, en die met den adem zijner lippen al zijne tegenstanders dood? Daarom is het wel eens noodig wat breedvoeriger bij het koningschap van Christus stil te staan.

Bij het koninerschap wordt altijd gelet op de geboorte. Een overweldiger als Napoleon, die op geen koninklijken stamboom kan wijzen, wordt een parvenu genoemd, iemand, die van niets iets geworden is, en daarom altijd met een zekere verachting wordt aangezien door die van hooge afkomst zijn. Maar wat heeft j1an de Heere Jezus het recht koning uit kracht zijner geboorte te zijn! Naar zijne menschheid sproot Hij uit het aloude koningshuis van David, dat reeds in Juda door God was aangewezen. Naar zijne Godheid is Hij de van eeuwigheid Gegenereerde, de Zoon des Vaders, zelf ook God, zonder wien niets geworden is van al hetgeen dat bestaat. Waar ieder aardsch koning dus een begin aan zijn stamboom ziet, verliest de generatie van den Zoon zich in de stille eeuwigheid.

Een koning is ook hier op aarde koning door aanstelling. God wees Saul, wees David eens als koning aan, en toen Prins Willem VI uit Engeland kwam, bood ons volk hem de koningskroon aan. Maar ook Christus is als Middelaar koning door aanstelling. »Ik toch heb mijnen koning gezalfd over Sion, den berg mijner heiligheid !« In den eeuwigen vredenraad is Hij als koning over Gods volk aangewezen, en heeft Hij ook dat koningschap aanvaard. Zoo is Hij dan ook koning in de gunste des Vaders. Met welgevallen ziet de Vader op dat koningschap neder. En daarom zal het ook zeker ten goede gedijen voor het koninkrijk, en tot eer strekken voor een drieëenig God.

Een aardsch koning werd ook steeds gezalfd. Wij weten, dat Saul uit een krirk (het verbreekbare konirgschap), David uit een hoorn (het onverbreekbare koningschap) gezalfd werden. Christus is gezalfd met den H. Geest. Hij ontving die zonder mate. Hij was dus als koning de gezalfde des Heeren. En schrikte David terug om zijne hand uit te steken naar Saul, als den gezalfden Gods, wee dan dien, die het koningschap van den Christus aanrandt. Daarom staat er: »kus den Zoon, opdat Hij niet toorne!«

Deze koning heeft ook getoond, dat Hij door Zijne daden het koningschap waardig is. Toen Saul gezalfd was tct koning, bleef het voor het volk verborgen. Als hij daarna door de Urim en Thummin was aangewezen, en het volk werd voorgesteld, toen schreeuwden Belialsmannen: »Zal deze koning over ons zijn? « Maar als later bij het beleg van Jabes in Gilead door Nahas den Ammoniter Saul deze stad bevrijdde ! en Nahas versloeg, dan zag men dat Saul door God in het koningschap bevestigd was. Maar hoe groot zijn dan de daden niet, die koning Jezus gedaan heeft? Hij heeft den Satan den kop vermorseld. Hij heeft hem zijn buit ontrukt. Hij weet het onverbreekbare hart te verbreken. Hij doet

den on, willige gewillig voor zijn troon nederbuigen. Waarlijk Hij is het waard, dat alle knie zich voor hem buige, en dat alle tong hem belijde.

Een aardsch vorst heeft onderdanen. Hoe meer die zijn, des te grooter is zijne macht en heerlijkheid. In de veelheid der onderdanen ligt des konings heerlijkheid. Welk een groot koning is dan de Heiland, die maar niet alleen alle macht in hemel en op aarde heeft, maar die ook ten opzichte van Gods uitverkorenen regeert over een schare, die niemand tellen kan. Die bovendien zijne legioenen engelen bezit, bereid om op iederen wenk van hun koning te gaan, waar Hij ook maar wil. O dat voor een koning zoo vol macht en heerlijkheid, de mensch zoo onwillig is zich neder te buigen en hem als koning te huldigen.

Hoe rijk wordt het koningschap van Jezus, als wij zijne eigenschappen gadeslaan. Hij is rechtvaardig! Dat is de grootste eere voor een koninig. In Deuteronomium lezen wij de waarschuwing tot Israël: ^Richters en ambtlieden zult gij u stellen in al uwe poorten, die de Heere uw God u geven zal, onder uwe stammen, dat zij het volk richten met een gerichte der gerechtigheid*. Bij Christus is de hoogste gerechtigheid. ^Gerechtigheid en. gerichte zijn de vastigheid zijns troons!* Daarom werd Hij ook als zoodanig beloofd. »Zie, uw koning komt, rechtvaardig, en Hij is een Heiland!* Daarom zal de Heere Jezus ook altijd rechtvaardig richten. D.: arom was Hij ook bereid om zich te vernederen tot in den dood, opdat Hij der gerechtigheid Gods zou genoegdoen. Daarom ook op grond dier gerechtigheid wil Hij de verlossing van al zijn volk. Daarom zal er ook de kleinste niet ontbreken, want dezelfde gerechtigheid, die buiten Christus den dood eischt, eischt in Christus de vrijspraak van al zijn gekochten. O als dat op de ziel van Gods kind gebonden wordt, dan roept het uit: »Voer mijne ziel uit de benauwdheid, om uwe gerechtigheid!* Dan verstout zich de worstelaar en zegt: »Ik zal mijn Rechter om genade bidden!* Daarom is er ook in Christus zulk een vastigheid. De Spreukendichter zegt: »De rechtvaardige is een eeuwige grondvest!* Zulk een eeuwige grondvest, die niet bewogen wordt, is de Heere Jezus. Alle duivelen kunnen zijne gerechtigheid niet doen wankelen. Maar ook alle Gods kinderen zullen haar niet bewegen. Daarom ook zijn de leidingen van Christus zoo door de diepte heen. Er is bij Hem geene ziekelijke liefde, maar eene rechtvaardige liefde. Al wat dus tegen de gerechtigheid des Heeren ingaat, moet er onder. Hij duldt het niet, dat de zijnen twee heeren dienen zouden. Daarom breekt Hij in hen af, wat tegen dc gerechtigheid des Heeren indruischt. O, kind des Heeren, zoek daarin al uw tegenspoed en teleurstelling. De Heere wil zijne gerechtigheid heerlijk in u maken. Daarom neemt Hij het uwe weg, maar om het zijne u te geven. En hoe gelukkig de ziel, die maar onder dat recht des Heeren komen mag, en het verstaat, dat de Heere, de rechter der gansche aarde geen onrechl doet! Aan die gerechtigheid paart Chris tus ook wijsheid. De Spreukendichter zegt: »De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort!* Zoo komt er ook van de lippen van Christus wijsheid. Hij is ook de ongeschapen wijsheid. Zoo treedt de Christus op in het zoo schoone achtste hoofdstuk der Spreuken: > Roept de Wijsheid niet? en verheft de Verstandigheid niet hare stem? Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening mijner lippen zal enkel billijkheid zijn Raad eni het Wezen zijn bij mij. Ik ben het verstand, mijne is de sterkte. Door mij regeeren de koningen, en de prinsen, alle rechters der aarde. Ik heb lief, die mij liefhebben; en die mij vroeg zoeken, zullen mij vinden!« Van Salomo staat dat de koningin van Scheba zijne wijsheid bewonderde, waarlijk meer dan Salomo is in Christus! Die wijsheid komt ook zoo uit in de leidingen met zijn volk. O lieve lezer, als gij ook daartoe behoort, dan hebt gij dit bij ondervinding. Wat een wijsheid, als de Heere ons gebed dikwerf zoo geheel anders verhoort, als wij het gedacht hebben. Wat hebben wij wel niet eens gebeden, vurig gebeden, en in later dagen moesten wij zeggen: »Hoe goed dat de Heere ons niet deed naar de dwaasheid van ons bidden!* Hij weet als de Alwijze wat noodig is. Daarom geeft hij dikwerf wat wij niet verwachten, en onthoudt ons hetgeen, waarop wij de zinnen gezet hebben. Och dat wij dan maar als dwazen, als kinderen in 't verstand ons aan dien Alwijze mochten overgeven. Maar zoo is de Heere ook de Algoede. Nog eens een beroep op den Spreukendichter: »De rechtvaardige zal geven, era niet inhouden * Zoo ook is Christus dan bereid om te geven. Uit zijne volheid ontvangt zijn volk genade voor genade. Hij geeft de zijnen den mantel der gerechtigheid; Hij schenkt ze deo Geest des levens; Hij verkwikt ze met het Woord;

Hij geeft ze vroolijkheid voor droefheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; Hij verbreekt niet het gekrookte riet, de rookendc vlaswiek wordt door Hem niet uitgebluscht; Hij is den zijne een verbergen en een schuilplaats tegen den wind en tegen den vloed; als een herder draagt Hij de jonge lammeren; Hij geeft zijn zielekranken de rechte medicijn; zijn hart is vervuld met het lot der zijnen; Hij richt den gebogene op; Hij geeft den moede kracht, en vermenigvuldigt de sterkte dien, die geene krachten heeft. O welk een uitnemend koning is Jezus Christus. Dat wij den* scepter zijner genade maar aangrijpen. Die tot Hem komt, wordt geenszins uitgeworpen. Hallelujah.

d. B.

D. L. v. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1923

Alle Volken | 12 Pagina's

CHRISTUS KONING.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1923

Alle Volken | 12 Pagina's