Mascaret (springvloed)
Al verschillende malen ben ik naar de "mascaret" wezen kijken. Samen met man en kinderen, of alleen op mijn blauwe fietsje in alle vroegte en fi-isheid. Dat is nog eens een groot voorrecht van aan zee wonen, en dan wel aan de zeekant waar de getijverschillen enorm groot zijn. Zo kan het verschil tussen eb en vloed bij ons wel 15 meter bedragen. Moeilijk voor te stellen, hè, dat er ineens enorme stukken strand en rotsen helemaal onder water komen te staan. Vanuit onze woonkamer kan ik de springvloed langzaam maar zeker de Mont Saint Michel zien omspoelen, die slechts door een 1800 m lange dijk aan het vaste land verbonden blijft. Maar over de Mont Saint Michel, dat prachtige klooster, gebouwd op een 78 m hoge granietrots, hebben we het nog wel een keer. Eerst nog even over die indrukwekkende watermassa, die de baai binnen stroomt met „de snelheid van een galopperend paard", zoals men dat hier in boeken en folders geschreven kan vinden. De twee uiterste punten van de baai, tegenover elkaar gelegen, zijn: Granville, een vissersstad aan de Normandische kant, en Cancale, beroemd om zijn oesters, aan de Bretonse kant. De oppervlakte van de baai bedraagt zo'n 500 km^. Zelf ben ik de baai te voet overgestoken, van Genêts tot aan de Mont Saint Michel, zoals de pelgrims dat vroeger ook deden. Nog steeds (en eigenlijk steeds vaker, want dit soort toerisme slaat erg aan tegenwoordig) worden er wandelingen georganiseerd, onder leiding van een gids, want de baai is vrij gevaarlijk. De "oversteek", 7 km lang, moet in korte broek en op blote voeten geschieden, want het is een natte en modderige bedoening. Net zoiets als wadlopen, denk ik. Toen ik een paar jaar geleden voor het eerst meeliep, was dat met de school van de kinderen. Vele kleine kinderen, die schijnbaar onvermoeibaar door de zware modder klotsen, af en toe gedragen door hun ouders als het water te hoog kwam. Een enkele keer stond het water namelijk echt tot mijn bovenbenen, en viel het beslist niet mee om vooruit te ploeteren. Je zou echt niet zeggen dat de oversteek 7 km lang is. Vóór je zie je in de verte het einddoel, de Mont, en daar loop je welgemoed op aan, intens genietend van het glinsterende, grijze, natte zand, een flinke bries in de haren. In de kerk van Vains staat heel mooi uitgebeeld in de glas-in-loodramen hoe de mensen in de Middeleeuwen de pelgrimstocht maakten, met vaandels in de hand, omgeven door monikken. Aan hen moest ik denken toen ik door de diepste modderpunten baggerde. Maar om nog even op de "mascaret" terug te komen: het beste kun je, vrij vroeg, naar de "grouin du sud" gaan, dat is een rotsige inham in de baai, waar vele mensen zich installeren om naar dit natuurspektakel te kijken. Het liefst een groot getij kiezen, dat net met de zonsondergang samen valt, want dan sta je daar op die granieten rotsen, omgeven door een roze-oranje lucht, naar de onzichtbare ingang van de baai te staren. Je tuurt net zo lang naar het glinsterende, grijze zand, tot het in zilver glimmend water verandert, en je een golf van zo'n meter hoog vanuit de verte aan ziet komen rollen, die met een dreigend geluid de zandmassa rondom de rotsen overspoelt. Dan keert de stilte weer, en na een poosje vindt het water bijna geruisloos de weg terug naar de oceaan. Tot de volgende mascaret.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 februari 1997
Terdege | 100 Pagina's