Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om tien centen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om tien centen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Negentien, twintig, eenentwintig . . . Hè, vervelend beest, blijf toch stilstaan. Hoeveel zijn het er nou? Heb ik die al gehad? Twee en twintig, drie en twintig, vier en twintig . . . Loop door jij, vijf en twintig, zes en twintig .. .

Een klein driftig jongetje, op blote voeten, geeft een koe, die al geteld is een duw vooruit en een andere, die nog niet geteld is met een zweep een tik om weer terug te gaan. Het is een heel werk om ze te tellen. Zevenendertig koeien zijn er. Zevenendertig koelen gaan er iedere morgen de schuur uit en 's avonds moeten er net zoveel weer terug komen.

Maar waarom telt deze jongen ze nu dan? Het is nu toch niet 's morgens vroeg en het is ook geen avond. De zon staat bijna loodrecht aan de hemel en dat betekent in Kenya, dat het ongeveer 12 uur is. Maar dan kunnen de koeien toch wel blijven grazen, zonder dat ze op dit uur van de dag geteld worden? Waarom doet deze jongen dat? Luister. Deze jongen, dat is Jozef. Hij is niet zo erg groot, maar toch is hij al tien jaar. Maar wat doet hij daar tussen die koeien? Of speelt hij er wat mee nu hij vakantie heeft? Nee, Jozef heeft geen vakantie, of eigenlijk, hij heeft altijd vakantie.

Jozef is nog nooit naar school geweest. Maar dat zal hij fijn vinden, dacht je? Nee. dat vindt hij niet fijn. Hij zou graag. o zo graag, naar school willen. Want weet je, als hij met zijn vriendjes speelt, jongens die wel naar school gaan, dan schrijven die soms met een stokje iets op de grond, zodat een ander dat lezen kan. En Jozef, die wel samen met hen kan spelen, en dan vaak haantje de voorste is, kan niet lezen.

O, wat vindt hij dat erg! Hij schaamt zich heel diep. Met pijl en boog op een aap schieten, die mais steelt, dat kan hij wel. En ook als het water in de rivier hoog is, dan durft hij nog wel op de stenen in het water te springen. Maar ais er iets op de grond geschreven staat, nee, dan weet hij niet wat het is.

Hij zegt het tegen niemand, maar o. wat vindt hij dat vreselijk. Jonathan zijn vriendje, ja, die weet het wel. Jonathan. die was er bij toen Jozef het aan zijn vader vroeg.

Jozef vroeg: 'Vader' Zijn vader zei: 'Ja, wat is er? ' Jozef: 'Ik wil iets vragen'. Vader: 'Goed. vraag het' Jozef: 'Ik zou zo heel graag naar school willen'.

Vader: 'Ha Ha!' Jozef: 'Ja. echt waar' Vader: 'Waarom'. Jozef: 'Ik wil ook leren lezen en schrijven'.

Vader: 'Nergens voor nodig. Ik kan het ook niet en ik ben toch ook oud geworden. En ik heb geen geld'. Jozef: 'Ja, maar ik wil naar school' Vader: 'Schiet op jong, zeur er niet meer over. Het gebeurt niet'.

En Jonathan had gezien, dat er tranen in Jozefs ogen stonden. Maar of die tranen nu van boosheid of verdriet waren, dat wist hij en ook Jozef zelf niet. Jonathan mocht wel naar school. Hij gaat al gauw naar de derde klas. Jonathan voelde medelijden met zijn vriendje en hij sloeg z'n arm om de schouders van zijn vriendje en zei: 'Ik, Jozef, ik zal het jou wel leren'.

'Ja, zei Jozef blij, kun je dat wel? ' Ja-a had Jonathan gezegd, maar het klonk niet zo overtuigd. 'Maar je moet

zelf ook goed je best doen, hoor!' Ja, knikte Jozef. Hij wil alles wel. Als, als hij maar kan lezen en schrijven.

En zo zijn ze met zijn tweetjes begonnen. Tot tien tellen ging best. Ze hebben allebei tien vingertjes, dus dat was niet moeilijk. Jonathan telde eerst en dan Jozef. Wanneer ze verder gingen dan tien zochten ze steentjes en stokjes om mee te tellen.

Jonathan ging de hele dag naar school en als hij terugkwam stond Jozef hem al op te wachten. Te wachten om verder te gaan met zijn lezen en schrijven. Maar soms had Jonathan er geen zin in. Hij zou veel liever gaan spelen. Eens op een keer, toen hij uit school kwam stond Jozef al ongeduldig op hem te wachten. 'Waarom ben je zo laat, Jonathan? ' vroeg hij.

Maar Jonathan wist het nieten hij had ook geen zin om te gaan schrijven in het zand.

Hij zei: 'Heb je wel gehoord dat er veel apen zijn? Ja, knikte Jozef, ik heb ze wel gezien, ze zitten in de mais. Maar we gaan nu verder'.

‘Zullen we ze gaan schieten? ' vroeg Jonathan.

Nee, Jozef wilde geen apen schieten, hij wilde leren. Hij was vast besloten. Jonathan bedacht toen iets anders. 'Weet je wel, dat die blanke heer een nieuw paard heeft? ' 'Een wat? '

Een paard ja, groter dan een ezel hoor!' Nee, dat wist Jozef niet. Zullen we eens gaan kijken? Ja, en voor een ogenblik was Jozef het even vergeten.

Op een holletje waren ze toen gegaan in de richting van de boerderij. Ze troffen het. De boer stond net buiten met het paard aan de halster. Sjonge, dat was een mooi beest! Vol bewondering stonden ze te kijken. Wat zou de boer daar mee gaan doen? Nieuwsgierig waren ze steeds een beetje dichterbij gekomen. Ze stonden al vlakbij het paard. Ze konden zijn staart al bijna aanraken.

‘Hé’, schreeuwde die boer opeens. Ga weg jullie, achter dat paard vandaan! De boer werd echt kwaad. Dat zagen ze wel. Verlamd van schrik keken ze hem aan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1975

Alle Volken | 16 Pagina's

Om tien centen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1975

Alle Volken | 16 Pagina's