Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opnieuw belijden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opnieuw belijden.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een artikel over deze materie in de Standaard, ontvingen we dit schrijven :

(Ingezonden stuk). Maarkm, 26 December 1913.

Aan de Redactie van De Heraut.

In de No. van 11 en 13 December 1.1. bespreekt De Standaard den plicht der Kerken tot breeder belijden tegenover de dwalingen, die na 1619, vooral ia de vorige eeuw zijn opgekomen. Het is naajT aanleiding daarvan, dat ik voor het volgende een plaats verzoek in Uw blad. Het eerste der bedoelde artikelen sluit met de vraag: Welke onder de vele kerken zal voorgaan?

Op die vraag nu zou ik willen in overweging geven: of niet onze kerken daartoe geroepen zijn? Immers de laatste groote actie inzake de belijdenis is juist van de Gereformeerde Kerken hier te lande uitgegaan; n.l. in de 17e eeuw, naar aanleiding van den strijd met het Arminianisrae, die met medewerking der buitenlandsche kerken beslist is.

Er wordt ook gewezen op het optreden van agere vergaderingen, denkelijk met het oog op de Zuid-HoUandsche nadere verklaringen tegen de Remonstranten en de Walchersche artikelen tegen Bekker, Vlak en Roëll, waarvan Dr. Kuyper melding maakt in de »Revisie der Revisie-Legende« bl. 142. Misschien had de schrijver er ook kunnen bijvoegen, dat op verzoek der Zwitsersche kerken door Heidegger n 1675 een belijdenisschrift is opgesteld tegen de leeringen van Amyraldus. Volgens Martinet eigerden echter velen dit te aanvaarden en s het daardoor in onbruik geraakt en vergeten. Onze kerken toch verkeeren betrekkelijk in de meest gunstige omstandigheden, om deze gewichtige aangelegenheid ter hand te nemen. Ik wilde daarom in herinnering brengen, wat Dr. Kuyper ruim twintig jaren desaangaande schreef. Volgens hem zal een revisie (en dus ook uitbreiding der belijdenis), aan de volgende ier vereischten moeten voldoen:1. Deze geestesontwikkeling moet een ontwikkeling in de lijn van het Calvinisme zijn, en dus niet en reactie tegen, maar een rijke ontplooiing an het Calvinistisch beginsel, 2. deze ontplooiing moet zoo algemeen in de kerken zijn doorgedrongen, dat niet de eene helft der kerkeraden of classes haar meening aan de ndere oplegt, maar dat de kerken saam, i n aar groot geheel, desaangaande eenelfde eenparig getuigenis geven; 3. om tot ormuleering van deze rijker ontplooiing te kunnen overgaan, moet de Calvinistische heologie genoegzame vorderingen hebben emaakt, om de kerken ten deze te kunnen ienen; en 4 om dit nieuwe stadium onzer ymbolische ontwikkeling te kunnen intreden, oet ook in de overige buitenlandche Gereformeerde kerken gelijke vertuiging tot gelijke resultaten kunnen leiden. ier logisch onafwijsbare voorwaarden, waaran het notoir is, dat aan niet een enkele duser voldaan is, of kan worden". (Zie Calvinisme n Revisie bl. 41 en 42.)

Zoo schreef Dr. Kuyper in September 1890.

Nu kan het zijn, dat thans de toestand ge­ d ijzigd is. Iets wat, geloof ik, in twee opzichten H et geval is. Vooreerst zijn thans de destijds g estaande kerkengroepen van 1834 en 1886 ereenigd sedert 1896. En ten tweede is thans e studie der Gereformeerde Theologie verder n evorderd dan toen, waarop ook Prof. H. H. uyper naar aanleiding der benoeming van s rof. Noordtzij in het pas uitgegeven nummer d an De Herant wijst. Wel moet erkend, dat e r nog enkele groepen van Gereformeerden, met t ame in het Hervormd Kerkgenootscliap, zijn. o n ook, al.s ik mij niet vergis, dat op mede­ G erking der buitenlandsche kerken nog even­ v in als in 1890 kan gerekend worden. Of er d enoegzame eenheid van inzicht in onze Kerken i estaat, om tot breedere belijdenis over te gaan, G eet ik niet. Evenmin kan ik beoordeelen, of het ntbreken der sub 4 genoemde voorwaarde onze t erken daarvan rnoet terughouden. Alleen] v enschte ik de vraag te stellen, of deze gewi-chtige \ d angelegenheid niet op de eerstkomende Generale ynode kan en behoort ter sprake te komen, en f er geen kerken of classen zijn, die deze taak an ter sprake brengen op zich willen nemen.

Met dank voor de plaatsing,

Uiv dienstw. Dienaar^

G. MILO,

Niets zal ons aangenamer zijn, dan ook van andere zijde het oordeel over het geopperde denkbeeld te vernemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Opnieuw belijden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's