Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT KOMMENTAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT KOMMENTAAR

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanaf heden mogen in de Christelijke Gereformeerde Kerken ook vrouwen deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers. Met acht stemmen tegen besloot de Generale Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken, dat bij de verkiezing van ambtsdragers door de gemeente ook die wijze van verkiezing kan worden gevolgd, waarbij de zusters van de gemeente, die tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten, aan de verkiezing deelnemen.

Aan dit besluit ging een diepgaande diskussie vooraf. De meningen waren nogal verdeeld. Ook de kommissie, die in een vorige zitting van de synode de opdracht had gekregen een uitspraak voor te bereiden, waarin aandacht wordt gegeven aan het karakter van het ambt en het verschil tussen het kiesrecht van de vrouw en de vrouw in het ambt, kwam niet met een eensluidend rapport, zo schrijft Ds. Velema in de Wekker.

Er was een meerderheidsrapport van Ds. Op den Velde, waarin gezegd werd, dat er geen aanwijzingen in de Heilige Schrift zijn, die reden geven de zusters van de gemeente van het deelnemen aan de verkiezing uit te sluiten. Het minderheidsrapport, ondertekend door Ds. M. C. Tanis, echter stelde, dat de verkiezing tot het ambt door de leden der gemeente niet het karakter draagt van advies, maar een daad van algemene regeermacht is en dat deze daad de vrouw niet toekomt in het licht van scheppingsordinantie.

Een breedvoerige bespreking volgde. Vooral Ds. W. Heerma verzette zich krachtig tegen het meerderheidsrapport, dat hij zeer teleurstellend noemde. Hij stelde, dat de begeerte aan de vrouw het kiesrecht toe te kennen, voortkomt uit de beginselen van de Franse Revolutie. Men wil aan de vrouw gelijke rechten toekennen als aan de man. Dit is niet naar de Schrift. Mocht de synode toch besluiten het kiesrecht aan de vrouw toe te kennen, dan behoeft men, aangezien dit besluit niet is naar de Schrift, belijdenis én kerkorde, het niet voor vast en bondig te houden.

Nadat nog verschillende anderen hun stem hadden laten horen, kwam de synode tot bovenvermeld besluit. Dit besluit houdt echter niet in, dat de vrouwen in elke gemeente stemrecht hebben, neen, de kerkeraden zijn vrij om te beslissen hoe zij de gemeente als geheel willen laten funktioneren. Dit vanzelf om de bezwaarde broeders tegemoet te komen. Daarom werd ook nadrukkelijk in de uitspraak der synode opgenomen, dat de deelneming van de zusters aan de verkiezing niet is te beschouwen als een stap op de weg naar het toelaten van de vrouw tot het ambt.

Wij betreuren het, dat het in de Christelijke Gereformeerde Kerken zover gekomen is. Men naoge dan al met grote nadruk stellen, dat het kiesrecht, dat de vrouw nu verkregen heeft, niet beschouwd mag worden als een stap op de weg van het toelaten van de vrouw tot het ambt, wij vrezen echter, dat het dit toch wel is. En de praktijk zal het wel leren. In de Gereformeerde Kerken en in de Ned. Herv. Kerk is het net zo gegaan.

Op blz. 388 schrijft hij verder: , , De toekenning van het kiesrecht aan vrouwen hangt samen met de doorwerking van de revolutionaire beginselen op staatkundig terrein". Velen hebben onder de invloed van de hedendaagse vrouwenbeweging de gelijkheid van rechten en van plaats in staat en kerk voor de vrouwen opgeëist.

Op blz. 388 schrijft hij verder: , , De toekenning van het kiesrecht aan vrouwen hangt samen met de doorwerking van de revolutionaire beginselen op staatkundig terrein". Velen hebben onder de invloed van de hedendaagse vrouwenbeweging de gelijkheid van rechten en van plaats in staat en kerk voor de vrouwen opgeëist.

Vervolgens beschrijft Dr. Bouwman het hedendaags gevoelen van de Christelijke Gereformeerden als hij zegt: , , Anderen, die het verschil tussen man en vrouw in soort en taak erkennen, zijn van oordeel, dat de uitoefening van het stemrecht in de kerk niet in de Schrift verboden is; dat uit de mededeling, welke de Schrift geeft aangaande de medewerking der gemeenteleden bij de verkiezing van ambtsdragers, eer te besluiten is tot deelnemen van de vrouwen aan de verkiezing dan het tegendeel; dat viit de aanwijzingen, die de Heilige Schrift omtrent de taak en de plaats der vrouw in het midden der gemeente geeft, wel blijkt de onbevoegdheid, der vrouw om in de gemeente te profeteren en te leren, maar daaruit geen argument te ontlenen is tegen haar medewerking aan de verkiezing, dat het ambt der gelovigen niet alleen aan de man toekomt, maar ook aan de vrouw, en dat daarom het een krenking van de vrouw zou zijn, haar van het kiesrecht uit te sluiten". Daartegenover stelt nu Dr. Bouwman, dat weliswaar de Schrift zich niet rechtstreeks uitspreekt over het vrouwenkiesrecht, doch dat nergens uit de Schrift blijkt, dat vrouwen bij het verkiezingswerk waren betrokken.

Een beroep van de voorstanders van het vrouwenkiesrecht op Gal. 3 : 28, waar Paulus zegt, dat in Christus „geen man en vrouw" is, is ook niet steekhoudend. Want Paulus zegt daar niet, dat de vrouw de gelijke is van de man, doch dat de genade in Christus zich evengoed uitstrekt tot de vrouw als tot de man. Alle gelovigen zijn leden van het lichaam van Christus, doch wat de sociale verhouding van de geslachten tot elkander betreft, blijft Paulus staan bij de in de schepping gegeven afhanklijkheidspositie van de vrouw. De vrouw is uit de man geschapen, en dat niet toevallig, maar omdat zij om de man geschapen is. De genade van Christus verbreekt de orde bij de schepping gesteld met, maar heiligt haar. Terecht merkt Calvijn op, dat Paulus hier afkeurend spreekt van de zucht der vrouw om de door God gestelde orde te verbreken. Paulus brengt de verhouding tussen man en vrouw in Korinthe in verband met de scheppingsorde, en zegt: God is het Hoofd van Christus. Christus is het Hoofd des mans. De man is het hoofd der vrouw. Indien nu de vrouw denkt: de orde van hoedanigheid geldt wel in huis, maar niet in de gemeente, dan zet ze daarmee de orde van het natuurlijke leven om. Dr. Bouwman wijst er vervolgens op, dat Paulus met grote nadruk het de vrouwen verbiedt om in de gemeente op te treden als lerares of deel te nemen aan de diskussie (1 Kor. 14 : 34-35 en 1 Tim. 2 : 11-12) ën dan vraagt hij: Als de Schrift zo beslist het optreden der vrouw in de gemeente om te leren, deel te nemen aan de diskussie en om vragen te doen, afkeurt op grond van de scheppingsorde, hoe zou het dan in overeenstemming met de Heilige Schrift kunnen geacht worden, dat de vrouw deelneemt aan de verkiezing der ambtsdragers?

Daarbij komt, dat de Heilige Schrift ongetwijfeld wel enige aanwijzing zou geven, indien het de bedoeling was geweest, dat ook de vrouw moest deelnemen aan de verkiezing der ambtsdragers. Maar uit het feit, dat de Heilige Schrift uitdrukkelijk verbiedt, dat de vrouw als lerares mag optreden, en mag deelnemen aan de diskussie, en dat ze geheel zwijgt van het deelnemen van de vrouw aan de verkiezing, kunnen wij met meer recht besluiten tot het niet deelnemen van de vrouw aan de verkiezing dan dat het haar zou moeten worden toegestaan.

Het argument, dat de leden der gemeente alleen het stemrecht kunnen uitoefenen krachtens het ambt der gelovigen, en dat daarom de vrouw in haar rechten gekrenkt wordt wanneer de kerkeraad zich alléen richt tot de mannen, heeft alleen betekenis wanneer naar Gods Woord vast zou staan, dat aan de gelovigen als zo­danig het stemrecht toekomt. Maar dan zou daaruit óók moeten voortvloeien, dat de vrouw in elk opzicht een gelijke plaats in dé kerk moest innemen. En dan zou me in strijd komen met de Heilige Schrift, die aan de vrouw wel evenals de man gemeenschap geeft aan de Heere Christus en aan al Zijn schatten en gaven, maar haar daarmede toch niet het recht van leren en regeren toeken Maar hoe is het dan met de approbatie, met het reel van goedkeuring van de handelingen des kerkeraads i met het recht om bezwaren in te brengen? Dit récht kon alle leden van de kerk toe, ook aan niet avondmaalgangers. Het is een soort tuchtoefening, een bevoegdheid om voor de eer en het recht van Christus op te komen. Alleen als de plaats van de vrouw en haar verhouding tot de man wordt voorbijgezien, kan worden gezegd, die aan de vrouw de uitoefening van het kiesrecht mo( worden geschonken.

Juist omdat de emancipatiegeest steeds verder om zich heen grijpt, achtte ik het niet ondienstig de mening va deze deskundige theoloog weer te geven. Het was er no één van het oude stempel.

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

KORT KOMMENTAAR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1969

De Saambinder | 4 Pagina's