Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van boeken tot Schrift (4)

We hebben vorige week de oudste getuige bezien van de complete canon van het Oude Testament, te weten het boek van Jezus Sirach. We zagen tevens dat dit boek waarschijnlijk geschreven is omstreeks het jaar 190 voor Christus. Aangezien voor Jezus Sirach de Hebreeuwse canon toen al gold als iets uit de tijd der vaderen én dat de bundel geschriften die de canon omspande, voor een man als hij absoluut gezag had, concludeerden we dat de afsluiting van de canon toen al enige tijd geleden haar beslag moet hebben gekregen, op zijn laatst in de derde eeuw voor Christus. Is het mogelijk, die tijd nog nauwkeuriger aan te geven?

We wenden ons daartoe naar de andere kant. De bundeling van de 39 boeken van het Oude Testament heeft pas kunnen plaatsvinden nadat het laatste boek geschreven was. Om dat te kunnen bepalen, geven we eerst een overzicht van de geschiedenis van Israël na de Babylonische ballingschap.

In het jaar 538 voor Christus gaf de Perzische koning Kores de Joden de vrijheid om terug te keren naar het land hunner vaderen onder leiding van Zerubbabel, die hij als landvoogd aanwees.

520 – Haggaï en Zacharia treden op als profeet.

515 – De tempel voltooid en ingewijd.

478 – Esther wordt koningin.

458 – Ezra naar Jeruzalem.

445 – Nehemia naar Jeruzalem.

(De geschiedenis van Esther was dus eerder dan die van Ezra en Nehemia. De Perzische koning ten tijde van Ezra en Nehemia, Arthahsasta, was zoon en opvolger van koning Ahasveros.)

Na 433 – Maleachi, de laatste profeet van het Oude Testament.

333 – Alexander de Grote, koning van Macedonië, verslaat het Perzische rijk. 330 – Darius III Codomannus, de laatste koning der Perzen, sterft.

323 – Alexander de Grote sterft. Zijn rijk wordt onder zijn veldheren verdeeld. Het Joodse land komt aan Egypte.

198 – Syrië verovert het Joodse land. De Joden worden verdrukt.

168 – 141 – Makkabese vrijheidsstrijd. 141 – 63 - Het Joodse volk praktisch onafhankelijk, maar hun zelfstandigheid gaat van lieverlee onder door onderlinge verdeeldheid en innerlijk verval.

63 voor Christus – Het Joodse land wordt ingelijfd in het Romeinse rijk.

De laatste twee bijbelboeken in de volgorde van de Hebreeuwse canon zijn, naar wij reeds zagen, Ezra-Nehemia en (1+2) Kronieken. Wij kunnen gevoeglijk aannemen dat Ezra en Nehemia een groot aandeel in het opstellen van deze bijbelboeken hebben gehad. Toch kunnen zij ze niet voltooid hebben. Wij willen dat met twee voorbeelden duidelijk maken.

Nehemia 12:1 – 26 bevat registers van priesters en Levieten na de ballingschap. In de verzen 10 en 11 vinden we een lijst van de hogepriesters in die periode, te beginnen met Jesua (Jozua) die ten tijde van Zerubbabel hogepriester was. Deze lijst loopt door tot Jaddua. Van deze Jaddua lezen we in kanttekening 8, dat hij een tijdgenoot was van koning Alexander de Grote. Op gezag van Flavius Josefus maken onze kanttekenaars daar melding van een ontmoeting tussen Jaddua en de Macedonische koning die in het jaar 333 of kort daarna moet hebben plaatsgevonden.

Dan wordt in vers 22 opgemerkt dat van de Levieten de hoofden der vaderen beschreven werden, mitsgaders de priesters, onder de opeenvolgende hogepriesters tot en met dezelfde Jaddua. Daarbij staat dan ‘tot het koninkrijk van Darius, de Perziaan'. Deze Darius was volgens kanttekening 12 ‘de laatste koning der Perzen, genaamd Codomannus, dien Alexander de Grote overwon; waarmede de Perzische monarchie een einde had, in het jaar van de schepping omtrent 3642, vóór Christus' menswording 329, naar de rekening van sommige tijdrekenaars'.

Dat betekent dat de registers in Nehemia 12 bijgewerkt zijn tot omstreeks het jaar 330 voor Christus. Dat kan bezwaarlijk door Nehemia zelf gedaan zijn, want die zal toen niet meer geleefd hebben. Daarom veronderstellen onze Statenvertalers in kanttekening 8, dat (aangenomen dat Nehemia onder Arthahsasta Longimanus, de zoon van Ahasveros, geleefd heeft, zoals wel het algemene gevoelen is en waarop ook bovenstaande jaartallenlijst is gebaseerd) ‘dit register van een andere man Gods door ingeven des Heiligen Geestes hier ingevoegd is, om de successie der hogepriesters in Gods kerk te bewaren'. Dat komt meer voor in de Schrift, dat een bijbelboek later aangevuld is door een andere man Gods door ingeven des Heiligen Geestes. Het bekende voorbeeld is Deuteronomium 34. In elk geval is duidelijk, dat het boek Nehemia niet voor het jaar 330 voor Christus kan zijn afgesloten.

Iets dergelijks is het geval in 1 Kronieken 3. Daar zijn de nakomelingen van David beschreven. Deze lijst wordt voortgezet tot het tiende geslacht na Zerubbabel. We zien de linie na de ballingschap in dit hoofdstuk als volgt doorlopen:1. Zerubbabel, 2. Hananja, 3. Jesaja, 4. Refaja, 5. Arnan, 6. Obadja, 7. Sechanja, 8. Semaja, 9. Nearja, 10. Eljoënai, 11. Hodajeva en zes anderen, genoemd in vers 24.

De verklaarders verschillen van mening over de uitleg van vers 21. Er zijn er die alle in dit vers genoemde personen beschouwen als zonen van Hananja. Dan zou Sechanja direct een zoon van Hananja zijn en er geen sprake zijn van elf, doch van zeven generaties. Maar wij houden ons in het bovenstaande aan de uitleg van de meeste verklaarders, die ook al gevolgd is in de oudste vertalingen, de Griekse, Syrische en de Latijnse overzetting.

Op hoeveel jaren is een geslacht te rekenen? Dat wordt bepaald door de leeftijd van de vader bij de geboorte van de zoon. Als wij die schatten op gemiddeld 25 jaar, beslaan tien geslachten een tijdsruimte van 250 jaar. Aangenomen dat Zerubbabel in de kracht van zijn leven was, toen hij in 538 door koning Kores werd benoemd tot land­ voogd van Juda, betekent dat, dat de tiende generatie, te weten Hodajeva en zijn zes broeders, twee eeuwen later geboren werd, vanaf circa 340 voor Christus.

Wat kunnen die zogenaamd ‘dorre' geslachtsregisters ons toch veel leren! Al die namen van nazaten van Zerubbabel betuigen ons dat de hope Israëls in die dagen levendig was. Het koningschap moge dan niet zijn wedergekeerd na de ballingschap, maar de linie van David was nog steeds de koninklijke linie. Uit dit huis zou de Messias voortkomen!

Zoals in Nehemia 12 een onbekende man Gods door ingeven des Heiligen Geestes de lijst van hogepriesters heeft aangevuld tot zijn eigen tijd, zo is in 1 Kronieken 3 de lijn van Davids huis op gelijke wijze doorgetrokken. Hodajeva en zijn broeders waren, toen hun namen hier geschreven werden, tijdgenoten, levende loten aan Davids stam, levende toonbeelden van de hoop op de komst van de Messias.

Matthew Henry merkt op, dat de Joodse Targoem aan de naam van de laatste broeder van Hodajeva, Anani, de woorden toevoegt: ‘Hij is de Koning Messias Die geopenbaard moet worden', als een bewijs dat hun hart altijd vervuld was van gedachten aan de Messias.

En dan te bedenken, dat geen van de in 1 Kronieken 3 genoemde nazaten van Zerubbabel zou komen te staan in de geslachtsregisters van Christus in Mattheüs 1 en Lukas 3. Blijkbaar waren zij in hun dagen de officiële hoofden van Davids huis. Maar de kroon moest nog in waarheid omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd en de tronk waarlijk afgehouwen worden, zou een geheel onbekende, niet geachte scheut uit zijn wortelen vrucht voortbrengen.

De slotverzen van 1 Kronieken 3 zijn waar­schijnlijk de laatst opgetekende verzen van het Oude Testament. In het laatste bijbelboek van de Hebreeuwse canon. Toegevoegd onder de leiding des Heiligen Geestes tijdens het leven van Hodajeva en de zijnen met het oog op de Messiasverwachting. Dat moet dan geweest zijn aan het einde van de vierde eeuw voor Christus, kort vóór het jaar 300 dus. Toen waren de bijbelboeken des Ouden Testaments compleet.

Er is een zeer oud Joods geschrift, het Misjnatractaat Pirqe Abot, ofwel ‘Spreuken der vaderen'. Het dateert uit de tweede eeuw na Christus. Daarin worden de mannen genoemd die sedert Mozes de dragers der traditie geweest zijn. Vol bewondering wordt erin gesproken over ‘de Grote Synagoge'. Dat waren geleerde en godvruchtige mannen die het werk van Ezra en Nehemia na hun dood hebben voortgezet. Als laatste van hen wordt genoemd de hogepriester Simon de Rechtvaardige, die we vorige week al genoemd hebben. Hij stierf in 291.

Alles bij elkander genomen wijst er dus heen, dat onder hem, dus omstreeks 300 voor Christus, de canon van het Oude Testament, onder de leiding des Geestes, definitief afgesloten is. Dat toen dus de 39 (maar volgens de toenmalige telling 24) boeken verenigd zijn tot één canonieke Schrift met Goddelijke autoriteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 2008

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 2008

De Wachter Sions | 8 Pagina's