Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gekooide koning Jan nu in Stadtmuseum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gekooide koning Jan nu in Stadtmuseum

“Eeuwig” rijk der Wederdopers in Münster duurde 16 maanden

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat heeft de Liedboekdichter Muus Jacobse - tevens dialectspecialist van het Nedersaksisch prof. Klaas Heeroma - gemeen met de drie rebelse Wederdopers die in de jaren dertig van de 16e eeuw hun Godsrijk Sion in Münster meenden op te richten, maar die na folteringen werden omgebracht en die eindigden in drie ijzeren kooien aan de toren van de St. Lambertuskerk van deze Westfaalse stad?

Het antwoord is: heel veel. De dichter was Hervormd, maar in zijn voorgeslacht stroomde dopers bloed, al was het wellicht meer doopsgezind dan revolutionair wederdopersbloed. Hij hield van die eenvoudige vromen, die stillen in den lande, die zozeer vervolgd werden en die als “slachtschaapkens Christi” de marteldood stierven. Minstens twee lange, aansprekende gedichten wijdde hij aan die dopers.
Voor ik op weg ga naar de heel boeiende en fraai opgezette tentoonstelling “Das Königreich der Täufer” (Het koninkrijk der Wederdopers) in het Stadtmuseum te Münster herlees ik die aangrijpende verzen van Jacobse: “Het offer des Heren” en “De drie kooien”. Ik trof ze helaas niet in de vitrines van de expositie aan en dat is een misser, naast alle andere boeken en verzenbundels die daar, gewijd aan “koning” Jan van Leiden, zijn vrouwen en bijwijven en medestanders, wèl lagen uitgestald. Er spreekt warm medeleven uit die gedichten van Muus Jacobse met: “De kleine martelaars bij Gods genade”, want “Zij hoorden enkel God die hen gebood”.

Zo dicht hij in “Het offer des Heren” over: “De namen van Gods arme schapen / Die naar Gods roepstem trouw hebben gehoord”, zoals Elisabeth in Leeuwarden, ketelmaker Jeroen Segers en Lijsken, “de vrouw die hij bevruchtte”, Adriaan Cornelisz. En boekverkoper Joriaan Simons uit Haarlem, die zijn zoon een testament naliet met de aangrijpende regels: “Ik laat de wereld voor je achter, jongen,/ Ik word ontbonden voor de eeuwigheid./ Je moet niet naar de wereld luisteren, jongen./ De wereld kan niet scheiden van de tijd”. De doperse martelaren beseften: “Toen God hier kwam, namen zij God het leven,/ Zouden zij Hem dan doden en niet mij?” Ze wisten vaak niet waarom ze doodgemarteld waren, “Maar wie God ééns geroepen heeft vreest niet / Meer voor de pijnen, die dit lijf verderven”.

Slachtschaapkens Christi
De Wederdopers, die onder koning Jan van Leiden een tijdlang hun Godsrijk Sion bestierden, gingen èn in de overlevering èn in de kerkhistorische documenten eerder als beesten te keer dan als vrome kinderen van het licht. Veelwijverij, naaktloperij, ontuchtige orgieën, afslachten van tegenstanders: dat is het, wel overtrokken, maar toch ook niet geheel onjuiste beeld van wat zij aanrichtten.
Met dichterlijke vrijheid zag Muus Jacobse dat anders. In “De drie kooien” neemt hij het op voor deze “profeten Gods”, die door de vorst-bisschop van Münster zo gruwelijk werden omgebracht en wier lichamen in deze drie kooien aan de kerktoren werden geëtaleerd. De kooien hangen er normaal nog, al waren ze recent tijdelijk verwijderd omdat de kerk wordt gerestaureerd. Maar ze zijn nu opgesteld in het Stadtmuseum, al wordt er eerlijk bij verteld, dat dit niet meer de kooien uit 1535 zijn, maar een getrouwe kopie van een paar eeuwen later.
Hoewel de stad Münster liever niet zo erg herinnerd wil worden aan deze paar jaar van Wederdopersheerschappij in de 16e eeuw en trotser is op de Vrede van Münster die de Tachtigjarige Oorlog afsloot, zijn die drie kooien zo ongeveer het waarmerk van deze fraaie oude Domstad geworden. Luttele meters van de Friedenssaal in het oude Raadhuis staat de Lambertustoren, die nu trouwens een andere, langere en spitsere vorm heeft dan destijds.

Maar Muus Jacobse ziet Jan van Leiden, Berend Knipperdollinck, Berend Krechtinck, Jan Matthijssen en hun medestrijders in zijn verzen als Gods visionairen, profeten die de Stem volgden en die wreed door de bisschop en zijn mannen werden verscheurd en aan de versmading prijsgegeven. Hun lichaam kon hij wel doden; hun ziel en geestkracht echter niet. Als een vogel zit de blinde Jan Beukelszoon, ooit kleermaker in Leiden, later koning van Sion in Münster, in zijn kooi, maar niet voor immer. Maar “Niets is er vrij dan het oneindige verlangen”. En de gekooide Jan zal “zijn vleugels stukslaan tegen de spijlen/Tot God hem laat uitvliegen in het licht”.

Profetische visioenen
Waarom deze lange inleiding over een dichter die voorzover ik zag, geen plaatsje kreeg op de rijke tentoonstelling in Münster? Wel, om eerst te laten zien dat de bekende historische feiten op diverse wijzen kunnen worden geïnterpreteerd. Het is een gegeven, dat wij de visie op de wandaden van de revolutionaire Wederdopers vooral kennen via de overlevering van hun vijanden, de r-k-bisschop, maar ook de Lutherse hervormingsgezinden. Wij kijken primair door de bril van de overwinnaar, niet van de ketters zelf. Jacobse tekent meer hun triomf en tragiek van het geweten; de officiële kerkgeschiedenis en de profane historie schetsen de zaken waarin de in hun ogen verfoeilijke ketters afweken van het gewone patroon.

De Wederdopers zelf - dwalend en in de waan dat zij Gods Rijk hier en nu konden realiseren - zagen dat anders: als het nieuwe Sion is aangebroken gelden de oude aardse wetten niet meer. Vandaar veelwijverij, naaktloperij, ombrengen van hen die jouw visioenen niet aanvaarden. Het paste in de vroom begonnen doperse theorieën, maar ook Jacobse wist wel, dat zij begonnen in de Geest, maar net als zoveel andere ketterse bewegingen eindigden in het vlees. Dat was vijftien eeuwen vóór Jan van Leiden, Bernt Rotman e.a. al niet anders, zoals de apostel reeds moest vaststellen. Muus Jacobse wist van die gruwelijke kanten van de revolutionaire reformatie, die zich beriep op innerlijk licht
Toch dichtte hij over Jan van Leiden: “Maar als hij neerlag in zijn hoog paleis,/ Koning van Sion, werd zijn staren zachter,/ Wist hij zich weer met vurig zwaard de wachter/ Over een nieuwgeboren paradijs”. Maar ook: “En in zijn rode koningsmantel schreed/ Hij lege straten door en zocht verkwikking,/ Wankelend van verrukking naar verschrikking,/ Vloekend de vijanden van Gods profeet”. Koning Jan zag de vijand oprukken, geloofde in uitredding, “Maar god is ver gebleven en zijn Rijk/ Is door de macht der wereld overrompeld”.

Toch liet God zijn (gedroomde) profeten niet helemaal in de steek, maar hun verlossing kwam pas na hun marteldood: “God houdt van wilde vogels in het bos/ En wil niet dat ze in een kooi versmachten:/ Drie vogels liet Hij naar de hemel los,/ Drie kooien bleven aan de toren achter”. De kooien hangen daar nog altijd tot lering: “Maar wie zo dwaas zal zijn als Jan van Leiden,/ Zou God hem laten smachten in een waan?/ Hij zal hem zeker op zijn dag bevrijden,/ En de kooi openen van zijn bestaan”.

Stedenband met Mühlhausen
Wat is er nu in het Stadtmuseum aan de Salzstrasse 28 over die beruchte episode in de - deels ook Nederlandse - kerkhistorie te zien? Heel veel, in ca. 400 tentoonstellingsstukken, verdeeld in zes secties. De eerste is de voorgeschiedenis: Europa en de tijd van Karei V. Dat is de tijd van de Boerenoorlogen, waarbij Luther aan de kant stond van de vorsten tegenover de revolutionaire dwepers, de Zwickauer Profeten, Thomas Müntzer en zijn korte rebelse bewind in Mühlhausen (Thüringen), de stad die nu sinds een decennium een nauwe stedenband met Münster onderhoudt.

Beide steden hadden veel gemeen, zoals ook in oktober jl. in dit maandblad is beschreven over Müntzer en zijn revolutionaire nieuwe orde in Mühlhausen, eindigend met zijn terechtstelling ruim tien jaren vóór Jan van Leiden in Münster hetzelfde lot onderging. Dit eerste tijdvak betekent ook: het gevaar van de Turken voor Wenen. (Het was trouwens voor dié gelegenheid dat Luther zijn “Een vaste Burcht” dichtte ten bate van keizer Karei V!) Het is een apocalyptische tijd, met kritiek op de Moederkerk door reformatoren en wederdopers.
In sectie twee toont men de aanvangen der reformatie in Münster; de stad wordt evangelisch (Luthers), maar daarna ook dopers. De derde afdeling gaat over de heerschappij van de Wederdopers; Jan van Leiden met zijn Twaalf Oudsten, het beleg om de stad, verraad en verovering, de gevangenschap en executie van de Doperse leiders, Münster onder de macht van de bisschop en de vroege stadsgeschiedschrijving. Afdeling vier, “Münster de stad der Wederdopers”, gaat in op de omgang met de eigen stadshistorie.

Münster wordt soms commercieel als Wederdopersstad gepresenteerd, maar er is in jubilea van de stad naast herinnering ook verdringing van dit verleden. Hoe die korte doperse episode heeft doorgewerkt in literatuur en beeldende kunst toont ons sectie vijf. Naast de historici hebben dichters, romanciers, toneelauteurs zich met de periode-Sion beziggehouden. In de laatste sectie zien we dan, hoe de Wederdopers van Münster zijn uitgebeeld in portretten, vanitas-uitbeeldingen, boekillustraties, uitingen van moderne en hedendaagse kunstenaars in het Historisme.

Ooggetuige Gresbeck
Een der voornaamste contemporaine bronnen van het door de vorst-bisschop belegerde Wederdopersrijk is die van de schrijnwerker en burger Heinrich Gresbeck. Hij maakte langer dan een jaar alles mee in de stad van Jan van Leiden anno 1534/35 en schreef er zijn ooggetuigenverslagen over. Dat authentieke verslag is een der honderden uitgestalde stukken, van de drie kooien, een kanonsloop van de bisschoppelijke troepen, lijsten met terechtgestelde Dopers, munten en penningen tot en met tekeningen en schilderijen, voorwerpen uit die tijd, hedendaagse kunst die geïnspireerd wordt door de Doperse periode.

Nu lijkt dat op zich nog niet zo bijzonder. Het is deels ook wel vaker vertoond. Zo was er ook in 1982/83 een grote expositie in deze stad over de Wederdopers, waar in een paar weken tijd ruim veertigduizend bezoekers op af kwamen. Maar de inrichters van de huidige tentoonstelling pretenderen wat anders. Zij willen nieuw licht laten schijnen op die Wederdopers. In het verleden, zegt de organisatie, werd de heerschappij der Wederdopers door de geschiedschrijving en in de openbaarheid meestal negatief afgeschilderd, als een verschrikkelijke en tamelijk unieke periode met bizarre bijverschijnselen.

De huidige expositie, die onder beschermheerschap staat van de Duitse Bondspresident Rau, kiest voor een andere benadering. Museumdirecteur dr. Barbara Rommé zegt het zo: “De expositie ruimt talrijke mythen op, toont het beeld van de gebeurtenissen in Münster in 1534/35 in een historisch neutraal licht en laat voor de eerste keer zien, hoe zeer en hoe breed de heerschappij der Wederdopers in heel Europa heeft doorgewerkt en dat tot heden nog doet”. Uitvoerig wetenschappelijk onderzoek ging aan de expositie vooraf: hoe kon dit allemaal gebeuren? Wat is de historische en spirituele context van dit opmerkelijke gebeuren? Hoe zag de godsdienstige, sociale en politieke wereld er in die vroege 16e eeuw uit? Hoe hingen rijkspolitiek en Reformatie met elkaar samen en waarom werkte deze episode zo lang door in geschiedenis, kunst, cultuur en letteren gedurende vijf eeuwen?

In kunst en letteren
Een prachtig in twee banden uitgevoerde, rijk verluchte catalogus voor een relatief lage prijs documenteert de uitgestalde voorwerpen en biedt een aantal essays die overeenkomen met de secties van de expositie. In het museum is de stad als bolwerk op kleine schaal nagebouwd, voorzien van de echte kogels, gietvormen en hellebaarden tijdens de zestien maanden beleg. Er zijn soms kleine voorwerpen die opvallen. Zoals de herkenningspenning van de Dopers met de tekst “Ein Her, Ein Gloube, Ein Doepe” (Eén Heere, één geloof, één doop). Of de portretten van Wederdopers door tijdgenoot Heinrich Aldegrever, wiens signeren van de prenten lijkt afgekeken van Albrecht Dürer.

We zien o.a. de doperse “koningin” Diewer van Haarlem, die ook wel Gertrud van Utrecht werd genoemd. We lezen dat de huidige drie kooien in 1888 in Nederland werden vervaardigd en in 1927 zijn gerestaureerd. We zien het kostuum van de Torengraaf (zeg maar Prins Carnaval) van het Carnavalsgezelschap “Die Täufer am Buddenturm” en een portret van een Carnavalsprins, Jan Seppel I, die in 1934 optrad als koning der Wederdopers in Münster, vier eeuwen na Jan van Leiden.

Hoezeer kunst en literatuur hier hun inspiratie vonden zien we aan romans als “De zwarte vlam” van Marquérite Yourcenar, Jürgen Kehrers" misdaadroman “Wilsberg en de Wederdopers”, “Tuin der lusten” van Nicolas Silaman, “Elisabeth Wandscherer, de koningin” van Joseph von Lauff, “Een wintersprookje” van Heinrich Heine en zo meer. Er zijn meer dan tachtig romans en vertellingen aan Münster als stad der Wederdopers gewijd, en ook moderne kunstenaars als Alfred Hrdlicka hield het thema bezig.

Hoffman en Rothmann
Het ontstaan van de doperse bewegingen - op diverse plaatsen en soms zonder aantoonbaar onderling verband - kan men zien met de “Vorstenpreek” van Thomas Müntzer in juli 1524 in Allstedt (Thüringen). In januari 1525 heeft in Zürich de eerste volwassenendoop plaats en dan begint in Zwitserland en Zuid-Duitsland de eerste doperse beweging. In mei 1525 wordt die rebellie, tevens een onderdeel van de Boerenoorlogen, neergeslagen door de slag bij Frankenhausen en de executie van Müntzer. De Rijksdag van Spiers in 1529 dreigt met de doodstraf voor aanhangers van de herdoop.
In 1530 kondigt de prediker Melchior Hoffman in Straatsburg, “de eindtijd” en het “strafgericht van God” aan. Hij gaat daarna in het Duitse Oost- Friesland en in Holland herdopen en gemeenten van herdopers (“Melchiorieten”) stichten. In de hoofdkerk van Emden, de stad van de latere eerste calvinistische synode, worden liefst driehonderd volwassenen gedoopt Een paar jaar later is Hoffman terug in Straatsburg. De protestantse synode daar houdt een dispuut met hem en verbiedt de wederdoop. Hoffman wordt gevangen genomen en sterft in 1533 in de kerker.

In datzelfde jaar 1533 - het geboortejaar van prins Willem van Oranje op de Dillenburg - gaat Münster over tot het protestantisme en daar verschijnt dan een geschrift van Bernt Rothmann (ook: Berend Rotman) over de “Belijdenis van beide sacramenten”. Een dispuut (twistrede) over de wederdoop wordt in het Raadhuis gehouden met deze Rothmann, Johann Holtmann en Hermann Buschius. In Straatsburg schrijft reformator Martin Bucer een open brief tegen de wederdoopleer van Rothmann. Onder aanvoering van Jan Matthijsz. (of Matthijsen) wordt de onderdrukte doperse beweging in Nederland steeds radicaler en in 1534 trekken Nederlandse Wederdopers onder leiding van Jan Beukelszoon (of: Bockelson) uit Leiden naar Munster. Daar begint de herdoop.

Verdrag van Dülmen
In augustus 1534 verschijnt er een bericht van de Nederlander Viglius van Aytta vanuit Dülmen aan Erasmus van Rotterdam, die dan in Freiburg verblijft, over de heerschappij der Wederdopers in Münster. Een jaar later zal de Rijksdag in Augsburg de Lutheranen erkennen als een zelfstandige confessie, maar voor de Wederdopers geldt die erkenning niet. In Münster waren al in 1525 de eerste reformatorische beroeringen merkbaar, maar in 1531 begon het pas echt met de preken van Bernt (Bernhard) Rothmann in evangelische trant. Hij was toen kapelaan van de St. Mauritskerk en werd het volgende jaar pastoor van de St. Lambertuskerk (van de drie kooien). Een burgercomité ziet kans om in alle stadskerken evangelische (toen nog Lutherse) predikers benoemd te krijgen.

Maar de vorst-bisschop van Münster, Franz von Waldeck, zit niet stil en het komt dan tot de eerste gewelddadige confrontaties om de vernieuwingen ongedaan te maken. In 1533 vindt er zelfs een heuse beeldenstorm plaats, hoewel kort daarvoor de vorstbisschop bij het verdrag van Dülmen de Reformatie in de stad erkende, terwijl het stadsbestuur op zijn beurt de rooms-katholieke eredienst erkende voor de Domkerk en de kloosters. Later in 1533 verbiedt de raad der stad kritiek op de kinderdoop, maar Hermann Staprade weigert in de Lambertuskerk deze kinderdoop. De raad sluit nu alle stadskerken en Rothmann wordt overgeplaatst naar de Servatiuskerk tot ook die wordt gesloten,

De Marburgse theoloog Dietrich (Theodor) Fabricius kondigt een lutherse kerkorde aan. Als de Hollandse Wederdopers in januari 1534 in Münster beginnen te dopen eist de vorst-bisschop uitlevering van de verantwoordelijke dwepers, wat de raad der stad weigert. De bisschop gaat nu de strijd tegen de ketters voorbereiden en de rooms-katholieken trekken, samen met de gematigde Lutherse burgers, weg uit Münster. Er volgt een toestroom van Hollandse en Westfaalse Wederdopers en Münster wordt voor “Gods uitverkorenen” onder profeet Jan Matthijs uitgeroepen tot “Nieuw Jeruzalem”.

Beleg en verovering
De vorst-bisschop slaat het beleg om de stad, waar de Dopersen bij de raadsverkiezing aan de macht kwamen. Niet-herdoopten werden de stad uitgejaagd, kerken deels vernield, kerkelijke boeken en stedelijk akten werden verbrand. Gemeenschap van goederen werd ingevoerd en tegen Pasen 1534 zou Gods strafgericht de belegeraars vernietigen. Dat gebeurde niet en profeet Jan Matthijs kwam om bij de uitval der Wederdopers in de richting van de bisschoppelijke troepen. Jan van Leiden (Beukelszoon) werd de nieuwe profeet en koning die regeerde met zijn Twaalf Apostelen. Een zware hongersnood en het uitblijven van vervulling der profetieën maakten verraad mogelijk.
In juni 1535 viel de stad en de bisschop, die tevens wereldlijk heerser was, hield er flink huis. De aanvoerders werden op gruwelijke wijze op de Prinzipalmarkt, voor het Raadhuis, gefolterd en gedood en tot een “eeuwigdurende afschrikking” werden hun lijken aan de toren gehangen van de kerk waar het allemaal was begonnen, de St. Lambertus. Münster werd opnieuw katholiek. Waren de burgers daarmee uiteindelijk beter af? Het is moeilijk te zeggen. Onder Jan van Leiden heerste liederlijke vrijheid, maar het was ook een schrikbewind. Toen er onder leiding van Heinrich Mollenhecke een opstand tegen hem werd georganiseerd liet hij 47 samenzweerders ombrengen.

In koninklijke praal besliste hij over leven en dood. Hij stuurde ook predikers uit naar de naburige steden, maar die werden daar vastgepakt en geëxecuteerd. Een plan om een legertje uit Holland in te zetten leed schipbreuk en toen bisschop Franz von Waldeck in juni 1535 de stad innam werden de mannen gedood en de vrouwen uitgewezen. En vanaf 22 januari 1536 bungelden de lichamen van “koning en profeet” Jan van Leiden en zijn medestanders Bernd Knipperdollinck en Bernd Krechtinck aan de toren. Pas in 1541 stond de vorst-bisschop weer een beperkt aantal privileges toe aan de stand en pas in 1553 liet Von Waldeck weer raadsverkiezingen en een beperkt gildenreglement toe

Ontmaskerde reliekstukken
Het eeuwige rijk in het nieuwe Sion of Jeruzalem had maar zestien maanden standgehouden. Voldoende echter om nu een rijke en goed opgezette tentoonstelling te houden, met bruiklenen uit o.a. het Rijksmuseum, zelfs het Tegelmuseum in Otterlo, de Münsterse kerken en musea, archieven uit Trier, Marburg, Londen, Augsburg, Berlijn en zoveel meer. Er zitten echte pronkstukken bij, zoals het al genoemde dagboek van Heinrich Gresbeck, de unieke gouden muntslag van de Wederdopers, het beroemde portret van de gevangen “koning” Jan van Leiden door Heinrich Aldegrever uit het naburige Soest (Westfalen). We zien ook de folterwerktuigen.
Er zijn ook tal van”reliquien” uit de Wederdopertijd, maar die worden hier stuk voor stuk als niet-oorspronkelijk ontmaskerd. Een fraai hemelbed, een harnas, een reis-speeltafel en dergelijke blijken uitsluitend in de legendarische overlevering aan Jan van Leiden te hebben toebehoord. Ook de pantoffel (eerder een muiltje) van één van Jans koninginnen, Elisabeth Wandscherer, heeft wellicht nooit haar voeten omhuld. Zij gold als de “ongehoorzame echtgenote” van koning Jan, die haar eigenhandig heeft onthoofd.
Hoe kitsch en commercie de Doperse periode hebben benut zien we hier ook: chocolade-geld met portretten van de Wederdoper-kopstukken, stookplaten van ovens, borden, noodgeld, carnavalsversieringen, ze dragen op allerlei wijzen conterfeitsels van de koning, de Doperse beul Knipperdollinck en andere leiders.

Theologische analyse
De expositie en de rijk geïllustreerde catalogus verdienen alle lof. Toch heb ik één voornaam punt van kritiek. De opzet is vooral kerk- en cultuurhistorisch, met inbegrip van de politieke geschiedenis. Die delen zijn goed in kaart gebracht. Maar ik mis een grondige theologische analyse van dit Doperdom. Zeg maar een studie in de trant van vroegere ketterhistorici zoals J. Lindeboom (“Stiefkinderen van het christendom”), C.B. Hylkema (“Reformateurs”) of Walter Nigg (o.m. “Tragiek en triomf van het geweten”). Natuurlijk was heel dit doperse woelen in Duitsland en omstreken niet alleen een geestelijke zaak; politiek, sociale kwesties, hongersnood, de overgang van de middeleeuwse naar de moderne maatschappij speelden hun rol daarin.
Maar een grondiger behandeling van wat die “broeders en zusters van de vrije geest” ten diepste bewoog en hoe er achter veel meelopers toch een spiritualistische theologie schuilging, al sinds de Vroege Kerk, wordt niét degelijk uiteengezet. Dat is een gemiste kans, want we krijgen nu wel van alles te zien over Jan Matthijsz. en Jan van Leiden e.d., maar wat was nu precies het dragend beginsel van die roerige beweging, van die Zwickauer Profeten, van Melchior Hoffman, van heel die revolutionaire Reformatie? En hoe verging het de Wederdopers, met name in Holland, na de bisschoppelijke herovering van Münster. Hoe werden rebellen zachtaardige Doopsgezinden onder Menno Simonsz.?

Doperse Wolga-Duitsers
En, voor Duitsers wellicht nog interessanter, wat hebben destijds uit de Sovjet-Unie naar Duitsland teruggekeerde zogeheten Wolga-Duitsers met dit Doperdom te maken? Veel meer dan men denkt. Toen in Holland de Gereformeerde religie ging domineren zijn veel anders-gelovigen naar Duitsland uitgeweken. Remonstranten belandden in FriedrichStadt aan de Eider (nabij de Deense grens). En doopsgezinden belandden via Duitsland later vaak in tsaristisch Rusland, waar zij als Baptisten hun eigen leven leidden. Ze droegen vaak nog Hollandse namen, spraken een oud Duits dialect en werden door Stalin naar de Wolga en Siberië verbannen. Als “Rusland-Duitsers” keerden zij later ten dele terug naar het toenmalige West-Duitsland, waar ze nu nog aparte Baptistengemeenten hebben en soms nog Hollandse namen (Jansen!) dragen.

Zo loopt er een - in elk geval spirituele - lijn van de Nederlandse Doopsgezinden via de Rusland-Duitsers naar de huidige aparte Baptistengemeenten. Over die theologische wortels van heel de doperse beweging, radicaal èn gematigd, had ik graag meer gezien en gelezen. Dat vind ik een manco van expositie en catalogus. De theologische faculteit van de Wilhelms-Universiteit in Munster, die haar hoofdkwartier heeft in het vroegere vorst-bisschoppelijke paleis, had zo’n theologische en dogmenhistorische bijdrage best kunnen leveren, lijkt mij. Voor een deel wordt dit goedgemaakt door tal van nevenactiviteiten bij de expositie. Eén daarvan was een dagexcursie naar Utrecht over “De erven van de Wederdopers?”, over Mennonieten en andere Doopsgezinde gemeenten in Nederland. Ook zijn er lezingen over “Veronachtzaamde voorvaderen, een herinterpretatie van de Münsterse historie der Dopers”, over raadselachtige tekens aan de hemel in 1534, astronomisch bezien, over vrouwen in de doperse beweging e.d. Er zijn concerten van muziek uit de tijd der Hervorming, stadswandelingen.
In het Raadhuis zag ik ook een aardige expositie over tien jaar stedenband van Münster met die andere doperse ketterse stad uit de 16e eeuw, Mühlhausen. De parallel van het bewind der Wederdopers in Münster met dat van Thomas Müntzer in Mühlhausen is opmerkelijk.

“De beloofde stad”
Hoezeer dat Wederdoper-bewind nu nog stof tot publicatie biedt blijkt ook uit het liefst 448 pagina’s dikke, recent verschenen, boek “De beloofde stad” van de journalist en historicus Luc Panhuysen (1962,o.a. werkzaam bij Het Parool en De Groene Amsterdammer). Panhuysen beschrijft vrij gedetailleerd “Opkomst en ondergang van het koninkrijk der dopers”, met een nogal slordig verzorgde, zeer uitvoerige bibliografie. Daarin staan heel wat bekende namen: A.Th. van Deursen, H.A. Oberman, J. Huizinga e.a., maar andere bekenden in dit verband mis ik hier. In twee secties - de zin daarvan ontgaat mij een beetje - en zo’n veertien hoofdstukken vertelt hij in vlot leesbare stijl het verhaal en de voorhistorie: Het gelijk van de bijbel, De Henoch uit Haarlem, De kleersnijder uit Leiden, “Als zeven blokhuizen niet volstaan”, Bedriegers en bedrogenen, en zo meer.

Het boek leest als een roman, mede door de anecdotische stijl. Voegt het veel toe aan wat al bekend was over Münster? Panhuysen meent van wel. In een artikel van zijn hand trekt hij parallellen tussen Jan van Leiden en hedendaagse ketterse leiders als David Koresh, de Japanner Aum Shinrikyo (van de metroaanslag in Tokoi) e.d. Hij had ook Sipke Vrieswijk kunnen noemen, of Lou de Palingboer.
Het boek van Panhuysen is smeuïg, heeft oog voor details, laat vooral de (al te) menselijke kanten van heel dit religieus (wan)bedrijf zien, maar wie echt diepgang zoekt heeft aan “De beloofde stad” toch te weinig. Het waaróm van deze apocalyptische ideeën en gebeurtenissen, de theologische achtergronden van de spirituele beweging, de nadruk op innerlijk licht wordt hier niet gepeild. Panhuysen wilde kennelijk voor een breed publiek het boeiende en schokkende relaas van Münster als het Nieuwe Jeruzalem navertellen en dat doet hij bekwaam en, voorzover ik kon nagaan, historisch betrouwbaar. Het verhaal over Heinrich Graess of over de woelingen in de Nederlanden en de terechtstellingen in Amsterdam biedt zelfs meer dan alleen het gebeuren in Münster.

Een dagje Münster
Als voorbereiding op een bezoek aan de expositie is het zeker de moeite waard. Maar ook wie niet naar Münster kan afreizen krijgt via Panhuysen een levendig beeld van die rebelse episode en de snelle wisseling van personen. Het zijn niet de bezielde slachtschaapkens Christi, over wie Muus Jacobse ontroerend dichtte. Panhuysen vond het een spannende geschiedenis en dat is het ook. Maar ook hij peilde niet de geestelijke dimensie waarvan de uitspattingen in wezen een verkeerd gevolg waren.
Wie de expositie in het Stadtmuseum bezoekt - het lijkt meer een groot warenhuis dan een museumpand - moet er een compleet dagje Münster van maken en ook de Dom en de Lambertuskerk binnenlopen, het Westfälisches Landesmuseum aan de Domplatz en de Vredeszaal van de Vrede van Münster in het Raadhuis aan de Prinzipalmarkt, waarvan de fraaie gevels ouder lijken dan ze zijn. Na een Geallieerd bombardement is de binnenstad na de oorlog helemaal in oude stijl heropgebouwd.

Inlichtingen
De tentoonstelling “Das Königreich der Täufer” in het Stadtmuseum van Münster, Salzstrasse 28, tel. 0049-2514924503, loopt tot 4 maart 2001, is dagelijks geopend behalve op maandag, en gratis toegankelijk van tien tot zes uur. De catalogus in twee delen telt in totaal 492 bladzijden met honderden foto’s, deels in kleur, en kost DM 58,- (ca.f 67,-). Münster ligt ca. 75 km vanaf Winterswijk.

Inlichtingen ook via het Duits Verkeersburo in Amsterdam, tel: 020 6978066.
“De beloofde stad”, over “Opkomst en ondergang van het koninkrijk der wederdopers” door Luc Panhuysen is een grote paperback van 448 blz., met zwart-wit foto’s, prijs f 59,90. Uitgave: Uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2000. ISBN 90 450 01713.

(De foto's bij dit artikel zijn afkomstig van de persdiensten van het museum en de stad Münster)

H.H.J. van As te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2000

Protestants Nederland | 20 Pagina's

Gekooide koning Jan nu in Stadtmuseum

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2000

Protestants Nederland | 20 Pagina's