Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de knieën voor een vruchtbare delta

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de knieën voor een vruchtbare delta

Over spanningen in de driehoek gezin-kerk-school

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Minister-president Rutte opent de universiteit van Leiden: Ik heb mij allereerst voor ogen gesteld, dat haar voornaamste en hoogste bestaansreden zou zijn in de theologische studie. Met als doel: aan de kerk een kweekschool van kundige en waardige leraars te bezorgen.1 Helaas. Het is niet onze staatsman Rutte die deze woorden spreekt, maar Willem van Oranje in 1575.

De tijden zijn veranderd. Kerk en christelijk onderwijs worden steeds meer naar de randen van de samenleving gedrukt. De wind van vrijheid en individualisme heeft vat op gezag en verantwoordelijkheidsbesef in onze gezinnen. Wat betekent dat voor de driehoek gezin – kerk – school? Om zicht te krijgen op een antwoord op deze vraag, zijn de volgende vragen voorgelegd aan verschillende, op het thema betrokken, personen:
• Wat is voor u de meerwaarde van een hechte driehoek gezin-kerk-school?
• Wat is de grootste bedreiging voor het functioneren van deze driehoek?
• Vraagt onze tijd en samenleving om nieuwe rollen, dan wel om nieuwe verbanden?
• Hoe zou gezin, kerk of school (gevarieerd tussen scribenten) de andere twee punten van de driehoek kunnen en moeten versterken?

Eerst passeren acht reacties de revue. Daarna wordt een korte analyse van de bijdragen gegeven en volgt als afsluiting een aanbeveling.

Dr. W. Fieret, lector identiteit op het Hoornbeeck College:
''Kinderen groeien op in een gemeenschap. Gemeenschap betekent verbonden zijn met anderen. Het is daarbij van belang dat er, in ieder geval op hoofdlijnen, eenheid is tussen gezin, kerk en school.
Dat geeft houvast en de mogelijkheid voor kinderen om vertrouwd te raken met de belangrijke Bijbelse noties. Het gegeven dat christelijke kinderen zijn gedoopt, is als het ware het verbindingspunt tussen de driehoek gezin, kerk en school. De ouders - het gezin - houden het kind ten doop in de kerk, ze beloven het op te voeden en te doen opvoeden - door onder meer de school - volgens het Woord van God.

De driehoek gezin, kerk en school staat in deze tijd onder druk. Eén van de belangrijkste oorzaken is dat jongeren mede door de digitale wereld een eigen vriendenclub hebben waarmee ze alles delen. De mening van deze vrienden is vaak veel belangrijker dan die van de ouders, van docenten of van ambtsdragers.
Door de intensieve contacten via MSN, Hyves, Facebook, die een groot deel van het leven van veel jongeren in beslag nemen, ontstaat er een jongerencircuit, dat zich grotendeels onttrekt aan de invloed en de waarneming van opvoeders en mede-opvoeders.

Vraagt deze ontwikkeling om nieuwe rollen?
Ik denk het wel. Ouders moeten in de eerste plaats op de hoogte zijn van de leefwereld van hun kinderen. Het kan niet zo zijn dat jongeren helemaal in die zelfwereld opgaan zonder dat ouders daar weet van hebben. Hetzelfde geldt voor ambtsdragers. Het gesprek met jongeren over hun zelfwereld is onmisbaar in de opvoeding.
Alle drie, gezin, kerk en school, moeten zich realiseren dat ook de huidige generatie jongeren richting nodig heeft. In deze turbulente tijd wellicht meer dan vroeger, toen nog veel vanzelfsprekend was. Veel jongeren vragen duidelijkheid, zijn op zoek naar zingeving en kijken naar (mede-) opvoeders. Wat leren ze dan van hen? Voorbeeldpersonen die vanuit een innerlijke overtuiging met de Bijbel als basis leven, zijn ook voor onze jongeren van groot belang. Die voorbeelden inspireren. Opvoeders in gezin, kerk en school die zo mogen voorleven, versterken de opvoeding in de hele driehoek.”

---
Ds. P. van Ruitenburg, predikant van de Gereformeerde Gemeente in Chilliwack (Canada):
Aan hem is gevraagd een korte schets te geven van het functioneren van de driehoek gezin-kerk-school in de context van particulier bekostigde christelijke scholen.

“In Canada en de Verenigde Staten hebben ouders financieel veel voor een reformatorisch christelijke school over. Per maand betalen ouders een vermogen. Het gevolg is dat de reformatorische school sterk als ‘onze school’ wordt beleefd.
Ook al begint het enthousiasme ook in Noord-Amerikaanse scholen minder te worden, toch is de band tussen school en ouders, maar ook met de kerk, daarom over het algemeen sterker dan in Nederland. Uiteraard wil ook de school een goede verhouding met de ouders en grootouders, niet alleen omdat ze financieel van de ouders afhankelijk zijn, maar ook omdat de school zich sterk een verlengstuk van het gezin voelt.

Een nadeel van de nauwe band zou kunnen zijn dat ouders de school zo vertrouwen dat ze te veel verantwoordelijkheden naar de school overhevelen.
School en gezin hebben vaak erg veel overlapping. Op school wordt uit de Bijbel verteld en wordt zelfs geloofsleer bijgebracht, dus wat moeten ouders nog doen? Ook de kerk voelt zich (financieel) erg betrokken en er kan zelfs wat gaan wringen met de catechese. Als ouderlingen op school godsdienst geven, vraagt men zich bijvoorbeeld af waar het volgen van de catechisatie nog voor nodig is. Het is dus denk ik hier in Noord-Amerika extra nodig de verantwoordelijkheid van ouders te benadrukken. Ze moeten de opvoeding niet te veel aan de school overlaten.

Omdat de school zo dicht bij het gezin staat, is het natuurlijk ook zaak dat de leerkrachten vertrouwd worden. Als je duizenden dollars voor een school overhebt moet het ook de moeite waard zijn en moet je de leerkrachten, zeker wat de leer betreft, kunnen vertrouwen.
Bedenk daarbij, dat in Noord-Amerika nauwelijks docentenopleidingen zijn waar toekomstige leerkrachten leren hoe je uit de Bijbel moet vertellen. Ouders zouden in Nederland meer bij de school betrokken moeten worden. Ouders moeten zich in Noord Amerika meer persoonlijk verantwoordelijk voelen.”

---
Dr. L.D. van Klinken, orthopedagoog en onderwijsadviseur bij het ds. G.H. Kerstenonderwijscentrum:
“Voor de opvoeding en vorming van onze jonge kinderen is het van groot belang dat ze onderwijs ontvangen in een klimaat dat aansluit bij de sfeer van gezin en kerk. De ouders zijn krachtens de doopbelofte ook geroepen om de eigen school als een van God gegeven middel waar te nemen. Zeker in onze geseculariseerde tijd kan de driehoek gezin-kerkschool fungeren als een veilige haven, waarin toerusting voor de volwassenheid plaatsvindt.

Elk onderdeel van de driehoek heeft zijn eigen waarde. De bedreiging voor het gezin is het feit, dat men de toerustende functie overlaat aan de school, waardoor het gezin verwordt tot recreatie- en ontspanningsverblijf.
De zo noodzakelijke vorming van het geweten wordt dan schromelijk verwaarloosd.
De kerk heeft in de driehoek allereerst een toezichthoudende rol op de school. Deze is door de van overheidswege verplichte scheiding tussen bestuur en toezicht onder spanning komen te staan. Nauw daarmee samenhangend dreigt voor de school het gevaar dat door de sterke resultaatgerichtheid en het efficiency-denken de identiteit onder druk komt te staan.

Hier en daar zijn er signalen dat de kerk zich bezint op zijn nieuwe positie en probeert om de reeds door de Nationale Synode van 1618- 1619 opgedragen toezichthoudende taak onder gewijzigde omstandigheden vorm te geven. Dit lijkt me overigens niet eenvoudig.
Gezien de om zich heen grijpende gezagsnivellering als gevolg van de horizontalisering van onze samenleving, zou het gezin al een grote bijdrage aan de driehoek leveren als ze in woord en daad het gezag van kerk en school hooghoudt en eerbiedigt.”

---
Dhr. S. Middelkoop, jeugdwerkadviseur Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie:
“De drie hoeken zijn verbonden, maar worden met uitholling bedreigt. Wat mij betreft, is de driehoek gezin-kerk-school hoogst actueel. Waarbij de lijn tussen gezin en kerk de basis vormt. Mijn vrouw groeide op in Zaandam en stond op vierjarige leeftijd in het spanningsveld van een reformatorisch thuismilieu en een postchristelijke basisschool.
Voor haar was de zondagschool en later het kerkelijk jeugdwerk een onmisbare schakel in haar geloofsopvoeding. Voorwaarde is wat mij betreft dat gezin en kerk een eenheid vormen.
Hier leggen ouders de basis voor de geloofsen gewetensontwikkeling van kinderen, die ze vervolgens bevestigd zien binnen jeugdwerk en catechese vanuit de kerkelijke gemeente. Uit onderzoek onder jongeren binnen de Hersteld Hervormde Kerk blijkt dat als ouders over de preek praten en kinderen stimuleren voor het jeugdwerk, de betrokkenheid op de kerk bij die jongeren 68% is tegenover slechts 29% als de ouders dit niet doen. (Verduin, 2008). Zolang we reformatorisch onderwijs kunnen waarborgen, hebben we goud in handen. Een zegen voor het kind.
Het waarborgt veiligheid en een brede Bijbelse ontwikkeling.

De zwaarste bedreiging voor de toekomst van de driehoek gezin-kerk-school zijn wat mij betreft niet de gezinnen, verbanden of instituten. Die kunnen we (in het geval van de scholen) desnoods met eigen geld toekomst geven. Wat mij betreft is geestelijke uitholling van binnenuit het grootste gevaar. Als binnen gezin, school en kerk de levende omgang met Christus gemist wordt, dan blijven slechts de muren over. Een ruïne. Het is bloedrode trouw dat we de zegen van een eenheid tussen gezin-kerk-school kennen in Nederland.
Dat schept verantwoordelijkheid. Dat begint niet in een beleidssessie, maar op de knieën.
“Want we hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.” (Hebreeën 13 vers 14)

---
Dr. A. de Muynck, lector Onderwijs & Identiteit bij Hogeschool Driestar educatief:
“Ik hecht zeer aan een goede verhouding tussen deze drie instituties. Daarbij spreek ik liever over een organisch gegroeide grondfiguur dan over een model. In de eerste plaats omdat deze verwijst naar de directe band tussen gezin en kerk, zoals we die in de Bijbel zien. Een belijdend christen maakt niet individueel deel uit van de kerk, maar met zijn gezin (vgl. Handelingen 16 vers 33-34). In de tweede plaats ligt christelijk onderwijs idealiter in het verlengde van de gezinsopvoeding en van de kerkelijke toerusting.
Wat is de grootste bedreiging? In grote delen van de huidige samenleving is de driehoek nog nauwelijks zichtbaar. Je ziet bij Protestantse en Rooms-Katholieke scholen met een brede populatie wel hernieuwde pogingen om de relatie met de kerk opnieuw aan te halen. Bij de uitbouw van de reformatorische zuil zijn er twee tegenstrijdige bewegingen. Enerzijds is de driehoek sterker geworden. Zondag en door de week verkeer je van 0 tot 18 jaar in een omgeving met ongeveer dezelfde levensstijl. Het nadeel is een naar binnen gerichte houding en zich koesteren in de veiligheid van de kring, zonder zelfkritisch te zijn. In de Bijbel roepen profeten en apostelen voortdurend op tot zelfkritiek. Aan de andere kant is in de reformatorische kring de verhouding in de driehoek van meet af aan uitgehold door de minizuilen binnen de zuil. Door geringe eenstemmigheid (denk bijvoorbeeld aan de verdeeldheid over de Herziene Statenvertaling) kun je niet spreken van een eenstemmige vormingsgemeenschap. Er is meer respect nodig tussen de verschillende sub-denominaties. Eigen verworvenheden worden meer gekoesterd dan dat ze los worden gelaten. Dit brengt jongeren in onnodige loyaliteitsconflicten tussen gezin, school en kerk. Verder moet er rekening worden gehouden met de indringende aanwezigheid van sociale netwerken. Ze hangen als een soort onzichtbare 'vierde institutie' ergens in de driehoek. Leraren kunnen er terughoudend gebruik van maken, ouders ruimhartig en voor ambtsdragers biedt het nieuwe mogelijkheden om meer rechtstreeks in contact te komen met jongeren.

Hoe zou de kerk de andere twee hoeken kunnen en moeten versterken? De kerk moet naar gezin en kerk doen wat ze naar het gezin altijd al heeft gedaan: pastorale zorg, huisbezoek en catechese. Voor de school heeft ze vooral de taak toe te rusten in de prediking, voorbede te doen voor leraren. Afstemming met het godsdienstonderwijs op school zou een stevige impuls kunnen krijgen. Men zou wat minder huiverig moeten zijn om dit concreet in te vullen (zoals bij Calvijn gebeurde): het geleerde psalmvers in de kerkdienst zingen, verbinding maken naar vertelde Bijbelverhalen, kinderen iets op laten zeggen in de kerk.”

---
Ds. P. de Vries, predikant van de Hersteld Hervormde gemeente in Boven-Hardinxveld:
“Naar mijn vaste overtuiging is deze driehoek nog altijd van groot belang. Het ge zin is - of je kan ook zeggen: behoort – de hoeksteen van de samenleving te zijn. In ieder geval behoort het gezin een kleine kerk te zijn. Als de kerk stand houdt, is dat mede toe te schrijven aan het feit dat het gezin met ter daad als een kleine kerk functioneert. Een opleving in de kerk zal altijd mede aanleiding zijn dat de praktijk van de godzaligheid weer gaat functioneren in ge zin nen. Niet in elke samenleving is het mogelijk dat kinderen onderwijs ont van gen gestempeld door de Bijbel. Dat is – zeker als het gaat om basis onderwijs – een ernstig gebrek.
Er moet ons alles aan gelegen zijn dat zeker de eerste fase van het onderwijs in het verlengde ligt van de opvoeding thuis gegeven en de boodschap in de kerk gebracht.
De grootste bedreiging acht ik het materialisme dat gezinnen en kerken in de greep krijgt. Geldt dit voor gezinnen en kerken, dan werkt dat uiteraard door naar de scholen.

Vraagt onze tijd en samenleving om nieuwe rollen en/of nieuwe verbanden? Zo ja, welke?
Ik zou die vraag met ja willen beantwoorden daar waar er geen mogelijkheid is een school te vinden die ligt in het verlengde van de opvoeding thuis gegeven en de boodschap binnen gebracht. Het meest urgent is het dan weer als het basisonderwijs betreft. In Nederland is dit tot dusver een weinig voorkomende situatie, maar dat kan snel veranderen. In bepaalde landen kiest men – soms be hoorlijk massaal – voor thuisonderwijs. Soms doet men dit gezamenlijk. Het lijkt mij niet verkeerd je te bezinnen op een situatie die ook hier kan aan bre ken. De kerk heeft in een situatie waar de school de boodschap van de kerk niet ondersteunt, extra verantwoordelijkheden. Naast catechisatie moet dan nog meer het belang van vormen van verenigingswerk worden onderstreept. Je zou ook kunnen denken aan zondagsscholen voor jongelui en zelfs voor vol was senen zoals dat in de Angelsaksische wereld voorkomt. Van het grootste belang is dat in het gezin ernst gemaakt wordt met huisgodsdienstoefening en met het beklemtonen van matigheid of zo je wilt ascese. Zo komt er onder Gods zegen ruimte voor godsvrucht.”

---
Drs. C.J. Meeuse, predikant van de Gereformeerde Gemeente in Goes en voorzitter van het deputaatschap voor Kerk, Gezin, Jeugd en Onderwijs
“Als we voor het schoolonderwijs de kwaliteit van het onderwijs met het oog op de eisen van de maatschappij hoger aanslaan dan het geestelijk gehalte, geven we daarbij het tijdelijke leven voorrang boven het eeuwige leven.

We kunnen zeggen dat de catechisaties moeten aanvullen wat ontbreekt aan het godsdienstige aspect bij het leerproces – en dat moet in de praktijk helaas inderdaad nogal eens gebeuren. Toch moeten we bij de schoolkeuze voor onze kinderen beseffen dat de geestelijke waarden van het onderwijs niet minder belangrijk zijn dan de wetenschappelijke. Ouders die geen hoger doel voor ogen hebben dan een hoge maatschappelijke positie voor hun kind, dreigen dit uit het oog te verliezen.
Ze lopen daardoor soms ons reformatorisch onderwijs voorbij, of tonen in de begeleiding van hun kind op onze scholen alleen maar aandacht voor het niveau van het onderwijs te hebben, maar beseffen niet hoe belangrijk de geestelijke toerusting is.

Ook is een rechtzinnige godsdienstleraar op een algemene school niet genoeg om de zaken op orde te houden. Niet alleen zij die de Bijbelles geven of het godsdienstonderwijs verzorgen, beïnvloeden de godsdienstige overtuiging, maar dit gebeurt ook bij alle andere lessen.
Ieder die op enige wijze is betrokken bij de kennisoverdracht, het aanleren van vaardigheden, of anderszins les geeft, kan hiervoor veel betekenen, in positieve of negatieve zin.
Hier liggen verantwoordelijkheden van zowel de ouders als van de kerk. Vanuit de kerk zou er idealiter toezicht moeten zijn op het geestelijk gehalte van de docenten, zoals in vroeger eeuwen door de Dordtse vaderen ons al werd voorgehouden.”

---
Dr. S.D. Post, zelfstandig coach, mediator en adviseur, daarvoor werkzaam in onderwijs en bij Eleos
“Als u niet van sprookjes houdt of van hersenspinsels: warning! Lees niet verder. Het is kwelling des geestes. Hier komt namelijk eerst een gedachtenexperiment en daarna volgen wat sombere bespiegelingen.

Stel je voor dat er geen reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs waren. De kinderen bij ons uit de kerk gingen als groep op 12-jarige leeftijd naar een openbare of een algemeen christelijke school. Ze zouden elkaar hebben en meteen ervaren anders te zijn. Ze mochten niet meedoen met een klassenfeestje. Ze zouden er voor uit moeten komen christen te zijn. Dingen uit de Bijbel uitleggen. Hun beeld over niet-christenen en allochtonen zou veranderen, het beeld van niet-christenen over christenen zou beïnvloed worden. Ouders zouden alerter zijn. Er zouden honderden reformatorische docenten werken op niet-reformatorische scholen... [einde sprookje]

Ik mijmer hier wel eens over. De reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs hebben niet echt gebracht wat we er van verwacht hebben. De bescherming is maar beperkt. De hele wereld van popmuziek en dvd komt via iPods, smartphones en usbsticks dag in dag uit moeiteloos de refobastions binnen. Niet zelden is de meest ‘wereldse’ klasgenoot het meest populair. Een tiener die de Heere vreest, kan het nog moeilijk krijgen op een reformatorische school voor VO.
Misschien hebt u als ouder trouwens kritiek op reformatorische scholen. ‘Het gaat altijd maar over de buitenkant: kledingregels en wetjes!’ @*!!Boemeranggg! Als alle ouders er nu gewoon eens voor zorgden dat hun kinderen zich qua kleding hielden aan de regels van de school, was er niets aan de hand. Dan gingen onze discussies niet altijd over ‘die regeltjes’.
Dit is toch het minste, werkelijk het allerminste, waarmee u het reformatorisch onderwijs kunt steunen. Als u dat niet wilt, bent u geen knip voor de neus, laat staan een reformatorische school waard. Laat die vrijwillige ouderbijdrage dan ook maar zitten.

Toch een beetje verdrietig verhaaltje. U had het beter niet kunnen lezen.”

---
Analyse van acht bijdragen
In de meeste bijdragen wordt de waarde van een stevige band tussen gezin, kerk en school onderstreept. Waarom is deze verbinding waardevol? In de bijdragen komen drie elementen naar voren:
• door deze ‘aderen’ vloeit geestelijk leven, het functioneren van deze driehoek beïnvloedt de praktijk van de godzaligheid;
• zij ondersteunt de geestelijke opvoeding van kinderen en jongeren;
• zij versterkt de maatschappelijke toerusting van kinderen en jongeren.

Het hoofdaccent ligt op de relatie tussen gezin en kerk. Dat wil ik onderstrepen. Als hier het geestelijk leven wegvloeit, kan de school het proces van uitholling niet tegenhouden.
Ze zou dat zelfs kunnen versnellen. Zie de bijdrage van de heer Post. Maar als het geestelijk leven in gezin en kerk floreert, is dat op de scholen merkbaar.

De betrokken scribenten noemen als belangrijkste bedreigingen de volgende zaken of ontwikkelingen:
• Het digitale jongerencircuit (sociale media, zoals Hyves), met het gevaar dat ouders en ambtsdragers geen weet hebben van deze zelfwereld van kinderen en jongeren;
• Ouders schuiven hun persoonlijke verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen (denk aan de doopbelofte) steeds meer af op school en kerk. Gezinnen dreigen te verworden tot recreatie- en ontspanningsverblijf;
• Er is sprake van een geestelijke uitholling van binnenuit, mede door het groeiende materialisme in reformatorische kring;
• Er treedt een nivellering van gezagsverhoudingen op, mede als gevolg van de toegenomen individualisering.

Voorgaande schets van vier bedreigingen roept bij mij twee vragen op. Vraag 1: Is ‘geestelijk individualisme’ (ik doe wat ik wil, ik maak zelf uit wat ik denk) niet een onderliggende bedreiging, een rode draad die een gezond en vruchtbaar geestelijk leven binnen de driehoek van gezin, kerk en school afknijpt? En dat breed ingevuld. Ik denk aan: individu en (tijd voor) God, individu en Gods Woord, individu en andere mensen (gezinsleden, leerlingen, gemeenteleden), individu en gezag(sdragers), individu en verantwoordelijkheid nemen, individu en levenswandel.
En vraag 2: Vanuit Noord-Amerika klinkt de waarschuwing voor te weinig betrokkenheid van ouders op de school (in Nederland). Vanuit Nederland wordt in verschillende reacties op het risico gewezen dat ouders de geestelijke opvoeding van hun kinderen op de school afschuiven. Dat roept een dringende vraag op: is het zo dat Nederlandse ouders én de geestelijke opvoeding graag aan de school overlaten én ook steeds meer de schouders ophalen over de wijze waarop de school functioneert, binnen en buiten de godsdienstlessen? Deze twee vragen zouden op de agenda van een kerkenraadsvergadering of een bijeenkomst van het schoolbestuur niet misstaan. Ook zouden ouders met opgroeiende kinderen er goed aan doen deze vragen met elkaar en met andere ouders - bijvoorbeeld op de Bijbelkring - te bespreken.

Acht aanbevelingen
Uit voorgaande bijdragen komt ook naar voren wat de driehoek gezin – kerk – school nodig heeft om waardevol en relevant te blijven. Ik noem zeven punten:
• Ouders moeten zich geroepen weten om hun kinderen zelf geestelijk op te voeden;
• Kinderen en jongeren hebben ouders en ambtsdragers nodig die zich verdiepen in hun zelfwereld, waaronder het digitale circuit;
• Ouders moeten het gezag van kerk (ambtsdragers) en school (leerkrachten, docenten) hooghouden;
• Meer en concretere afstemming tussen school en kerk over het godsdienstig onderwijs, over de catechese en over vormgeving van betrokkenheid van (jonge) kinderen bij de eredienst;
• Meer betrokkenheid bij, steun voor en beter toezicht van de kerk op school en gezin;
• Voorbeeldpersonen die voor jongeren identificatiefiguren kunnen zijn;
• Het beklemtonen van matigheid en ascese in een ‘snelle’ consumptiemaatschappij.

Maar, eerst en vooral: op de knieën. De tijd nemen voor gebed. In dit verband wil ik u tot slot de reactie van de heer B.S. van Groningen (directeur De Vluchtheuvel) op de vraag of hij aan dit artikel mee zou willen werken, niet onthouden: “Het belangrijkste van het gezin is dat er ouders zijn die tijd en (innerlijke) rust hebben om er voor elkaar en voor de kinderen te zijn. In mijn werk heb ik talloze keren gezien dat alle mooie theorieën en de beste voornemens op niets uitlopen als deze basisvoorwaarde ontbreekt. Een drukke baan, kerkenraadslid en nog een paar ‘mooie’ verplichtingen, roepingen en/of liefhebberijen vormen een gevaar voor het gezin. Ik houd anderen voor om wat minder vaak te vragen om kracht voor alles wat we moeten doen en daarvoor in de plaats wat vaker te vragen om inzicht wat we moeten doen (en dus ook niet moeten doen). Deze les pas ik op mezelf toe.
Dat is de reden dat ik op dit moment hier niet aan mee doe.”

Noot
1 Ds. C.J. Meeuse, Kinderen voor God opvoeden, 2009, Barneveld: Uitgeverij Gebr. Koster

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011

Zicht | 84 Pagina's

Op de knieën voor een vruchtbare delta

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011

Zicht | 84 Pagina's