Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof en Wetenschap (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof en Wetenschap (4)

Prof. dr. J. van Bruggen: "Wie vrijzinnig met de Bijbel omgaat, houdt niets over"

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een roeier tegen de stroom in. Dat is prof. dr. Jakob van Bruggen ongetwijfeld. Niet dat de Kamper hoogleraar veel rumoer maakt. Zonder ophef verricht hij zijn wetenschappelijke arbeid. Maar het resultaat is van opmerkelijk niveau. Op indrukwekkende wijze biedt hij in commentaren op de evangelieën, die momenteel van zijn hand verschijnen, tegenwicht aan de visie van Schriftkritische collega's. Als laatste in deze serie een bijbelgetrouw nicuwtcstamenticus, die eerbiedig wil luisteren naar wat de evangelisten meedelen over het leven en de leer van Jezus Christus. <br />

Toen in 1987 "Christus op aarde" verscheen, volg- ± o den al snel opmerkelijke reacties. Een predikant uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte noemde het boek "een geschenk uit de hemel". Met name voor theologiestudenten die vast wensen te houden aan de onfeilbaarheid van de Schrift, is het een document van onschatbare waarde. Het boek vormt de inleiding op een commentaar op de evangelieën door prof dr. J. van Bruggen, hoogleraar van de universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Kampen. Inmiddels zijn de delen over Markus en Mattheüs verschenen. Lezing ervan maakt duidelijk dat in een eenvoudige studeerkamer in Kampen een monumentaal werk groeit. In "Christus op aarde" biedt de auteur een harmonisatie van de vier evangelieën. Voor moderne theologen vormen de verschillen tussen de vier evangelieën een bewijs dat van onfeilbaarheid van de Schrift geen sprake kan zijn. Van Bruggen deelt die mening niet.

Harmonisatie
Nu is het niet nieuw dat wordt gezocht naar een bevredigende verklaring voor schijnbare tegenstrijdigheden in de Bijbel. Het unieke van het werk van Van Bruggen is de aard van de oplossingen die hij biedt. Werden veel harmonisaties in het verleden gekenmerkt door krampachtigheid, die van Van Bruggen vallen op door hun aannemelijkheid. In afzonderlijke commentaren op de verschillende evangelieën gaat de nieuwtestamenticus nader in op de exegese. Het zal geen verbazing wekken dat hij geregeld afstand neemt van de exegese van moderne exegeten. Opvallender is dat bij menige tekst ook vertrouwde gereformeerde verklaringen worden bijgesteld of zelfs volledig omvergeworpen. En ook dan geldt dat de argumentatie van Van Bruggen in het algemeen dermate overtuigend is, dat het niet moeilijk is om hem bij te vallen.

Verhoogde Christus
Hoewel hij de onfeilbaarheid van de Schrift onderschrijft, is dat niet de optiek waaruit prof Van Bruggen zijn wetenschappelijke arbeid als nieuwtestamenticus verricht. „Liever zeg ik dat ik vasthoud aan het katholiek geloof in Jezus Christus, de Zoon van God, de levende Heiland. Daardoor is het voor mij heel moeilijk voorstelbaar dat de Schriften van het Nieuwe Testament produkties zouden zijn van mensen. Het is maar niet een kwestie dat je met het laatste een andere visie op de Schrift ontwikkelt, je ontwikkelt daarmee ook een andere visie op Christus. Zou Hij, die eropuit is om ons vanuit de hemel tot geloof te brengen, ons laten tobben met vier evangeheën die toch eigenlijk geen goed zicht op Hem geven? Waarvan het maar de vraag is of ze recht doen aan Zijn geschiedenis en Persoon? Dat is voor mij ondenkbaar. Zo koln je niet binnen via de invalshoek van de onfeilbaarheid van de letter, maar veel meer van de verhoogde Christus, Die Zelf waakt over een goede presentatie van wat Hij gedaan heeft op aarde. Er is veel meer aan de hand dan dat sommigen zeggen: er staat geen foutje in de Bijbel, terwijl anderen zeggen: wij vinden wel een paar foutjes. Was dat maar het enige. Het verschil ligt veel dieper. En dat wordt wat toegedekt als je de onfeilbaarheid van de Schrift als invalshoek neemt."

Confrontatie
Dat doet niets af van het feit dat u toch behoorlijk alleen staat.
„Op het niveau van de zogenaamde wetenschappelijke bijbelstudie is dat helaas het geval. Zeker in Europa. Maar je moet niet alleen op het heden zien. Bezie je de situatie door de eeuwen heen, dan krijg je een ander beeld. We maken nu een slechte tijd door en moeten hopen en bidden dat de verhouding weer anders komt te liggen. Dat zal ook gebeuren. Wie vrijzinnig met de Bijbel omgaat, houdt het geen eeuw uit. Die houdt niets over."
Kunnen bijbelgetrouwe christenen wel hun winst doen met het werk van Schriftkiritische theologen?
„Zeker. Het is zelden een kwestie van wit-zwart in het leven. Kritische theologen kunnen je attent maken op bepaalde problemen in een tekst waar een eerbiedig luisteraar misschien wat overheen leest. Die confrontatie kan opscherpen. Maar het is duidelijk dat de wegen uiteen gaan als het aankomt op de vraag of we de tekst moeten aanvaarden zoals hij voor ons ligt. Ik denk niet dat een bijbelgetrouwe theologiestudent ontkomt aan aanvechting en twijfel door de inzichten waarmee hij in zijn studie wordt geconfronteerd. Dat is ook niet zo erg. Uiteindelijk moet de kennis die we van het voorgeslacht hebben meegekregen wel onze eigen kennis worden. Puur gekopieerde> kennis bladdert op den duur af."

Bidden
Hoe ziet u de verhouding tussen theologen en de andere wetenschappen? „Een uitspraak als "de filosofie is de dienstmaagd van de theologie" zul je in Kampen niet horen. Die stamt uit de middeleeuwse wetenschapsidee. Daaraan zat overigens ook een positieve kant. Het ging in de gehele wetenschap om God en Zijn schepping. Of je je nu met de Bijbel bezighield of met mineralen, je was allemaal met Gods werk bezig. Leefde dat ook nu nog maar. De VU heeft een boek uitgebracht: "In rapport met de tijd". Maar waar we behoefte aan hebben is wetenschap in rapport met God."
Daarin staat de theologie als wetenschap niet boven de biologie?
„Nee. Er is mij wel eens gevraagd: is het voor een theoloog niet van groot belang dat hij in gebed gaat voor hij de Bijbel gaat lezen? Dan zeg ik: zeker, als je de Bijbel wilt verstaan moet je bidden. De Heere moet je ogen openen. Maar je moet niet denken dat dat iets bijzonders is. Als je biologie beoefent moet je ook bidden. Want je kunt een boel ongelukken begaan met de schepping van Kijk maar om je heen. Hadden biologen en mensen die zich met gene tica bezighouden meer ge beden voor ze aan het werk gingen,dan was ons een aantal aanvechtbare onderzoeksprojecten bespaard gebleven."

Commentaar
Wanneer groeide bij u de gedachte om een hedendaags bijbelgetrouw commentaar op het Niuewe Testament te laten verschijnen?
„Vanaf het begin van m'n loopbaan in Kampen heb ik ernaartoe gewerkt. Eerst zijn alle toegangswegen verkend. Ik heb wat onderzoek gedaan naar de tekst: oude bijbelvertalingen. De hermeneutiek: het lezen van de Bijbel. De canoniek: wie maakte de Bijbel? Daar zijn wat publikaties over verschenen. Die vormen de onderbouw van de commentaarserie. Langzamerhand kom je dan tot het commentaarwerk zelf Ik meen dat daaraan behoefte is. Het bestaande gereformeerde commentaar van Grosheide en Greijdanus is nog altijd een kloek werk, maar het veroudert, ook qua toegankelijkheid."
Voor wie is de commentaarserie bedoeld?
„Zowel voor predikanten als voor belangstellende gemeenteleden. Ik wil geen sterke scheiding aanbrengen tussen theologen en gemeenteleden. Je kunt nooit voorkomen dat bepaalde zaken moeilijk te volgen zijn voor het gemiddelde gemeentelid, maar je zult er wel naar moeten streven dat je controleerbaar blijft. Theologie mag geen elitaire bezigheid worden. Uiteindelijk is het het belang van de hele gemeente waar je mee bezig bent."

Eigen vat
Is het aanvangne van zo'n omvangrijk werk geen angstig avondtuur?
„Ach, zonder avontuur kan een mens niet leven. En je hoeft de kust nog niet te zien, om de haven te verlaten. Op een gegeven moment moet je afvaren, op hoop van zegen."
Toch heb ik de indruk, op grond van verwijzingen in de al verschenen delen naar delen die nog moeten komen dat er een zeer gedetailleerde opzet is.
„Natuurlijk. Het is geen trui die je op goed geluk gaat breien. Vanaf 1980 ' ben ik bezig geweest met de voorbereiding."
Hoe is te verklaren dat buiten de Gereformeerde Kerken nooit veel is gedaan aan exegesse op wetenschappelijk niveau? „Daar zijn wel
veel gereformeerd gezinde mensen, maar zij werpen zich meestal op terreinen als dogmatiek en kerkgeschiedenis. Ook vanuit de Gereformeerde Bond wordt relatief maar weinig eigen exegetisch werk opgezet, terwijl er wel degelijk capaciteit zit en ook overtuiging. Dat komt denk ik omdat in de Hervormde Kerk voor de exegese geen kerkelijke hoogleraren zijn. De onderbouw is voor iedereen gelijk: bijbelkritisch. Een gemiddelde predikant uit de gereformeerde gezindte is daar wel doorheen gekomen, maar dat is nog iets anders dan dat je hebt geleerd er positief iets tegenover te stellen."

Eén snaar
Ziet u het als een gevaar waneer in de prediking weinig aandacht is voor de exegese?
„Een groot gevaar. Ik besef zeer goed dat de persoonlijke toepassing niet mag ontbreken. Maar is er geen oog voor de noodzaak van een goede exegese, dan is de kans groot dat je teksten laat buikspreken en ze tot spiegelbeeld van je eigen denkbeelden maakt. Je hebt een theorie over bevinding en die vind je op den duur in alle teksten terug. Daarmee hoeft je theorie over bevinding nog niet verkeerd te zijn, maar wel is onjuist als je die op elke tekst projecteert. Dat geldt overigens niet alleen voor bevinding. Iemand kan ook een kerktheorie hebben die hij op het laatst in elke tekst terugvindt. Een goede exegese bewaart ervoor dat we de Bijbel voor ons eigen karretje spannen en een viool met één snaar gaan bespelen."

Taaldrempeltjes
De tot nu toe van uw hand verschenen commentaren op de evangeliën zijn in de hele gereformeerde gezindte positief ontvangen. Had u dat verwacht? „Wel gehoopt, maar het is altijd afwachten hoe de reacties zullen zijn. De Heere moet het werk zegenen en herkenning geven. Dat is geen marktmechanisme. Te meer omdat we in Nederland binnen de gereformeerde gezindte allemaal een beetje een eigen taal spreken. Ik doe erg mijn best om zo drempelloos mogelijk te schrijven, maar dat is heel moeilijk. En juist die kleine taaldrempeltjes werken zo vaak gemeenschapverstorend onder de zonen van Reformatie en Afscheiding. Het heeft me goed gedaan dat men er blijk van heeft gegeven over die drempeltjes heen te kunnen stappen. Ik krijg positieve reacties van mensen van wie ik weet dat ze zich stoten aan het feit dat ik het woord Here met vier letters schrijf. Wat mij betreft schreef ik het met vijf letters, maar dat zouden andere lezers weer hoogst merkwaardig vinden. Je moet een keuze maken. En dan waardeer ik het dat mensen die de keus anders hadden gemaakt, toch herkenning gevoelen in de gemeenschappelijke liefde voor de Schrift. Dat zou veel meer het geval moeten zijn. De ware scheidslijnen liggen op een heel ander terrein dan het taalkundig gebied: een e meer of minder."

Golflengtes
De commentaarserie is in de eerste plaats gericht op de opbouw van de gemeente. Moet het werk daarnaast worden gezien als een tegenhanger van schriftkritische commentaren?
„Door onze visie op de Schrift is dat vanzelf het geval. Maar u moet geen hoge verwachting hebben van een dialoog die zou kunnen ontstaan. Als je op verschillende golflengtes uitzendt, is het heel moeilijk om met elkaar in gesprek te komen. Mensen die een schriftkritische visie aanhangen kunnen door dit werk in ieder geval zien dat je, uitgaande van een eerbiedig aanvaarden van de Bijbel, de Schrift wel degelijk kunt uitleggen. Men suggereert vaak dat dat een wanhoopsonderneming is. Dat is het absoluut niet. Het is de moeite waard om dat op het Nederlandse taalgebied in eigentijdse vorm te tonen. Maar verwacht niet te veel van menselijke overreding. Ik voorzie veel meer een geloofsversterkend effect voor hen die twijfelen. Daar heb ik al de signalen van gekregen. Veel bijbelgetrouwe theologiestudenten voelen zich belaagd."

Geïntegreerde uitleg
Binnen de serie komen de vier evangeliën en de twee begeleidende delen over het leven en de leer van Christus  volledig voor uw rekening. Is dat niet een uiterst zware taak?
„Dat is het. Maar ik ben van mening dat we behoefte hebben aan een geïntegreerde Evangelie-uitleg. In veel commentaarseries heeft meneer A de commentaar op Mattheüs geschreven en meneer B op Markus. Meneer B komt problemen tegen over de relatie tussen de tekst van Markus en die van Mattheüs, maar laat die maar liggen want hij houdt zich uitsluitend bezig met Markus. Zo blijven veel intertekstuele vragen hggen, op het gebied van zowel de harmonisatie, de historie als de theologie. De theologie is dan vaak weer door meneer C geschreven, die minder aan detailexegese heeft gedaan. Zo ontstaat een verbrokkeld geheel. Om dat te voorkomen heb ik besloten alles in eigen hand te houden, om tot een door-en-door geïntegreerde uitleg te komen. Ik kan me nu niet veroorloven vragen en problemen te laten liggen, want ik kom ze toch weer tegen. Je móet erdoor. Dat ervaar ik inderdaad wel eens als een last."

Christus op aarde
Vooral uw boek "Christus op aarde" is in de gereformeerde gezindte zeer positief gerecenseerd. Hoe ws de ntvangst door schriftkritsiche theologen? „De moeilijkheid is dat voor hen vaststaat dat de evangelieën nimmer een historisch verslag kunnen zijn. Dat maakt het begrijpelijk waarom professor M. de Jonge uit Leiden in een recensie bepaalde oplossingen die ik bied onbelangrijk noemt of gekunsteld. Zou iemand een boek schrijven waarin hij probeert twee romans over de Tweede Wereldoorlog te harmoniseren, dan zou ik ook bij voorbaat al het gevoel hebben: dat kan nooit een goed werk zijn. Het zijn romans. Dan ga je toch niet uitrekenen wanneer Jan uit het ene boek Piet uit het andere boek kan zijn tegengekomen. Wie de evangelieën niet als historische verslagen ziet, kijkt op dezelfde wijze tegen "Christus op aarde" aan. Men haalt de schou-O ders op. Dat vind ik overigens wel inconsequent, omdat wij als gereformeerde bijbelwetenschappers het werk van bijbelkritische collega's wel serieus beoordelen."

Muis
kon u bij het schrijven van dit boek voortbouwen op het werk van anderen= „Zeker. Ik denk aan iemand als Wieseler in de vorige eeuw. Die heeft zich heel intensief met harmonisatie beziggehouden. Hij was een zeer deskundig en nijver bestrijder van de Bijbelkritiek. Maar de man is gewoon vergeten, omdat hij niet in de mode is. Een eeuw later zie je heel goed waar hij er net niet uitkwam. Maar dat is geen reden om je te verheffen. Het is als met de muis op de hoge hoed, die net iets verder kijkt dan de man eronder. Er blijven altijd punten waar je niet uitkomt, omdat je te weinig gegevens hebt. We moeten het later maar aan de evangelisten vragen. Als zij de ontbrekende informatie verschaffen, zullen we ongetwijfeld zeggen: dus zo zat het."

Verband
Uw exegese van de evangeliën wijkt geregeld af van van de gangbare uitleg in de gereformeerde kring. Hoe is dat te verklaren?
„Er zijn maar weinig exegeses die echt nieuw zijn. Er zijn wel heel wat exegeses die nieuw lijken. Dat komt omdat we allemaal zijn groot geworden in een beperkte traditie van een aantal kinderbijbels en een paar commentaren. Wijk je daarvan af, dan geeft dat bij veel mensen een gevoel van nieuwheid, terwijl de uitleg soms al eeuwen oud is. Aan de andere kant stem ik u toe dat je door voortgaande exegese wel eens tot een nieuwe uitleg komt. Vooral ook door totaalexegese. Heel veel exegese in alle eeuwen is deelexegese geweest. Men is er niet toe gekomen alle gegevens met elkaar in verband te brengen. Dat is deels een gevolg van de versindeling van de Bijbel. Die is heel handig, maar heeft vaak een negatiefeffect gehad op de exegese. Er wordt gesuggereerd dat God zinnetjes heeft geïnspireerd. Terwijl God profeten heeft geïnspireerd, die boodschappen hebben gebracht. Die boodschappen bestaan vanzelfsprekend uit zinnen, maar die krijgen bij ons een te grote aandacht door die nummertjes ervoor. Eigenlijk moet je een boek als Markus in één keer doorlezen. Dan hecht je minder waarde aan kleinigheden en krijg je meer oog voor de hoofdboodschap."

Overschrijven
Daarin onderscheidt uw commentaar zich sterk van dat bijvoorbeeld Matthew Henry, in wiens uitleg het verband tussen opeenvolgende teksten wel eens zoek is. Dat vindt u een bezwaar?
„Kijk, Matthew Henry werkte als een bij. Die gaat van bloem naar bloem en haalt er de honing uit. Dat heeft ook zijn verdienste. Ik heb zijn verklaring vroeger met veel plezier gebruikt op de JV. Maar het opzuigen van de honing uit de bloem is iets anders dan een beschrijving van die bloem geven. Ik denk dat het laatste ook nuttig is."
Daarbij komt u regelmatig tot een andere uitleg dan Grosheide, met wie u zich principieel verbonden voelt. Z'n exegetische kwaliteiten slaat u niet zo hoog aan?
„Grosheide was een veelwetend mens, maar z'n commentaren hebben een karakter van vluchtigheid. In het algemeen geldt dat er maar heel weinig zelfstandige exegeten zijn. Commentatoren schrijven eikaars werk vaak over. Argumenten lijken soms hun kracht te ontlenen aan de herhaling ervan. Terwijl ze bij eerlijk lezen niet voor de hand liggen. Tegen m'n studenten zeg ik ahijd: de exegese die het meest in het verband past, heeft de beste papieren."
Taalgevoel is dus onontbeerlijk voor een goede exegese?
„Zeer zeker.
Wie niet taalgevoelig is moet exegese niet als specialisme kiezen."

Kroning
Opvallend aan uw commentaar is de literaire stijl. Hect u veel waarde aan de vorm?
„Zeer veel. Ik heb altijd een vreselijke hekel gehad aan het lezen van commentaren. Er zijn er maar weinig die uitnodigen om hele stukken te lezen. Je raadpleegt het gedeelte waarin je geïnteresseerd bent en dan stop je gauw weer. Ik heb dat willen voorkomen door een toegankelijke stijl. M'n studenten zeg ik vaak dat ze hun taalgevoeligheid moeten bevorderen door veel goede literatuur te lezen. Daardoor wordt je voorstellingsvermogen uitgebreid, wat weer z'n nut heeft bij de exegese."
Ziet u de verschijning van de commentaarserie als kroon op uw arbeid? „Mijn loopbaan is nog niet ten einde, dus het is nog niet de tijd om over bekroning te spreken. Koningen worden bij hun leven gekroond, christenen pas na hun dood."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 juli 1991

Terdege | 64 Pagina's

Geloof en Wetenschap (4)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 juli 1991

Terdege | 64 Pagina's