Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekennieuws

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekennieuws

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

”Vaders... en moeders...”, A. Brouwer-Otterspeer; uitg. de Banier, Apeldoorn; ISBN 978 90 336 04430, 143 blz.; € 9,95.

Vaders en moeders zijn niet hetzelfde en hebben ieder een eigen inbreng in het opvoeden van hun kinderen. De Heere heeft het zo geschapen dat kinderen twee ouders hebben.
Mevr. Brouwer belicht in een kleine uitgave de taak die ieder afzonderlijk heeft.
Ze doet dit omdat er al wel veel geschreven is over hun gemeenschappelijke taak, maar nog niet over hun eigen, specifieke rol. Het boekje stipt kort enkele zaken aan. Dat gebeurt op een beschrijvende manier waarin het oordeel van de auteur nadrukkelijk naar voren komt.
Het is mooi om als lezer meegenomen te worden in de vraag wat hun specifieke taken zijn, vooral vanuit Bijbels oogpunt. Vaders zijn hoofd van hun gezin.
Daarom is het van belang dat ze naast hun werk de opvoedtaak in het gezin serieus nemen. Dat zal vooral ook blijken uit de aanwezigheid in het gezin door het grootste deel van de avonden thuis te zijn. Moeders hebben vooral een zorgende taak. Brouwer leidt dit vooral af uit de biologie: een kindje groeit in een vrouw en zij is er lichamelijk mee verbonden. Daarnaast is zij, vergeleken met een man, ook meer invoelend en heeft zij een rijker gevoelsleven waarmee ze beter op haar kind kan aansluiten.
Na lezen van dit boekje valt op dat de auteur niet veel echte aanwijzingen specifiek voor vaders en moeders vanuit de Bijbel noemt. Brouwer noemt soms dingen die meer vanuit de praktijk zo zijn gegroeid. Zo schrijft ze dat de godsdienstige opvoeding voor een belangrijk deel bij de moeder hoort, zonder in te gaan op de taak van vaders hierin. Dit is opvallend, want in het weinige dat er over vaders in de Bijbel staat, is wel dat zij priester in hun gezin behoren te zijn. Als een vader de notie van vader als priester in het gezin ernstig neemt, zal hij, Bijbels gezien, de eerstverantwoordelijke zijn voor het leren bidden en het eenvoudig uitleggen van de Bijbelse boodschap.
Met het nadrukkelijk onderscheiden van vaders en moeders is Brouwer niet overal ontkomen aan de valkuil om vaders en moeders over een kam te scheren. Want natuurlijk zijn niet alle mannen van nature leidinggevende personen. En natuurlijk is niet iedere moeder invoelend en in staat om goed te verwoorden wat haar kind bezighoudt.
Daarnaast was het mijns inziens krachtiger geweest om te schrijven welke taken ouders gezamenlijk vorm moeten geven. Dan voorkom je dat je bijvoorbeeld eerst specifiek bij vaders spreekt over straffen en het punt later nog een keer noemt bij moeders. Want ook een moeder moet zelf haar gezag handhaven. En ook vaders kunnen aanvoelen wat hun kind bezighoudt. Beiden dienen de behoeften van hun kind in het oog te houden.
De auteur levert ons een toegankelijk boekje dat vaders en moeders laat nadenken over hun eigen rol in het gezin.

Utrecht, S.H. Brons-van der Wekken


”Gids voor Bijbellezers”, Jan H. van Doleweerd; uitg. de Banier, Apeldoorn, 2013; ISBN 978 90 336 34420, 85 pag.; € 9,95.

Hoe lezen we de Bijbel?
Dat mogen we onszelf wel steeds afvragen. In ”Gids voor Bijbellezers” wil de auteur ons laten zien wat er gebeurt bij het lezen van de Bijbel. Eerst wijst hij op het absolute gezag van Gods Woord in de lijn van de Reformatie. De Bijbel is immers door de adem van Gods Geest Zelf voortgebracht. De Bijbel getuigt van onovertroffen gezag van en door zichzelf, maar ook door zijn bekerende kracht. Zoals het ook in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 5, staat, wijst de schrijver erop dat Gods Geest mij overtuigt in mijn hart dat de Bijbel Gods Woord is.
De Bijbel is naast gezaghebbend ook noodzakelijk, duidelijk en volkomen.
Wat God geopenbaard heeft in de Bijbel is genoeg tot zaligheid (NGB 2).
Bij het Bijbellezen komen we de werkelijkheid tegen van mensen die vroeger leefden in een andere cultuur. De Bijbel wijst op wat concreet gebeurd is, tegelijkertijd gaat het over een hogere werkelijkheid. Het gaat over geschiedenis en ook over heilsgeschiedenis. Het gaat bijvoorbeeld over Jezus Die Zacheüs, de tollenaar, opzoekt, en tegelijkertijd over de Zaligmaker van zondaren Die het leven van de tollenaar totaal verandert.
Daarnaast heeft dit gedeelte mij vandaag persoonlijk wat te zeggen.
Het lezen van de Bijbel begint bij de letterlijke tekst. Lezen vraagt begrijpen en met het lezen interpreteren we ook. Interpreteren is niet te scheiden van het verklaren van de Bijbeltekst. Als je de tekst verklaart, probeer je de tekst te begrijpen in zijn oorspronkelijke bedoeling. Als je interpreteert, haal je de tekst dichterbij en plaats je die in het hier en nu. Verklaren en interpreteren moet uitmonden in toepassen: Wat heeft dit Bijbelgedeelte mij nu te zeggen? De schrijver wijst er nadrukkelijk op dat voor het leren luisteren naar de Bijbel de Heilige Geest absoluut onmisbaar nodig is.
Het boek geeft een aantal omgangsregels met de Bijbel. We dienen de tekst biddend, bewust van het goddelijk gezag, te lezen. Daarnaast met kennis van de betekenis van de woorden, de geschiedenis en de cultuur. Daarvoor kunnen we kerkelijke middelen gebruiken van voorgaande generaties, onder meer in belijdenisgeschriften en commentaren.
Voor twee gevaren moeten we waken: voor te technisch lezen en voor te snel denken te weten wat er staat. Daarnaast dienen we te bedenken dat alleen de Heilige Geest de inhoud van de tekst ons ertoe brengt ons aan de tekst ‘over te geven’. De werking van de Heilige Geest is nooit vanzelfsprekend. Daarom is het gebed onmisbaar bij het Bijbellezen.
Het tweede thema dat Van Doleweerd aan de orde stelt, is de Bijbellezer. Hij laat zien dat de bekwaamheden, de cultuur, de leeshouding van de lezer meebepalend zijn bij het lezen en begrijpen van de Bijbel. Dit maakt aan de ene kant iets van de veelzijdige inhoud van de Bijbeltekst inzichtelijk. Aan de andere kant dreigt dat wij over de Bijbeltekst gaan heersen.
De Bijbellezer moet bereid zijn zich te láten onderwijzen. Lezen vraagt aandacht en studiezin. Bovenal eerbied, een godvruchtige leeshouding en innerlijke worsteling. De lezer moet zijn eigen inzichten steeds weer leren inleveren door de overwinnende kracht van Gods Geest.
Het derde thema van het boek is de leesgemeenschap. We zijn niet de eerste die de Bijbel lezen. We lezen de Bijbel binnen gemeenschap van de kerk, binnen de christelijke c.q. gereformeerde traditie. Van anderen kun je horen hoe de Bijbel hun leven veranderde, hoe die hen onderwees, staande hield in strijd. Bijbelcommentaren laten weten hoe binnen de kerk de Bijbel werd uitgelegd door alle tijden heen.
De belijdenisgeschriften zijn als kader waarbinnen we de Bijbel lezen ook van wezenlijk belang. Negeren van de belijdenis staat gelijk met het negeren van de bediening van de Heilige Geest in de geschiedenis van de kerk. Hiermee krijgt de belijdenis volgens de auteur geen goddelijk gezag, maar een samenbindende, beschermde autoriteit.
Voor een ieder die zich verdiept in de vraag hoe we met de Bijbel omgaan en hoe we die lezen, biedt dit boek een goede handreiking. Er blijven na het lezen van het boek ook wel vragen over om verder over na te denken. Bijvoorbeeld de gevaren van het overaccentueren van culturele verschillen tussen lezers nu en de tijd van de Bijbel, maar ook tussen lezers in verschillende culturen vandaag.

Barendrecht, ds. L. Terlouw


”Het dienen van de Heere”, ds. W. Visscher, uitg. De Banier, Apeldoorn; ISBN 978 90 336 34253, 112; blz.; € 9,95.

In deze paperback legt onze broeder voor jongeren uit wat het dienen van de Heere betekent.
In het ”Woord vooraf” schrijft hij: ‘In dit boekje - een eenvoudige handreiking voor jonge mensen - lees je wat er met genade en geloof samengaat. Er wordt stilgestaan bij wedergeboorte, bij ontdekking door Gods Geest, bij het grote belang van Christus en het leven naar Gods geboden’.
In veertien hoofdstukken beschrijft hij eenvoudig en begrijpelijk wat er gekend en geleerd moet worden om in waarheid de Heere te (mogen) dienen.
Na getekend te hebben de hoge afkomst van de mens en hoe diep hij gevallen is, komt vervolgens aan de orde het wonder dat de Heere al vanaf Genesis 3 het verlorene zoekt. Wat gebeurt er als de Heere Zijn Woord door Zijn Geest gaat toepassen? Ds. Visscher gaat op die vraag in door uit te leggen wat het betekent als de Heere het hart opent en kennis van onze zonde werkt. Ook beschrijft hij hoe in de weg van de ware kennis van de zonde de vraag en de worsteling om genade werkelijkheid wordt.
Al weten we door opvoeding dat er maar één Naam is door Wie we moeten zalig worden, het is nodig dat Christus persoonlijk als Zaligmaker gekend wordt. En daarvoor is nodig dat de Heere het geloof schenkt om dat te kunnen aannemen en geloven.
In de laatste hoofdstukken wordt uitgelegd dat het ware geloof tot gevolg heeft een nieuw leven.
Er komt de begeerte om vruchten te mogen dragen tot eer van de Heere. Tegelijk komt er een leven van strijd, gebed en verwachten. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan enkele gespreksvragen.
Dit is kort de inhoud van dit boekje. Een paar opmerkingen wil ik maken.
De stijl en de inhoud zijn helder en begrijpelijk voor jongeren, hier en daar wat cryptisch. Je proeft de begeerte van de schrijver om jongeren, die vragen hebben over de toeëigening van het heil, vanuit de Bijbel en onze belijdenis antwoord te geven. Hij behandelt eigenlijk in het kort de geloofsleer en de orde des heils.
De titel van het boek is uitnodigend en wil doen uitkomen dat de dienst van de Heere een liefdedienst is. En dat is het ook en dat laat ds. Visscher ook uitkomen in de manier waarop hij schrijft, namelijk om jongeren proberen jaloers te maken en ertoe te bewegen de Heere te zoeken.
Al lezend vroeg ik me af of een andere titel niet de voorkeur had verdiend. Soms zijn er passages die best wat uitvoeriger hadden mogen zijn. Bijvoorbeeld als hij schrijft over het aannemen van Christus (blz. 36 en 37).
Al lezend dacht ik: wat is het groot als er jongeren zijn die begeren de kernwaarheden van Gods Woord te mogen kennen met het hart. Opvallend vond ik tenslotte hoe vaak ds. Visscher, terecht, de jongeren wijst op het gebruiken van de genademiddelen en vooral op het grote belang van de prediking.
Het boekje is ook heel goed te gebruiken als handreiking op vereniging of op een Bijbelkring.

Rijssen, ds. A. Schreuder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2014

De Saambinder | 20 Pagina's

Boekennieuws

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2014

De Saambinder | 20 Pagina's