Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKMUZIEK (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKMUZIEK (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerk heeft altijd gezongen.

We zingen in de kerk. Anders gezegd, we maken muziek in de kerk. Immers de zangkunst is de eerste muzikale uiting van de mens geweest. Wie de Bijbelse geschiedenis nagaat, bemerkt, dat cle kerk altijd gezongen heeft. Het eerste voorbeeld hiervan vinden wij in Exodus 15, namelijk het lied van Mozes en de kinderen Israëls aan de Rode Zee. Zcals op vele plaatsen in de Bijbel zien we ook hier dat woorden alleen niet genoeg zijn, wanneer er reden is tot grote blijdschap. Luther zegt er van: „De mens heeft boven de andere schepselen de stem met rede gekregen, opdat hij God met gezangen en woorden tegelijk zou kunnen en weten te loven".

Tevens is het opmerkelijk, dat reeds in de geschiedenis uit Exodus 15 sprake is van een muziekinstrument voor de begeleiding. In het 20e vers lezen we, dat Mirjam en de vrouwen de zang begeleidden en opluisterden met trommels. Met die trommels was het mogelijk om niet alleen meer

schoonheid aan het gezang te geven, maar ook om het tempo en ritme in goede banen te leiden. Die trommels kunnen we dus beschouwen als de voorloper van het begeleidings-instrument van de laatste eeuwen, het orgel.

Dat de kerk onder alle omstandigheden gezongen heeft, blijkt overduidelijk uit de Psalmen. In het Boek der Psalmen vinden we een grote verscheidenheid wanneer we op de tekst letten.

Zo vinden we o.a. lofpsalmen, klaagpsalmen, leergedichten, waarvan voor iedere soort weer een onderverdeling gemaakt kan worden. We zien hier dat er ten aanzien van de inhouden gesproken kan worden van een ontwikkeling, waarbij tevens gebruik gemaakt is van kunstzinniger vormen. Denk bijvoorbeeld aan de indeling van Psalm 119, op een manier zoals wij die nog kennen in het Wilhelmus.

Liederen bij snarenspel en fluit.

Het is vanzelfsprekend, dat naast de ontwikkeling van de tekstinhoud, ook de muzikale omlijsting rijkere vormen kreeg. Reeds de naam Psalm duidt in deze richting. Het woord Psalm is namelijk afgeleid van het Griekse Psalmoi, wat liederen bij snarenspel betekent. Bovendien blijkt uit vele psalmen, dat de psalmdichter woord en toon beschouwt als twee, niet te scheiden onderdelen. Bij sommige psalmen vinden we dan ook de aanduiding, op de Neginoth, wat bij snarenspel betekent. Terwijl bij Psalm 5 gesproken wordt van op de Negiloth, n.1. bij fluitspel. Hoogstwaarschijnlijk is er bij Psalm 9 sprake van een tussenspel bij de aanduiding Higgajon. Van de overige opschriften boven de psalmen is de betekenis over het algemeen op welke wijs de psalm gezongen kon worden.

Zingend mediteren.

Om inzicht te krijgen van de wijze van musiceren ten tijde van het Oude Testament, vinden we een goed voorbeeld in Job 30 : 31. Job spreekt hier als volgt over zijn ellende: Hierom is mijn harp tot een rouwklage geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden". En sprekend over zijn bespotters, zegt hij in het 9e vers: Maar nu ben ik hun een snarenspel geworden". De bedoeling hiervan wordt pas duidelijk, wanneer we denken aan de manier van zingen of van muziek maken in het algemeen, zoals dit nu nog het geval is bij natuurvolken. Deze mensen hebben de gewoonte zingend te mediteren. Ze zingen dus geen versjes die ze kennen, maar ze zingen waar ze aan denken of wat ze op dat ogenblik meemaken. Albert Schweitzer vertelt hier het volgende van. Op een morgen moest hij voor zonsopgang met de boot vertrekken om tijdig op een andere zendingspost te kunnen zijn. Dat het niet naar de zin van zijn roeiers was, lieten dezen duidelijk merken, want zingend mopperden zij er over dat het zo koud was en dat ze zo vroeg op hadden moeten staan. Hetzelfde vinden we in de hierboven aangehaalde teksten uit het boek Job. Job klaagt over zijn ellende, en past de muziek er bij aan, terwijl zijn bespotters hem al zingend en spelend belachelijk maken en zich verblijden over het ongeluk van een ander. Het is welhaast zeker, dat vele Psalmen op deze wijze zijn ontstaan, dat ze al mediterend gezongen werden, waarbij de psalmdichter zich met de harp begeleidde. Denken we hier aan de geschiedenis van Elisa uit 2 Koningen 3, dan zien we, dat de hand des Heeren op Elisa kwam als de speelman op de snaren speelde. Is het dan zo verwonderlijk dat de psalmdichter zoveel waarde hecht aan zijn snarenspel, ja woord en toon onlosmakelijk aan elkander verbindt?

Méér dan een versje ter onderbreking.

Ons psalmgezang heeft dan ook een hogere betekenis dan het zingen van een versje ter onderbreking van de preek. In het psalmgezang moet hoorbaar zijn, dat we verzen zingen welke opgetekend zijn door de psalmdichters, geïnspireerd door de Heilige Geest. Dat het berijmingen zijn is geen excuus voor de gemeente, waarvan een predikant zei, dat het zingen leek op het loeien van de koeien van Bazan!

Gegevens uit het Nieuwe Testament

In tegenstelling tot het Oude Testament vinden we in het Nieuwe Testament slechts zeer weinig wat licht verschaft over de muzikale gebruiken van die tijd. Maar het weinige wat we vinden is het aanstippen zeker waard. We lezen in Mattheus 26 : 30, dat de Heere Jezus en Zijn discipelen de lofzang zongen voor zij naar de Olijfberg gingen. Dat het psalmgezang ook in de eerste Christengemeenten bekend was, blijkt wanneer de Apostel Jacobus in zijn brief schrijft: Is iemand onder U in lijden? Dat hij bidde; is iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge". Ook de Apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de gemeente te Efeze (5 : 19) wel zeer duidelijk hoe er gezongen moet worden: sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen en geestelijke liede-

ren, zingende en psalmende den Heere in uw hart". Is deze tekst de aanleiding geweest tot de uitspraak van Augustinus, „Wie zingt, die bidt"?

Invloed van de Joodse gemeente.

Naar algemeen wordt aangenomen werd er in deze tijd gezongen zonder begeleiding, op melodieën ontleend aan de eredienst in de Joodse synagoges. Bekend is dat het gezang van de Joodse gemeente te Yemen veel overeenkomst vertoont met het oudste Gregoriaans wat bekend is. Het is aannemelijk dat juist in Yemen de meest zuivere vorm van gezang door de eeuwen heen door de Joden behouden is. De Mohammedaanse bevolking heeft de Joodse bevolking van deze stad op dusdanige manier geïsoleerd, dat invloeden van andere Joodse gemeenten onmogelijk waren.

Deze, en meer historische gegevens wijzen er op, dat er in de eerste eeuwen na Christus gezongen werd op melodieën die een sterke invloed hadden ondergaan van het gezang zoals dit in de Joodse gemeenten gebruikelijk was. Dat ook het Gregoriaans hiermee verwant is, zagen we reeds hiervoor.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

Daniel | 16 Pagina's

KERKMUZIEK (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

Daniel | 16 Pagina's