Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geef rekenschap van uw rentmeesterschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geef rekenschap van uw rentmeesterschap

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET ACHTSTE GEBOD

Na enkele bijbelse hoofdlijnen nu enige catechetische hulpUjnen inzake het achtste gebod. Eerst maar eens de bekende vragen en antwoorden van de Heidelberger voor u uitgeschreven in de oude druk:

„CX. Vraghe (vraag 110)

Wat verbiedt God int achste ghebodt? Antwoorde

Godt en verbiedt niet alleen dat stelen ende rooven, d' welck de Overheyt straft, maer Hy noemt oock dieverije, alle boose stucken ende aenslagen, daermede wy onses naesten goedt gedencken aen ons te brenghen; hetsy met geweldt ofte schijn des rechts, als met onrechten ghewichte, elle, mate, ware. munte, woecker ofte door eenigh middel van God verboden.

Daertoe oock alle giericheyt, alle misbruyck ende verquistinghe sijner gaven.

CXI. Vraghe (vraag 111) Maer wat ghebiedt u God in desen ghebode.?

Dat ick mijnes naesten nut, daer ick can ende mach, voordere, met hem alsoo handele, als ick wilde datmen met my handelde; daertoe oock dat ick trouwetlick arbeyde, opdat ick den noodtdruftighen helpen mach."

Aan dit compacte onderwijs van de eenvoudige Heidelberger zijn de volgende overwegingen te ontlenen:

a) Het stelen en roven wat de overheid straft, wordt ook door God verboden. De overheid bestraft het juist in haar hoedanigheid van dienares van God. Wat is onze beoordeling en inschatting van de verschillende zonden dikwijls willekeurig en eenzijdig! Dan is bijvoorbeeld de overtreder van het derde gebod goddeloos, die van het zevende gebod een smeerlap, maar die van het achtste gebod een handige jongen. Maar niet alleen mijn tong of mijn sexualiteit moeten geheiligd worden, maar ook mijn gelddorst en mijn egoïsme. Zaken zijn zaken.? Ja, zegt de HEERE, maar dan is het Mijn zaak hem of haar te straffen die op jacht naar goud over lijken gaat, die met elleboogwerk zijn positie heeft verworven en deze wil handhaven door 'met geld dat stom is, recht te maken wat krom is'.

b) Gods wet grijpt echter dieper in dan het Burgerlijk Wetboek, de Warenwet en het Wetboek van Strafrecht (ook al zijn veel van de door de Catechismus genoemde voorbeelden thans ook wettelijk strafbaar gesteld). Maar wat een boze vindingrijkheid, wat een kruip-door-sluip-door-gangetjes van ons verdorven verstand zijn er intussen niet! Het net van Gods heilig gebod kent geen mazen.

c. De HEERE bemoeit Zich miet alleen met de vraag hoe u aan uw bezittingen komt, maar ook met wat u er mee dóet. Gierigheid: hebt u het geld óf heeft het geld u.? Bent u rentmeester.? Vraagt u zich weieens af: waarom gaf God mij dit.? Hoe kan ik er Hèm mee dienen en mijn naaste mee dienen.? Kun je dan een dief zijn, terwijl je rechtmatig aan je geld gekomen bent.? Wat dacht u van de rijke man die de arme Lazarus liet verhongeren op zijn stoep.? Misbruik en verkwisting, noemt de H.C. vervolgens. Het gaat hier over 'ieder dubbeltje, ja iedere cent, die gij uitgeeft, maar niét tot Gods ere, niét.tot lof van het volbrachte werk, niet tot nut van uw arme naaste, niet tot vrijhouding van tiw gereinigd geweten...' (H. J. de Groot).

De HEERE zegt: 'Gij zult niet stelen!', maar ik heb geld (Gods gaven) uitgegeven voor de zonde, voor het waardeloze, voor het overdadige. O, wat sta ik dan schuldig tegenover het achtste gebod. Wat heb ik dan dagelijks verzoening nodig door het bloed van de Heere Jezus, Die alle bezit heeft afgelegd voor zulke rovers, gierigaards, misbruikers en verkwisters! Wat is dan de dagelijkse bede nodig:

neem mijn zilver en mijn goud dat ik niets daarvan behoud.

d) Nog dieper snijdt de H.C. in met vraag en antwoord 111. De positieve zin van het achtste gebod is de gulden regfl: 'Met mijn naaste alzó handeten, ab ik wilde, dat men met mij handelde.'

De naaste is geen vijand, geen concurrent. Dat is veelal de filosofie van de vakbonden. Het konfliktmodel, de klassenstrijd. Zo staan de sociale partners per definitie tegenóver elkaar. Hoe anders Hgt het vanuit het je naaste liefhebben ab je zelf. zijn belang, zijn nut op het oog hebben. Dat is christendom in de praktijk.

e) DaarenbofVen ook, dat ik trouwelijk arbeide, opdat ik de nooddruftige helpen moge. De zin van de arbeid is dienst. Dienst aan God in mijn 'goddelijk beroep', dienst aan mijn naaste, tot zelfs overwerk ten behoeve van de armen.

Kun je vanuit dat besef staken om de centen en de procenten.? 'De arbeider is zijn loon waardig' — laten de werkgevers daarom denken. Het ingehouden loon van de arbeidslieden is een schreeuw om wraak in Gods oren. Maar ook: 'wie niet werkt (terwijl hij kan werken) zal ook niet eten'. Dagdieverij is ook stelen, misbruik maken van

d'e WW is ook stelen, misbruik maken van de Ziektewet is óók stelen. Hoe is onze arbeid in het licht van het achtste gebod? Geen roofbouw plegen op je zelf, niet werken alleen óm de centen — maar zo werken dat u daarin God eert, de naaste dient en er zelf vreugde in schept. De nood van de werklozen is niet te onderschatten. Aan de andere kant mogen al degenen die buiten het arbeidsproces staan, weten dat er nog zo heel veel ander werk over blijft. U met uw handicap, u met uw werkloosheid, u met uw 65 jaar, vraag de HEERE maar waar Hij u gebruiken kan en inzetten wil.

Luther en Calvijn

Ter vergelijking met de Heidelberger slaan we Luthers 'Grote Catechismus' en Calvijns 'Catechismus van Genève' eens op. Luther merkt op dat de zonde tegen het gebod 'Gij zult niet stelen' zo wijd verbreid is, dat als men ze alle aan de galg zou willen hangen die dieven zijn (maar niet zo beschouwd willen zijn), de wereld leeg zou worden en er zou gebrek komen aan beulen en galgen! Dieverij is het meest algemene vak en het grootste gilde. De wereld is niet anders dan een grote, wijde stal vol dieven. Het opperhoofd en de schutspatroon van alle dieven was voor Luther 'de heilige stoel te Rome met al zijn aanhang, die de goederen van de hele wereld door diefstal aan zich getrokken heeft en tot op de huidige dag bezit.' Er ligt in de wereld iets onrechtvaardigs in dat de grote en openlijke dieven vrijuit gaan, terwijl de kleine stiekeme dieven worden gestraft. We kunnen misschien met al onze slinkse praktijken aan de beul ontsnappen, maar Gods toorn en straf zullen we niet kunnen ontgaan. Gestolen goed zal niet gedijen. 'Ja, als u iemand voor een gulden bedriegt en benadeelt, zal uw hele bezit verroesten en opgevreten worden, zodat u er nooit meer van genieten kunt.' 'Want God verstaat meesterlijk de kunst, dat Hij, omdat iedereen de ander berooft en besteelt, de ene dief door de andere laat straffen. Waar zou men anders genoeg galgen en stroppen vandaan halen? '

Wie de armen trots en hoogmoedig afwijst, bedenke dat deze ellendig en bedroefd weg zullen gaan en, omdat men het niemand klagen kan, roept en schreit men ten hemel. Zulk zuchten en roepen is geen grapje, maar heeft een kracht, die voor u en de hele wereld te zwaar zal worden. Want het zal tot Hem doordringen, die zich de arme, bedroefde harten aantrekt en ze niet ongewroken zal laten. Daarentegen: ie over de arme zich ontfermt, die leent aan de HEERE, Die hem zijn loon zal geven (naar Spreuken 19 : 17). 'U hebt dus een rijke Heere, aan Wie u genoeg hebt en die het u aan niets zal laten ontbreken; zo kunt u met een vrolijk geweten honderdmaal meer genieten, dan u met kwade trouw en onrecht bijeenschraapt.. Wie dan de zegen niet wil hebben, die zal overvloedig tóórn en ongeluk ondervinden.'

Tot zover Luther, die dus sterk de nadruk legt op de ontdekkende werking van het gebod. Bij Calvijn horen we wat meer over de onderwijzende funktie van het gebod.

Zo luidt bij hem vraag en antwoord 206: 'Is het genoeg de handen van kwaaddoen af te houden of wordt de begeerte hier ook veroordeeld?

Hierheen moeten wij altijd teruggaan: Daar de Wetgever geestelijk is, wil Hij niet slechts de uitwendige diefstal bedwingen, maar tevens alle raadslag en toeleg, die voor de anderen enigerwijze schadelijk zijn; en vooral de begeerte zelf, opdat wij ons niet zoeken te verrijken ten koste van de broeders.'

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Geef rekenschap van uw rentmeesterschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's