Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indonesië

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indonesië

Acht Blanda's op een kampong

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om halfzeven komt de zon op. De kampong begint te leven. Vanaf mijn slaapplaats op de bamboetafel in de dorpshut zie ik wat vrouwen voorbijlopen. Ze halen water bij de waterput van de kampong. Blaffende honden stuiven voor ze weg. Achter de hutjes zie ik rook omhoog komen van de vuurtjes waarop bananen en cassaves gebakken worden. Even later worden we allemaal wakker gemaakt door de tam-tam in de dorpshut. Over een halfuur is er een vergadering. Kortom, Indonesië<br />

Met een groep van acht personen vertrekken we op donderdag 15 juni voor drie weken naar Indonesië. De bedoeling is dat we Irian Jaya, Halmahera, Temate en Ambon langsgaan. We kunnen tussen de bevolking wonen, omdat een van ons familie heeft wonen op deze eilanden. Een unieke belevenis. De reis verloopt niet zonder hindernissen. We kunnen pas op vrijdag vertrekken en als we zaterdags op Bali aankomen, blijkt ons vliegtuig al vertrokken te zijn. We worden geboekt voor de volgende dag, een zondag. Na een aantal half-Engels,half-Indonesische gesprekken blijkt het mogelijk om maandag verder te reizen naar Irian. We krijgen vier luxe huisjes aangeboden vlakbij het strand van Bali. Zondags proberen we een cassetterecorder te lenen van het hotel, maar dat lukt niet.' s Avonds'' kopen" we een zwangere bediende "om" met wat westerse babykleertjes die we bij ons hebben. Nadat we de recorder met wat druppels after-shave schoongemaakt hebben, luisteren we naar een Nederlandse dominee. In Sorong, een stadje op Irian Jaya, woont familie van Martinus. Zijn zus Arta en zwager Jos ontvangen ons groepje (bestaande uit Karel, Huib, Joke, Pia, Wilma, Albert-Frans, Martinus en Frank) heel hartelijk in hun huis. Met een woordenboek, wat gebarentaal en met de vertalingen via Martinus kunnen we ons aardig redden.

Kletsen
De volgende morgen worden we al vroeg wakker van alle geluiden. Naast de waterput zijn Nona en Atti (twee nichtjes) op een paar stenen onze vieze kleren aan 't schrobben. Simon haalt water uit de put voor het wassen en brengt ook wat emmers naar de kookhut. Daar is Arta al druk bezig om bananen te bakken voor ons ontbijt. Augustinus is de gevangen vis aan 't schoonmaken en tussen al het werk door wordt er flink gekletst met elkaar.' t Gaat natuurlijk over die Blanda's (= Hollanders) die om zeven uur nog steeds liggen te slapen... Eén van de eerste tochten op Irian is naar een klein strandje vlakbij een kampong (= kleine leefgemeenschap). Op het strand liggen een paarprauwen, uitgeholde boomstammen, waar we een stukje mee varen. Door het water lopen wat vrouwen met grote schepnetten. Af en toe halen ze daar op de kant heel kleine insekten uit. Jammer dat we eigenlijk zo weinig met ze kunnen praten, want wat is dit? Een lekkernij misschien? Samen met Joke ga ik een stukje wandelen door de kampong. Een jongetje speelt met een bal, gevlochten van reepjes bananeblad. Er lopen veel kinderen, van wie sommigen behoorlijk ondervoed zijn. We horen muziek en lopen ernaartoe. Een groepje jongelui zit tussen de hufles op de grond te zingen. Ze zijn erg verbaasd als we naar hen toe komen. Zelden hebben ze een blanke gezien! Na korte tijd is heel de kampong opgetrommeld, want dit is een belevenis: twee blanken in het dorp! Op onze hurken zitten we tussen ze in en omdat ze geen Engels verstaan gebruiken we maar weer gebarentaal. Een jongen wil na enig aandringen wel wat voor ons spelen op zijn zelfgemaakte gitaar met vier snaren. Sommige Nederlandse wijsjes kennen ze ook en samen zingen we (ieder in zijn eigen taal) "Blijf met mij Heer" en "Vaste Rots". Een oudere man kent zelfs nog wat van onze psalmen, 't Is heel gezellig. We voelen ons net een paar zendelingen die een eerste contact gaan leggen met de bevolking...

Onbewoond eiland
De volgende dag staan we vroeg op. Met wat familieleden en bewoners zullen we een dagje naar een on- [> bewoond eiland gaan. Tussen de paalwoningen van Sorong lopen we naar de haven. We voelen ons net de koningin of minister-president, door zo veel mensen worden we aangeraakt, bekeken en uitgezwaaid. In een grote boot met twee forse buitenboordmotoren scheuren we met een groep van ongeveer 25 personen naar het onbewoonde eiland. Het gaat ontzettend hard en we zijn binnen de kortste keren kletsnat van het opspattende water. Ik trek mijn T-shirt uit en ben na een kwartier al lelijk verbrand, zo'n felle zon! We zwemmen, vangen veel vis en klauteren over de rotsblokken het eiland rond. 't Is wel glibberig en voorzichtig lopen we van rots naar rots. De jongens van Sorong springen ons voorbij op hun blote voeten, alsof ze er geen gevoel in hebben! Schitterend om langs zo'n blauwe zee te lopen, tussen de lianen door. Atti, Nona, Tien en Nirkit zijn druk bezig geweest met koken. Op het strand hebben ze tussen drie stenen een vuurtje gemaakt, hout gehakt, bananen en vis schoongemaakt, cassave geschild en geroosterd... Ze zijn er een paar uur mee bezig geweest en het smaakt heeriijk! Zittend op een boomstam krijgen we ons prakkie op een stuk bananeblad. De restjes verdwijnen onder 't zand...

Blanken eerst
Zoals altijd eten eerst de blanken en daarna de anderen. Ze zijn zo beleefd en bescheiden dat ze nooit met ons tegelijk zouden eten, hoezeer we er ook op aandringen. Het lekkerste is voor de gasten en de restjes zijn voor henzelf. Daarna gaan we naarde "mandi" (= douche). Midden op het eilandje is een wel met zoet water. Met een emmertje halen we het water naar boven en dat wordt over je heen gegooid als je op een speciaal daarvoor bestemde steen gaat zitten... 's Avonds zijn alle winkels tot tien uur open. De mensen zitten dan gezellig op straat wat te zingen of te kletsen. Op een avond lopen we om elf uur nog even een stukje door Sorong. De laatste kraampjes gaan dicht, de petroleumlampjes worden gedoofd, de meeste mensen slapen al. In de verte horen we echter nog mensen zingen. Van een voorbijganger vernemen we dat daar de hele buurt wakker zou blijven. De vorige dag was er iemand begraven en deze nacht zou de hele buurt blijven zingen om zo de familie te troosten. Wat een liefde en aandacht voor elkaar proefje daarin! Op donderdag zouden we met het vliegtuig naar Ambon vertrekken. De dag ervoor horen we echter dat het vliegtuig niet zal gaan omdat het weer te slecht is en er zelfs een overstroming op Ambon is geweest. We hebben al geleerd dat wc nergens verbaasd over moeten zijn en leggen ons dus ook hierbij neer. De mensen van deze eilanden in Indonesië hebben een mentaliteit waar wij veel van kunnen leren: niemand maakt zich ergens druk om. Als het vandaag niet kan, dan morgen en anders misschien overmorgen... Niemand heeft haast. We gaan op vrijdag een mooie tocht maken, onder andere langs een krokodillenfokkerij, de sawa's (rijstvelden) en kleine dorpjes, We zien kaketoes en pape gaaien. In een rivierfle vaart een prauw; voorin is iemand vis aan 't vangen, achterin maakt een ander de vis schoon en bakt die gelijk op een klein vuurtje. Als we 's avonds thuiskomen, horen we dat die middag een personeelslid van de vliegmaatschappij op zijn fietsje naar "ons huis" was gekomen om te vertellen dat het vliegtuig toch zou gaan. Ja, als er geen telefoon is, moet het zo. Maar wij waren jammer genoeg te laat

Waslijnen
Zaterdagmorgen vroeg vertrekken we lopend naar de haven van Sorong, waar we afscheid nemen van alle aardige mensen die we daar hebben ontmoet. Arta en Jos gaan met ons mee. In Ambon horen we dat er die dag toch een vliegtuig naar Ternate gaat, zodat we na een paar uur wachten daamaartoe vliegen. We komen aan op een heel klein vliegveld, dat weer gesloten wordt als we allemaal zijn uitgestapt. Voorlopig zal er geen vliegtuig meerlanden... We nemen onze intrek in een klein "wisma" (hotel). De beheerster is erg aardig, ze vindt het een hele eer dat wij met z'n allen in haar hotel willen slapen. We krijgen zes kamers, waarvan we er twee niet kunnen gebruiken omdat ze te warm zijn. Je smelt er echt weg! Gauw doen we even de was in een geleend emmertje. In een lege kamer timmeren we een paar waslijnen vast en hangen daar de natte was overheen. Per ongeluk sneuvelt er een ruitje, 't Kost gelukkig haast niets, 't Is erg vies in het hotel, we gebruiken onze slaapzak als matras, 's Avonds eten we ergens in het dorp, met z'n allen kost het maar een paar cent. Je moet alleen niet al te goed kijken. De theedoek bij de afwasbak ziet helemaal zwart!

Oerwoud
Maandagmiddag vertrekken we met de boot naar Halmahera. Na anderhalf uur varen komen wc aan in de haven van Jaildo. In dit stadje heeft de familie twee taxibusjes gehuurd, die ons naar hun hutten in de kampong Tobosa zullen brengen, 't Heeft net erg hard geregend, waardoor de wegen onbegaanbaar zijn. We worden verdeeld over de busjes en in elke bus zitten ook wat jongens uit de kampong, die zullen helpen als de bus vast zou komen te zitten. Het eerste stuk door Jaildo gaat nog goed. Daarna wordt het minder. De weg houdt op een gegeven moment gewoon op; ze zijn wel bezig om de weg verderaf te maken, maar voorlopig is dat nog niet klaar... Dus duiken we gewoon het oerwoud in. We slippen door de modder en staan regelmatig stil omdat we vastzitten. De jongens springen dan uit de auto en duwen ons verder. t> Af en toe moet er één een grote tak opzij houden zodat de auto er langs kan. De auto's zelf zijn ontzettend oud, alles kraakt en schuurt. De benzinetank is een jerrycan tussen je benen, de versnelling begint bij z'n twee en alleen als je hem er echt induwt; de ruitewissers zijn allang kapot... Vlak nadat we aangekomen zijn in de kampong gaan we ons wassen in de rivier. Er wordt een grote stok in de grond gezet waar je je kleren overheen kunt hangen. Bij het licht van een zaklamp drogen we ons weer af.

Ossekar
Vanuit ons verblijf in Tobosa maken we verschillende tochten. Neef Nono neemt ons mee de berg op. Langs kleine paadjes lopen we naar boven, onder de bananebomen, kokospalmen en lianen. Boven bij de plantages, waar veel maïs en pinda's verbouwd worden, staan een paar hutjes waar we uit kunnen rusten. We zien onderweg veel gewassen, zoals kokosnoten, nootmuskaat, cacaobonen, kruidnagels, pepaja, pepers, bananen, meloenen, grapefruits, cassaves, pinda's, silak, maïs, enz. We zien hoe de cassave gestampt wordt en hoe het binnenste gedeelte van de kokosnoot verbrand wordt tot kopra. Op de terugweg worden we opgewacht door Abraham, die ons het laatste stukje met de ossekar rijdt. Als de afdaling wat al te steil is, remt de koe door z'n kop omhoog te steken en zo door middel van een beugel met z'n nek de kar tegen te houden. Een andere keer maken we een tocht met een prauw, een soort holle boomstam met aan twee kanten'' drijvers'' tegen het omslaan. We worden langs de kust van Halmahera geroeid, 't Is een schitterend gezicht: hoge bomen en palmen tegen de steile rotswanden, een ongeschonden natuur, heel indrukwekkend. We denken allemaal hetzelfde: Als je dit ziet, moet je wel geloven dat er een God is! 's Avonds zingen we veel met de mensen; fijn om echt zo in hun dorpsleven opgenomen te worden. Als we onze klamboe op gaan zoeken, zie ik naast onze bamboetafel zes kinderen over elkaar heen liggen slapen. Niemand die ze mist... ver weg zullen ze wel niet zij n! 's Morgens worden we altijd vroeg wakker door kakelende kippen en kraaiende hanen. Als we daar een keer wat van zeggen, wordt de luidruchtigste haan onmiddellijk geslacht. Die morgen eten we dus haan!

Modderbad
Op een van de laatste dagen in Halmahera maken Karel, Wilma, Albert-Frans, Martinus en ik een tocht naar boven We willen zo graag een keer daar in zo'n hutje overnachten! Net als we op het punt staan om te vertrekken, barst er een tropische regenbui los. Binnen een paar minuten is alles veranderd in één kolkende watermassa. Toch besluiten we om te gaan, onder leiding van vijf jongens en meisjes uit de kampong. Met zo min mogelijk kleren aan (want alles wordt toch drijfnat) trekken we naar boven. Het water stroomt in slootjes over de paadjes naar beneden. Tot over onze kuiten lopen we door de modder. We steken een rivierfle over, over een bruggetje van vier bamboestokken. Het lijkt een echte waterval! Net voor het donker wordt komen wc aan bij de hut. Overdag is er een gezin geweest om op het land te werken en normaal gaan ze 's avonds terug naar de kampong om daar te slapen. Omdat het zo regent, blijven ze deze nacht ook in de hut slapen. De bamboetafel wordt gedekt met een groot bananeblad en al snel krijgen we eten. Rijst, kip, vis en gebakken banaan, 't Is een geweldige avond, heel gezellig. De kinderen slapen door ons geklets heen, de jongste hangt in een sarong met een touw aan het dak en wordt door zijn moeder heen en weer gewiegd. We zijn helemaal apart van de rest van de wereld. Alleen het licht van een petroleumlampje en geen geluid om je heen... Er zijn vier bamboetafels; de kinderen slapen met hun ouders op de ene, de meisjes op een andere. De jongens slapen samen op één bamboetafel en Abraham alleen op de "eettafel". Een kaars blijft 's nachts branden. Halverwege de nacht gaat hij uit en begint een kind zachtjes te huilen. Pa steekt een andere kaars aan en iedereen slaapt verder. Om half zes zien we de zon opkomen. Vanaf de tafel hebben we een schitterend uitzicht met beneden "onze kampong". En gelijk gaat men aan het werk: pinda's uit de grond trekken, wassen, vuur maken met twee bamboestokjes, pinda's koken en eten.

Schoenen uit
Zaterdagmorgen vertrekken we heel vroeg. Voor één keer kunnen wij de kippen en honden wakker maken in plaats van andersom. Lopend vertrekken we weer naar de haven van Jaildo. We vertrekken een uur te vroeg, maar de boot is toch vol! Uitbundig wordt er gezwaaid naar alle aardige mensen van Halmahera. Misschien zullen we ze nooit meer zien, maar we zijn ze erg dankbaar voor alles wat ze voor ons gedaan hebben. Onderweg zien we veel dolfijnen en vliegende vissen. Op Temate blijven we twee dagen bij een Amerikaans evangelistenechtpaar. Fijn om weer eens te kunnen kletsen in het Engels. We eten er zelfgemaakte pindakaas en zelfs havermout! Maandag vertrekken we naar Ambon, waar we van vrien den een eigen huisje krijgen. Iedereen zorgt goed voor ons. In de stad maken we een tocht in een betjak (= fietstaxi) en gaan we op bezoek bij een moeder in een kraamkliniek. Ze ligt first class en dat betekent dat iedereen z'n schoenen uit moet doen. Op woensdagmorgen vertrekken we vanuit Ambon naar Holland. Na een reis van dertig uur komen we aan op Schiphol. Ontzettend vermoeid, maar ook vol indrukken. Al is van ons oorspronkelijk reisplan weinig terecht gekomen, het was een vakantie om nooit te vergeten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 september 1990

Terdege | 72 Pagina's

Indonesië

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 september 1990

Terdege | 72 Pagina's