Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JAARWISSELING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JAARWISSELING.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

Maar wat zal het ook nu zijn ? " 1 Kon. 14 : 14 c.

Jerobeams zoon was krank geworden. Te Silo woonde de profeet Ahia. Dat was die profeet die het Jerobeam had doen weten dat hij koning zou worden over de tien stammen Israels. En dat woord van de profeet Ahia was in vervulling gegaan. Er was een scheuring gekomen in het rijk van Israël. Dit was het gevolg van Salomo's droeve afwijking van de Heere. Hoewel Jerobeam het wist, dat de Heere hem om die oorzaak koning had doen worden over een groot deel van Salomo's rijk, zo week hij toch ook van de Heere af en voerde hij die afgodische kalverendienst in te Beth-El en te Dan. De Heere had hem daarover doen bestraffen door de profeet uit Juda, die te Beth-El kwam, als Jerobeam juist bij het altaar stond om te roken.

Maar Jerobeam had zich niet afgekeerd van zijn boze weg. Nu was zijn zoon krank geworden. Hoewel Jerobeam de dienst des Heeren had verlaten, zo kon hij nu toch wel weer deze profeet des Heeren gebruiken. Zijn vrouw moest zich naar Silo begeven, om van deze profeet te vernemen wat er met zijn zoon Abia gebeuren zou. We kennen de geschiedenis. Jerobeams huisvrouw had zich versteld en was met geschenken tot de profeet, Ahia gekomen. De Heere had het de profeet Ahia echter al doen weten dat Jerobeams huisvrouw tot hem komen zou. Een harde boodschap had de profeet voor haar. Het huis van Jerobeam zou uitgeroeid worden. Een andere koning zou de Heere over Israël verwekken. Het koninklijke huis van Jerobeam zou dus in Israël niet blijven voortbestaan. De Heere zou kwaad over het huis van Jerobeam brengen. Hij zou de na­ komelingen van het huis van Jerobeam wegdoen. Die van Jerobeam in de stad zou sterven, zouden de honden eten en die in het veld zouden sterven, zouden de vogelen des hemels eten. En Abia zou thans sterven. Alleen zou hij in het graf komen, omdat in hem wat goeds was voor de Heere. En nu heeft de profeet Ahia bij deze gelegenheid tegelijk die opmerkelijke woorden gesproken, die we u bij deze jaarwisseling even onder de aandacht zouden willen brengen: „Maar wat zal het ook nu zijn ? "

Met oudejaarsavond slaan we een blik terug in het verleden. Op nieuwejaarsdag Idjken we vooruit in een voor ons onbekende toekomst. De woorden van Ahia doen ons echter terugkijken en vooruitkijken. Er is veel gebeurd in het jaar dat achter ons ligt. Daar we in ons jaarboekje altijd een kerkelijk overzicht geven over het jaar dat is voorbijgegaan, wat de kerkelijke gebeurtenissen in eigen kerkelijk leven betreft, zijn we niet gewoon om dat bij de jaarwisseling in ons blad te doen. We kunnen dus nu kort het één en het ander samenvatten van wat er plaatsvond in de wereld en op kerkelijk terrein. Een veelbewogen jaar wat het wereldgebeuren betreft, ligt achter ons. In het bijzonder heeft aan het eind van het jaar de gespannen toestand in het Midden- Oosten onze aandacht gevraagd. De gevolgen daarvan hebben zich reeds door ons doen gevoelen in de oliecrisis.

In ons eigen land is het dus ook met de welvaart die we de laatste jaren gekend hebben, nu niet meer zo goed gegaan. Na een langdurige kabinetscrisis hebben we uitein­ delijk een linkse regering gekregen. De bekende bede waarmede de troonrede van de koningin jaarlijks besloot, is thans uit de troonrede geschrapt. Onze regering heeft God niet meer nodig. Ondertussen is echter het regeren waarvoor dit nieuwe kabinet zich geplaatst ziet, reeds een uiterst moeilijke zaak geworden. Hoe zou het ook anders kunnen ? Wat moeten we ook anders verwachten .^ Met donkere wolken boven ons hoofd, gaan we het nieuwe jaar in. In de wereld is er veel beroering. Wat gaat er gebeuren met Israël ? Wat gaat er gebeuren met ons ?

Maar wat zal het ook nu zijn ?

Zal de Heere Zijn kerk verlaten .!> Neen, dat zal Hij nimmer doen. De Koning der kerk heeft beloofd met Zijn kerk te zijn alle de dagen tot aan de voleinding der wereld. Maar Hij heeft het ons ook doen weten dat er niet veel geloof meer op de aarde zal zijn, als Hij komen zal. Vele kinderen Gods zijn in de laatste jaren thuisgehaald. Ook in het jaar dat achter ons ligt, zijn er in ons kerkelijk leven steunpilaren ons ontvallen. Jacob is dun geworden.

Onze gedachten gaan terug en ze gaan vooruit, hoewel er een sluier voor ons over de toekomst ligt. In het jaar dat achter ons ligt, hebben we weer verschillende sterfgevallen meegemaakt, wellicht ook van nabij. Maar wat zal het ook nu zijn ? Wie is er nu aan de beurt.? Welke smartelijke slagen zullen ons misschien treffen in onze familiekring. Ja, zullen we misschien zelf het tijdelijke met het eeuwige moeten verwisselen ?

Noodzakelijk is het te allen tijde, om een schuilplaats voor onze ziel te mogen hebben gevonden. Waar we ook wonen en wanneer we ook leven, onze ziel moet gered en geborgen zijn voor de eeuwigheid. Bij de jaarwisseling mocht het eens niet bij een uitwendige indruk blijven van de kortstondigheid en vergankelijkheid des levens. De bede van Mozes, de man Gods, mocht eens in waarheid de bede van onze ziel zijn: „Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen."

In Abia, Jerobeams zoon, werd wat goeds voor de Heere gevonden. Welk een opmerkelijke uitspraak van de profeet! Welk een veelzeggende uitspraak ! In een gevallen Adamskind mocht er nog wat goeds voor de Heere zijn. Maar dat was dan ook ongetwijfeld dat goede dat er door God Zelf in gelegd was naar Zijn eeuwig welbehagen.

Wordt er in ons ook iets goeds voor de Heere gevonden ? Deze vraag mocht ons eens veel te overdenken geven en ook in een ernstig zelfonderzoek brengen voor het aangezicht des Heeren. Iets goeds kan er alleen maar in ons zijn, als we in Christus zijn. Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden. Buiten Christus is er niets goeds in de mens. De kennis van die Persoon is noodzakelijk en zo ook die zalige geloofsvereniging met Hem.

Met Hem kunnen we door leven en sterven. Zonder met Hem te lijden, zullen we wel niet met Hem verheerlijkt worden. Daarom: „Maar wat zat het ook nu zijn ? Gods ware kerk heeft op niet anders dan verdrukkingen in dit leven te rekenen. En onder de bange oordelen Gods, kan het haar ook wel zeer bang en benauwd gaan worden. „Maar wat zal het ook nu zijn ? " Het is hier het land der ruste niet. Immanuëlsland ligt boven. De kerk gaat door alle bange tijdsomstandigheden heen een zalige toekomst tegemoet. Daarom blijft het voor de ware kerk ook niet bij de vraag: „Maar wat zal het ook nu zijn ? " Die kerk mag weleens uitroepen:

Wat zal het dan, ja dün eens zyn, Als ik verlost van smart en pijn. Mijn Goël zal aanschouwen !

Wat het dan zal zijn, is ook nimmer met woorden te zeggen. Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord en in het hart des mensen niet is opgeklommen, heeft God bereid voor die Hem liefhebben. „Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat vwj zijn zullen." Dit geldt in het bijzonder de zaligheid die de kerk te wachten

staat na de grote dag des Heeren. Daarom laat de apostel er op volgen: „maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is."

Wanneer zal die dag des Heeren komen ? Dit jaar ? Ook wat dat betreft mogen we ons wel afvragen: „Maar wat zal het ook nu zijn ? " De toekomst des Heeren genaakt. Het is nu echter nog de tijd van voor- en toebereiding. Zal het dit jaar het jaar van een nieuwe geboorte voor ons mogen zijn ? Zullen we voor onze ziel de betekenis van het jubeljaar mogen leren kennen ? Zal dit jaar het jaar der vrijlating voor onze ziel mogen zijn ?

„Maar wat zal het ook nu zijn ? "

We wensen elkander een gezegend nieuwjaar toe. Het zij mij als hoofdredacteur van „De Wachter Sions" vergund om door middel van deze meditatie al onze leraars, ambtsdragers, medewerkers en lezers van ons blad des Heeren onmisbare zegen toe te wensen. Hij trekke nóg met ons op, als we dit nieuwe jaar ingaan, en Hij mocht ons tot een Toevlucht zijn onder wat ons wellicht overkomen zal. Zo moge bij de ingang van het nieuwe jaar in waarheid in ons hart leven: „En nu, wat verwacht ik, o Heere ? Mijne hoop, die is op U."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

JAARWISSELING.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's