Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(43)

Oogsten en dorsen

Ziet, Ik zeg u: eft uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn airede wit om te oogsten. Johannes 4 : 35.

Na een korte groeiperiode kwam de oogst. Tijd om te juichen, als de zonnehitte tenminste niet al te fel was geweest of insekten het graan niet halverwege de groei hadden verteerd. Soms had de oogst zwaar te lijden van rondzwervende vreemde volkeren. Denk aan de Midianieten en kinderen van het Oosten in de tijd van Gideon. De zuiden-of oostenwind kon ook wel zwermen sprinkhanen aanvoeren, Amos 7:1.

De oogsttijd was een vrolijke tijd, Jesaja 9:2: Zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in de oogst".

Was het koren rijp, dan werd het met een sikkel afgeslagen. De gerst was het eerst rijp. Deze werd gebruikt als voedsel voor paarden en ezels, maar ook wel als koren om er brood van te bakken. Gerstebrood aten echter alleen de arme mensen. De oogst daarvan begon reeds in april. Half maart-half april was de maand Abib (= maand van de aren) of Nisan. Op 16 Nisan moest "de garve der eerstelingen" de Heere worden aangeboden. Linzen en wikken waren ook vroeg; spelt kwam wat later, ongeveer gelijk met de tarwe. Door de hagelplaag in Egypte werd wel de gerst vernield, maar de tarwe en de spelt niet, want die waren nog niet rijp. Die werden later door de sprinkhanen opgegeten.

De oogst moest vlug afgelopen zijn, daar anders te veel korrels uitvielen. Als daarom de velden wit waren om te oogsten moest ieder meehelpen: vader, moeder en kinderen. Soms had men dan nog geen handen genoeg en huurde men er enige knechten bij. De gehele oogst was omtrent het pinksterfeest binnen. Dan werden de eerste gegiste tarwebroden van de nieuwe oogst de Heere geofferd. Al naargelang men in de laagte of op de bergen woonde, had de oogst vroeger of later plaats. In het Jordaandal was de oogst vroeg.

De maaiers hielden op het veld de maaltijd. Zij aten geroosterde aren en stukken brood, in azijn gedoopt. Op het afgemaaide korenveld mochten de armen aren lezen. Dat Ruth ook tussen de garven aren zoeken mocht was een bijzonder voorrecht en een blijk dat men haar vertrouwde.

Het afgemaaide koren werd op de arm gedragen en samenvergaderd, in garven gebonden en deze op hopen gelegd om gedorst te worden.

Psalm 129 zinspeelt daarop. Vers 6 en 7: "Laat hen (de goddelozen die het Gods volk moeilijk maakten) worden als gras op de daken hetwelk verdort eer men het uittrekt. Waarmede de maaier zijn hand niet vult, noch de garvenbinder zijn arm".

Men mocht het veld niet tot de laatste halm afoogsten, maar men moest wat laten staan voor de arme en de vreemdeling, Leviticus 19 : 9, 10.

De dorsvloer was gemeenschappelijk bezit van de dorpsbewoners. Zij was meestal een vlakke rots in de nabijheid van het dorp, bij voorkeur wat hoger dan de omgeving, dan kon bij het wannen de wind het kaf wegwaaien. Was er geen rots in de buurt, dan werd een stuk land gereed gemaakt door de oppervlakte te besmeren met een mengsel van klei en koemest. Hier werd het graan uitgespreid om gedorst te worden. Omdat het in de oogst-en dorstijd niet regende kon dit alles in de open lucht gebeuren.

Dit dorsen gebeurde op 3 manieren: oms werd een zware slede van dikke houtblokken, van onderen voorzien van scherpe punten van ijzer of basalt, door ossen over het graan getrokken. Dat was de scherpe dorsslede die scherpe pinnen had, Jesaja 41 : 15.

De tweede, minder gebruikte vorm van slede had een aantal kleine, met ijzer beslagen wielen. De drijver zat op de slede in een stoel. Van deze dorswagen zegt Jesaja ( 28 : 27): Men dorst de wikken niet met de dorswagen en men laat het wagenrad niet rondom over de komijn gaan". We lezen in 2 Samuel 12 : 31 dat David de dorswagen over de Ammonieten liet gaan. Hij zal daar wel niet bij zijn hart geweest zijn!

De derde manier van dorsen die het meest gebruikt werd, was dat de ossen eenvoudig over de laag graan heen en weer geleid werden, zodat al het werk alleen door de hoeven verricht werd. Een dorsende os mocht niet gemuilband worden. Al lopende mocht hij eten van het stro waarop hij liep, Deut. 24 : 4; 1 Cor. 9 : 9.

Paulus haalt deze tekst tweemaal aan om aan te geven dat een arbeider in het Evangelie door de Kerk dient onderhouden te worden. Ook zal de Heere Zijn getrouwe knechten doen delen in de vrucht van het Woord dat ze uitdragen. Laten wij hen in dit opzicht niet vergeten in de voorbede. Onze voorganger dhr. Roest zei eens: "Het schijnt dat jullie denken dat ik al in de triumferende kerk ben, alsof ik voor mijn eigen geestelijk leven de voorbede niet nodig heb". Kleinere hoeveelheden graan plachten de armen met een stok of dorsvlegel uit te slaan. Gideon dorste zijn koren met een stok in de wijnpersbak. Anders zouden de Midianieten het graan kunnen afpakken.

Tenslotte lag er een laag van twee tot drie cm. fijngehakt stro met korenkorrels ertussen op de dorsvloer. Dat werd opgehoopt in het midden van de dorsvloer en een volgende hoeveelheid schoven werd weer uitgespreid om gedorst te worden. In Jesaja 41 gebruikt de Heere het beeld van de werkzaamheden op de dorsvloer om de eindoverwinning van Zijn volk over hun vijanden te beschrijven.

"Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israels.

Ziet, Ik heb u tot een scherpe nieuwe dorsslede gesteld, die scherpe pinnen heeft; gij zult bergen dorsen en vermalen en heuvelen zult gij stellen gelijk kaf.

Gij zult ze wannen en de wind zal ze wegnemen en de stormwind zal ze verstrooien; maar gij zult u verheugen in de HEERE; in de Heilige Israels zult gij u beroemen". Is dit ook uw toekomst?

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1992

De Saambinder | 12 Pagina's