Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONKUNDE EN CHRISTEN BIJ DE DOODSJORDAAN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONKUNDE EN CHRISTEN BIJ DE DOODSJORDAAN

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Bunjans Christenreize naar de eeuwigheid, lezen we van een man Onkunde die aan de doodsrivier kwam. Hij was van elders ingeklommen en meende gemakkelijk, zonder moeite het Jeruzalem daar boven te bereiken. En alles schijnt hem ook mee te loopen. Kijk, net op tijd, als hij bij de laatste rivier gekomen is, is er aan de zijde waar hij staat een veerman, die hem graag overzet. IJdele hoop, heete die veerman. Maar ach, wat loopt het verkeerd uit.

Aan de overzijde aangekomen wordt Onkunde door de Engelen in zijn kleederen vastgebonden, opgetild en door het luchtruim gedragen en geworpen in den poel van vuur en sulfer brandt. En zoo zag ik, zegt Bunjan dan, dat er zoowel een weg naar de hel was van den hemel af, als van de stad Verderf. O, hoevelen hebben een ijdele hoop!

Hoe anders was het bij Christen. Hij was niet van elders ingeklommen, dus geen dief of moordenaar, maar door genade de Stad Verderf mogen ontvluchten en door de nauwe poort op de smalle weg gebracht, zijnde ook eindelijk na vele wederwaardigheden, aan ‘t einde der reis gekomen. Ook hij moet die donkere Jordaanstroom in. Ach, wat zijn de wateren diep en snelstroomend ! Vrees bevangt hem en siddering grijpt hem aan uit vreeze van te verdrinken. Doch nu had God hem een metgezel op zijn pad gegeven, die hem in doodsnood terzijde stond.

De naam van deze reiziger is Hopende. En Hopende onderstut Christen en vertroost hem, wijzende hem in ‘t bijzonder er op, dat hij niet tot de goddeloozen behoort, waar Asaf van zingt, dat ze van een top van eer in eeuwige verwoestingen neerzinken, dat hij, Christen dus niet zal vallen in verwoestingen, maar in heerlijkheid zal opgenomen worden. Zoo sterkt Hopende dan de pelgrim in zijn angst en vreezen, en straks mag Christen juichende met luider stem uitroepen : Ik zie Hem weer en Hij zegt mij: “Als ge door het water gaat zal Ik bij u zijn en door de rivieren, zij zullen u niet overstroomen.” Ik voel weer grond!

Zie, zoo mocht Christen voortgaan om aan de overzijde verwelkomd te worden door mannen in blinkende kleeren, de gedienstige geesten uitgezonden tot dienst dergenen die de zaligheid beerven zullen, om zoo in te trekken in ‘t hemelsch Jeruzalem, de berg Sion, het Paradijs Gods; om in witte kleederen gekleed, altijd omgang te hebben en te spreken met den Koning al de dagen der eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's

ONKUNDE EN CHRISTEN BIJ DE DOODSJORDAAN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1949

The Banner of Truth | 16 Pagina's