Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT 90

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT 90

DE DORDTSE KERKORDE, ARTIKEL 23b

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

90

Der ouderlingen ambt is, opzicht te hebben, dat de dienaar des Woords, mitsgaders hun andere medehelpers en diakenen hun ambt getrouwelijk bedienen.

Het houden van opzicht over hun mede-ambtsdragers. Naast het doen van huisbezoek, wijst art. 23 op de andere taak van de ouderlingen, nl. het opzicht hebben over de mede-ambtsdragers. Onder mede-ambtsdragers is dan te verstaan de predikant, de mede-ouderlingen en de diakenen. Dit opzicht gaat over de prediking, de belijdenis en de christelijke wandel.

Het opzicht over elkaar rust duidelijk op de Schrift. Ook de apostelen hielden opzicht over elkaar. ! n Gal. 2 wordt ons meegedeeld, dat op de vergadering van de voornaamste apostelen Petrus door Paulus bestraft wordt om' zijn dubbelzinnige houding tegenover de christenen uit de heidenen. Ook het formulier van bevestiging van ouderlingen en diakenen wijst met nadruk op de taak om toezicht te houden wat betreft de predikant: , , 0p de leer en de wandel van de dienaren des Woords, teneinde alles tot stichting der kerk gericht moge worden, en dat geen vreemde leer worde voorgesteld". Dit toezicht op de leer en de wandel van de dienaren des Woords is nodig. De dienaren zijn toch gezanten van Christus, en de trouwste gezant blijft een mens, en ontloopt niet altoos het gevaar zijn lastbrief eenzijdig te verstaan, en niet altoos leert hij en handelt hij zoals het tot de rechte stichting van de gemeente is. Ook hebben onze vaderen inzake de beroeping van predikanten, ouderlingen en diakenen veel moeten strijden tegen de overheidsbemoeiing. De patronen en ambachtsheren drongen herhaaldelijk een predikant op aan de gemeente. Het recht en de vrijheid van de gemeente werd vaak miskend. De ouderlingen hebben acht te geven: dat alles tot stich­ting van de kerk gericht moge worden (form. v. bevestiging). Zij moeten er voor zorgen dat geschikte en bekwame mannen in het ambt komen. Niet allereerst de wens van de gemeente, maar het nut van de gemeente moet het richtsnoer zijn. De kerkeraad is aan Christus verantwoording schuldig voor de regering van de gemeente. Het formulier van bevestiging zegt: „De dienaren des Woords en de ouderlingen, maken tezamen een college of gezelschap, zijnde als een raad der kerk, en vertonende de gehele gemeente". Wat de taak betreft van de opzieners om de prediking van Gods Woord te beoordelen, een zeer gewichtige roeping, is het onderzoek van Gods Woord voor de ouderling dringend nodig. Indien zij zelf de Schrift niet recht verstaan, kunnen zij ook niet beoordelen of hetgeen de gemeente voorgehouden wordt, naar de gezonde leer is. Het is ook niet ondienstig, dat de ouderlingen van tijd tot tijd de katechisatiën bijwonen om te zien of de kinderen der gemeente wel getrouw zijn in het bezoeken van de katechisaties en in het leren

Wat betreft de bezwaren tegen de prediking. Bouwman in Geref. Kerkrecht wijst er op, dat het dan wenselijk is eerst met de predikant de bezwaren eens door te praten voordat men deze bezwaren onderwerpt aan het oordeel van de kerkeraad. En verder lezen we op blz. 855, deel 1: Het spreekt wel vanzelf, dat al de opmerkingen, die op leer en wandel des ambtsdragers gemaakt worden, gedaan moeten worden in de geest der christelijke liefde, in alle getrouwheid, maar ook met de gepaste kiesheid, niet met de bedoeling om te vitten of te bedillen, maar opdat het de gemeente wél ga, en de eer des Heeren worde verhoogd. Een vals bedekken van feiten is zonde, maar eveneens een liefdeloos beoordelen en veroordelen van elkaar. Een ieder kenne zijn plaats en handele met wijsheid en voorzichtigheid, zoals een voorganger betaamt. Wanneer de christelijke censuur in broederlijke geest geschiedt, zal zij ongetwijfeld aan de ambtelijke bediening en aan het welzijn der gemeente ten goede komen".

Toezicht op mede-ouderlingen en diakenen is niet om heerschappij over elkaar te oefenen, maar integendeel om elkaar op te scherpen in getrouwe en ijverige plichtsbetrachting. Vooral moet er voor gewaakt .worden, ('at onderlinge verschillen tussen de ambtsdragers niet in de gemeente worden ingedragen, maar zoveel mogelijk eerst onderling en zonodig op de kerkeraadsvergaderingen worden opgelost.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1966

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT 90

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1966

De Saambinder | 4 Pagina's