Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het enige goede, het licht Uws aanschijns

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het enige goede, het licht Uws aanschijns

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o Heere! Gij hebtvreugde in mijn hartgegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd ziin” (Psalm 4:7-8).

Een nieuwe jaarkring zijn we ingetreden; wat het ons brengen zal, is niet bekend, want we zijn van gisteren en weten het niet. Dit is zeker, elke dag, week, maand, en jaar brengt ons nader bij die dag welke de Heere in Zijn raad bepaalde. “Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan alien, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft” (Handelingen 17:31).

De geweldige gebeurtenissen, welke aan deze gewichtige en alles beslissende dag voorafgaan, worden ons bekend gemaakt in Gods Woord, en deze gebeurtenissen zijn gelijk weeen, welke eerst met lange, dan met korter wordende tussenpozen zich vertonen, en krachtiger worden tot baring van het besluit. De levensopenbaring der Volkeren zal zijn een steeds bruter zich uitleven en uitspreken in het negeren van God, en het ontkennen van God, en de geest uit de afgrond zal onder de toelating Gods zijn oogmerk bereiken met de Volkeren dezer aarde, namelijk, dat zij nedervallende, de duivel zullen aanbidden.

Gezien dit alles zullen ook te dien opzichte voor Gods kerk zware tijden aanbreken, tijden van verleiding op allerlei wijze, tijden van vervolging en verdrukking, zodat alle levensmogelijkheden hun schier benomen wordt. In zulke benauwende tijdsomstandigheden zullen velen zeggen: “Wie zal ons het goede doen zien?” Dan zullen de tijdgelovigen zich op deze wijze uitspreken en geergerd de erve van Gods kerk verlaten. Ja, zij zullen desnoods de legerplaats van Gods kinderen aanwijzen gelijk Judas, of de tegenwoordige wereld wederom lief krijgen gelijk Demas.

Zulke tijden zijn louterend voor de erve des Heeren. Hij openbaart dan zelf, wie God dient en wie Hem niet dient; in zulke wegen worden Gods kinderen geoefend om hun betrouwen te stellen op de Heere. Toch is er onderscheid in het uitroepen van: “Wie zal ons het goede doen zien?” wat betreff de bron des harten waaruit deze vraag in moedbenemende omstandigheden opwelt. Hoor uit de mond van Ka'in. Slaafse vrees vanwege een veroordeelde conscientie benam hem alle levensmogelijkheid voor het tijdelijke goede wat hij begeerde te zien en te bezitten op de aarde, wijl voor het geestelijke goede zijn ogen gesloten waren. Na het geruststellende teken van de Heere in algemene goedheid ontvangen te hebben kon hij de wereld in en ging uit van het aangezicht des Heeren. Niet anders was het bij Ezau gesteld, die in zijn handen wringend schreeuwde tot zijn vader Izak om een zegen betreffende het tijdelijk goed.

Hoe geheel anders is het bij Gods kinderen, die vanwege de zwakheid van hun geloof ook in zulk twijfelmoedig vragen kunnen uitroepen: “Wie zal ons het goede doen zien?” Wanneer we slechts letten op de omstandigheden waarin de dichter van deze psalm, namelijk David, met zijn weinige getrouwen zich bevond, zal ons de aanleiding van deze vraag wel duidelijk worden. De man naar Gods hart was genoodzaakt te vluchten voor zijn ontaarde zoon Absalom. Duizenden uit Israël volgden deze opstandeling, die geen ander doel had dan de kroon en troon zijns vaders in bezit te nemen, na. Het betrekkelijk kleine getal van getrouwen, dat hun koning volgde in zijn vlucht, verkeerde in groot gevaar. Naar menselijke berekening was het voor Davids koningschap een verloren zaak. Groot was hun vrees en twijfelmoedigheid, vandaar hun uitroep: “Wie zal ons het goede doen zien?” Al hun hoop is vergaan. In zulke wegen laat de kracht van het ongeloof zich gelden. Wie en wat is daartegen bestand?

Wat men ook aanvoert, de kracht van het ongeloof breekt niet. Wat is het dan donker, beklemmend, en benauwd in zulk een hart. Hier tegenover stelt David in een ootmoedige bede: “Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o Heere.” Wat een dierbare bede! In geen andere weg en op geen andere wijze wordt de duisternis verdreven en worden de banden des ongeloofs verbroken. De geest des gebeds sluit het hart en het oog voor al de moedbenemende omstandigheden en opent het oog en vervrijmoedigt de ziel in ootmoedige en aanklevende smekingen tot God om het licht Zijns aanschijns.

Alleen de verheffing van Gods aanschijn verdrijft de vreze en de benauwdheid. Dit wordt het voornaamste in het hart en het leven van Gods volk, wijl de verberging van dit aanschijn Gods hun erger is dan de dood. Deze verbergingen zijn smartelijker dan al de verdrukkingen bij elkaar. In dat licht worden de vijanden als machteloze stofjes, welke zich buiten de wil Gods niet roeren of bewegen kunnen. Ja, als de Heere opstaat in de verheffing Zijns aangezichts worden de vijanden verstrooid of verpletterd door de arm Zijner sterkte. Door alle eeuwen heen heeft Gods verdrukte volk in zulke wegen mogen zingen bij de verheffing van het licht Zijns aanschijns:

Als ik door angst en tegenspoed Ben in kleinmoed, Gij mij verkwikket; Ook tegen mijn wreedsten vijand, Uw rechterhand mij hulp beschikket.

De verheffing van het licht Zijns aanschijns in hun hart en voor hun leven geeft het geloof nieuwe kracht om door Sterke benden te dringen en over alle hindernissen heen te treden. In dit licht worden alle verdrukkingen zegeningen uit het heiligdom, hun toegeschikt tot meerdere Godskennis en zelfkennis.

Door de verheffing Zijns aanschijns, wordt hun hart vervuld met geestelijke vreugde in God door Christus, waardoor ze mogen ingaan tot Gods altaar, tot de God der blijdschap hunner verheuging, en zij U met de harp loven, o God! Immers de natuur van het geloof is zich te verheugen in God. Het geestelijk geluk en genot is dan niet het voorwerp van hun blijdschap, wel zijn ze gelukkig en genieten ze in het ware prijzen van God. Dan is het hart verblijd meer dan ten tijde als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn. Dit hartverblijdende licht van Gods gunst en liefde sterkt het vertrouwen des geloofs en geeft stilheid, gerustheid, en veiligheid te midden van gevaar, want dit geloofsvertrouwen mag zich Sterken in God.

Lezers, bezitten wij dat geloof, dat de wereld overwint? Dat wij ons zelven dienaangaande mogen onderzoeken en beproeven. Donker en dringend is de toekomst. Velen zeggen: “Wie zal ons het goede doen zien?” Voor velen bestaat “het goede” uit tijdelijke weldaden, doch helaas weinigen vragen: “Hoe kom ik met God verzoend?” O, wat baat het een mens zo hij de gehele wereld zou gewinnen, en zijn ziele eeuwige schade leed? Neen, Jakob’s deel is niet gelijk deze.

Laat over mij, Uw aanschijn lichten;
Zie op Uw dienstknecht neer;
Verlos mij toch, o Heer;
Doe mij nooit voor mijn haat’ren zwichten;
Beschaam niet, laat niet zuchten,
Dien Gij tot U ziet vluchten.

Psalm 31:13

— Rev. M. Blok
(1909-1961)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

The Banner of Truth | 24 Pagina's

Het enige goede, het licht Uws aanschijns

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

The Banner of Truth | 24 Pagina's