Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONS KERKVERBAND EN DE BIJBELSE VERWORTELING ERVAN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONS KERKVERBAND EN DE BIJBELSE VERWORTELING ERVAN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele artikelen willen we in ons blad aandacht besteden aan het kerkverband en een aantal principiële en praktische vragen die daarbij naar voren komen. Juist in de periode waarin de breedste vergadering van de kerken (de generale synode) haar vergaderingen houdt (gehouden heeft straks), is het goed om de liefde tot de kerken in die zin te versterken.

MOGELIJKE STRUCTUREN VAN EEN KERKVERBAND

Er zijn verschillende mogelijkheden om een kerkverband vorm te geven. Een compleet overzicht vergt veel ruimte en is in het kader van onze bezinning ook niet nodig. Laat ik twee uitersten noemen. Aan de ene kant vindt men het zogenaamde hiërarchische stelsel. Daarbij is sprake van uitoefening van macht vanuit één centraal punt. Deze vorm van kerkregering is vooral onder ons bekend, omdat de R-K kerk deze structuur heeft. Vanuit Rome, in het Vaticaan, vindt de regering van de kerk plaats. De Paus is immers de ‘zoveelste’ opvolger van de apostel Petrus? Vandaar dat alle touwtjes van de kerkregering in het Vaticaan samenkomen. Het is niet toevallig dat de rooms-katholieke kerk in Nederland officieel een ‘kerkprovincie’ heet. Dat tekent de verhoudingen: de paus hiërarchisch bovenaan, daarna de kardinalen, dan de bisschoppen, de priesters/pastoors. Er is in dit stelsel o.a. een grote kloof tussen de geestelijken en de leken (de ‘gewone’ gelovigen). Deze Kerk grijpt daarvoor terug op Matt. 16:18, met een exegese waarvan wij en anderen zeggen: dat zit toch iets anders in elkaar.

Aan de andere kant van het spectrum vindt men het independentisme. Daarmee duiden we een vorm van kerkregering aan waarin de plaatselijke gemeente en haar leiding heel sterk verzelfstandigd zijn. In oude tijden las men van het congregationaliseme. Men leeft in het kerkverband heel onafhankelijk naast elkaar en er is onderling grote vrijheid. Deze vorm van kerkregering treft men vaak aan bij groepen evangelische gemeenten, en ook wel bij baptisten.

Wie als ambtsdrager wel eens op de vergadering van de classis het examen van een kandidaat heeft meegemaakt, zal deze twee stelsels misschien daarvan kennen: op het examen kerkrecht komen ze wel eens ter sprake.

Daar ‘midden tussen in’ kan een vorm genoemd worden die tussen deze twee klippen wil doorvaren. Zij wordt aangeduid met de woorden presbyteriaal-syno-daal. Presbyteriaal: dat wil zeggen dat de presbyters, de plaatselijke ouderlingen dus, er een grote plaats in hebben. Synodaal: dat wil zeggen dat de plaatselijke kerken, vertegenwoordigd door hun ouderlingen ook in bredere kerkelijke vergaderingen samenkomen en daar samen over zaken beslissen die over het gezamenlijk welzijn gaan. Zij spreken daarbij af dat zij zich in en uit principe aan deze beslissingen zullen houden (of: zich daarin zullen voegen), een beroep op de Bijbel daargelaten - dat spreekt voor zichzelf.

Generaal genomen hebben de protestantse (gereformeerde) kerken in Nederland deze structuur. Ze is opgekomen in de tijd van de Reformatie en door de eeuwen heen vastgehouden. De Dordtse Kerkorde, die in oorsprong uit 1618-1619 stamt, is geheel op deze vorm geënt. Overigens zijn er tussen de kerken die deze kerkrechtelijke structuur hebben, onderling best wel weer verschillen. Zo neigt de Protestantse Kerk in Nederland enigszins naar het hiërarchische model (u ziet in de naamgeving ook het enkelvoudige woord ‘Kerk’ staan!). Het kwam o.a. aan de oppervlakte bij de fusieperikelen in 2004, die tot het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland leidden.

Anderzijds is bekend dat de Nederlands Gereformeerde Kerken zich in de praktijk van de kerkelijke afspraken heel ruim opstellen, beducht als zij zijn n.a.v. de scheuring in de jaren ‘60 van de vorige eeuw voor hiërarchie. Bij beschouwingen over deze kerken valt dan ook nog al eens het woord ‘independentistisch’ te horen of te lezen.

KENMERKEN VAN DE PRESBYTERIAAL-SYNODALE STRUCTUUR

De naam van deze structuur, presbyteriaal-synodaal, geeft het al aan: men wil enerzijds rekening houden met de plaatselijke gemeente en deze alle mogelijke ruimte geven, en anderzijds wil men rekenen met elkaar als zusterkerken. Niet voor niets staat het woord presbyteriaal voorop: de plaatselijke gemeente is het belangrijkst. Maar we beseffen dat we de wijsheid plaatselijk niet in pacht hebben, en daarom verbinden we ons aan elkaar. Dat doen we om elkaar te helpen met zaken die we plaatselijk niet klein kunnen krijgen, die onze plaatselijke mogelijkheden te boven gaan. We doen het ook om elkaar te bewaren bij het rechte Bijbelse spoor in allerlei onderwerpen, omdat het onderzoek van de Schriften nu eenmaal iets is dat veel geestelijke kennis en wijsheid vergt. Door de veelheid van raadgevers komt iets immers tot stand (Spr. 15:22) daarin ligt de overwinning (Spr. 24:6). Daarom maken we over een aantal zaken gezamenlijke afspraken, waarbij we ons ook aan die afspraken houden. Dat laatste staat zo nu en dan onder spanning, maar het hoort principieel bij onze afspraken. Daarom is het ook onjuist wanneer men in een kerkenraad of in een gemeente hoort zeggen: ‘We zijn hier autonoom!’ Dat is niet waar. We hebben ons immers aan elkaar en aan de af spraken die we samen maken, verbonden? Wat hebben die afspraken anders voor waarde? Dat hoort toch ook bij het ‘een gemeenschap vormen met elkaar’, en we zijn dat kerkverband toch vrijwillig met elkaar aangegaan?

BIJBELSE FUNDERING

De vraag kan opkomen: hoe is men eertijds toch aan deze constructie gekomen? Zij is immers vrij ingewikkeld: je moet bij wijze van spreken voortdurend een ‘pendelbeweging’ maken tussen de plaatselijke gemeente en het kerkverband in haar synodale beslissingen. Wordt hier in de Bijbel normerend over gesproken? Daar moeten we nuchter in zijn: nergens in de Schriften wordt ons een samenleven van kerken voorgehouden dat onze kerkstructuur concreet voorschrijft. Maar daarmee is niet alles gezegd. Wel degelijk zijn er lijnen in de Schrift te vinden die een kerkelijke structuur als de gereformeerde rechtvaardigen. Anders gezegd: in de gereformeerde kerkstructuur wordt een vorm van samenleven nagestreefd waarbij belangrijke elementen uit de Schrift tot hun recht komen.

We kijken eerst naar het Oude Testament. Het gaat daarin om Gods ene volk, dat Hij verkiest. Die eenheid wordt sterk benadrukt (Israël is als Gods volk één geheel), maar ook de delen hebben hun eigen rechtmatige plaats: zie maar de 12 stammen van Israël; naar de plek, maar ook de verantwoordelijkheid van de 2½ stam in het Overjordaanse in relatie tot de overige 9½ stammen (het boek Jozua), denk aan het pijnlijke en geestelijk onmogelijke van de scheuring tussen 2- en 10-stammenrijk (Ez. 37). Men ziet dat de beide pijlers, gemeente én kerkverband, op die manier al in het OT naar voren komen.

We kijken vervolgens naar het Nieuwe Testament. We zien na de uitstorting van de Heilige Geest de verschillende gemeenten ontstaan (Handelingen). Als het gaat om die plaatselijke gemeente, dan zijn er vele teksten in het NT, waar we die zien opbloeien. Dat begint al in Hand. 2, waar de gemeente samenkomt rond onderwijs, avondmaal, gebed en onderlinge gemeenschap. Er vindt diaconaat plaats en dat wordt meer geïnstitutionaliseerd in Hand. 6. In de brieven vinden we dan de herkomst van herders en leraars, opzieners en diakenen, alle om het lichaam van Christus op te bouwen. Ef. 4 is een bekend voorbeeld. Door de brieven van Paulus worden de gemeenten gevoed door het Woord van God.

Tegelijk zien we dat deze gemeenten met elkaar in contact staan: Er is sprake van een geestelijke samenhang, die bijvoorbeeld uitkomt in de onderlinge zorg die gemeenten aan elkaar geven: in 2 Cor. 8:1 gaat het bijv. over de genade Gods die aan de gemeente in Macedonië geschonken is, namelijk dat zij deelhadden aan het dienstbetoon voor de heiligen, door middel van een gehouden collecte. Men zou dat op goede gronden een vroege voorloper van onze ‘kas voor onderlinge bijstand en advies’ kunnen noemen! Te denken is ook aan de geschiedenis van Hand. 15, waar een breed ‘bovengemeentelijk’ beraad wordt gehouden om een geestelijk vraagstuk op te lossen, waarvoor wijsheid van verschillende kanten nodig is.

Voorts worden er wederzijdse groeten uitgebracht, er worden algemene rondzendbrieven door apostelen geschreven (Petrus), er worden 7 brieven aan 7 gemeenten geschreven. Het blijft uiteindelijk gaan om Gods ene volk. Uiteindelijk komt er straks een bruiloftsmaal met één grote, feestvierende menigte!

CHRISTUS REGEERT

Het is hierbij van principieel belang dat we in het oog houden, om Wie het nu feitelijk gaat bij de gemeente, dus ook bij haar regering. Niet dat ménsen haar zullen regeren, maar dat Christus regeert. Hij is het hoofd van het lichaam, hij is de Koning van de kerk. Wij leven in een Christocratie! En alles wat wij besluiten en de wijze waarop, is daaraan dienstbaar… Kerkrecht wil in wezen niets anders doen dan doorgang verlenen aan de heerschappij van Christus. En daarom staat niemand daar boven de ander, geen dominee boven een ouderling, geen synodevoorzitter boven een diaken, maar we zijn allen broeders, waarbij Eén onze Meester is.

Wie dat in het oog houdt, vindt het niet zo moeilijk om op de manier waarop wij dat geregeld hebben (net zo als vele andere gereformeerden over de hele wereld) ‘als broeders samen te wonen’ (Psalm 133). Wie zal immers zo eigenwijs zijn om te denken dat hij wel zó veel inzicht en wijsheid van de Here heeft ontvangen dat hij daar niemand anders bij nodig heeft? En wie zal zo eigenwijs zijn om te denken dat hij om wat voor reden dan ook een streepje voor heeft bij de Here, zodat hij zich in heerschappij boven een ander zou mogen stellen?

De Here, die zijn kerk regeert, bewaart en onderhoudt, geeft ons zo aan elkaar. En zó ontvangen wij elkaar en zijn elkaar gevend en ontvangend tot zegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

ONS KERKVERBAND EN DE BIJBELSE VERWORTELING ERVAN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's