Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er liggen nog steeds twee briefjes met een zelfde inhoud op een antwoord te wachten. In beide briefjes is mij een vraag gedaan over de naam des Heeren. Er is mij gevraagd of het niet beter zou zijn als in de kerk de psalmen waarin de naam Heer' voorkomt, die psalmen zo voor te lezen dat er in plaats van Heer' Heere wordt gezegd. Ook is men geabonneerd op een zeker blad waarin de naam Heere met één e wordt geschreven, dus niet Heere, maar Here. Men heeft daarop de redactie van dat blad geattendeerd, maar hoewel men een vriendelijk briefje terug kreeg, werd men erop gewezen dat de naam Heere, Here of Heer niet de eigenlijke naam des Heeren is. Men heeft in dat schrijven erop gewezen dat de naam Heere in de oorspronkelijke taal Ya WeH of Adonai is. De Israëlieten durfden.de naam YaWeH of Jehovah niet te gebruiken en gebruikten daarom Adonai. De Statenvertalers hebben het Hebreeuwse Adonai dan vertaald met Heere (in de spelling van die tijd 1618/1619). De vertalers van het Nederlandse Bijbelgenootschap hebben vertaald met Here, in de spelling van hun tijd, 1949. Maar dan volgt daarop in dat schrijven: „Zowel de Statenvertalers als de NBG-vertalers sloten zich dus aan bij het Joodse gebruik, om de Heilige Naam van God te vervangen door een minder heilige titel, want dat is precies de betekenis van Adonai: Heer, Here, of Heere, al naar gelang de heersende spelling. Er zijn echter vertalingen, die Jehovah geven of Yaweh, of YWH In dat geval kunt u terecht opmerken dat er oneerbiedig met Gods Naam wordt omgesprongen”.

Verder wordt er in dat schrijven nog opgemerkt: „Overigens gaan wij er van uit dat de Bijbel in de grondtekst door God Zelf geïnspireerd is en dus onfeilbaar is. De vertalingen blijven mensenwerk, al valt niet te ontkennen, dat Gods Geest bij de totstandkoming van de Statenvertaling machtig gewerkt heeft".

Als men erkent dat Gods Geest bij de totstandkoming van de Statenvertaling machtig gewerkt heeft, dan waardeer ik dat. Dat Gods Woord in de oorspronkelijke taal door Gods Geest is geïnspireerd, behoeft men ons niet te zeggen. Van de vertaling des Bijbels kunnen we inderdaad niet als een inspiratie spreken. Maar wel heeft de Heere de Statenvertalers een bijzondere verlichting gegeven.

U hebt zich met uw probleem tot mij gewend, terwijl u beter deze vraag had kunnen voorleggen aan onze Gereformeerde Bijbelstichting. En ik vertrouw ook wel, dat men van de zijde van de G.B.S. u er wel nader van op de hoogte zal brengen, dat het heus zo niet is, dat men in onze Bijbel van de G.B.S. de naam Heere vindt, als de naam HEERE met enkel hoofdleters moet worden gebruikt. En ik kan er me ook niet zo erg in vinden, als men van de naam Heere met slechts één hoofdletter spreekt als een minder heilige titel. We hebben de naam des Heeren zomaar niet als een titel te zien. De naam des Heeren is een uitdrukking van Wie God is in Zijn Wezen en eigenschappen. Dat geldt de naam Heere met slechts één hoofdletter zowel als de naam HEERE met enkel hoofdletters.

Aan het einde van de brief die u kreeg, werd de opmerking gemaakt: „Tenslotte, zou een vader het erg vinden als zijn kind hem Papa, Pa, of Vader noemt? Zolang die naam maar met liefde en eerbied wordt uitgesproken”.

Mevr. L. V.L., ik ken u niet, maar ik wil u wel raad geven om uzelf af te vragen of u zich wel overal op kunt abonneren en of u alles wat op het ogenblik op zendingsgebied en op het terrein van evangelisatie gedaan wordt, wel uw steun kunt geven. Ik ben met het werk waar de door u bedoelde blaadjes en folders van verschijnen, niet goed op de hoogte, dus ik wens niet onverhoord te oordelen. Het schrijven dat u kreeg, was een vriendelijk en geen hatelijk schrijven, maar toch moet de inhoud ervan u wat te denken geven. U bent het in ieder geval er niet mee eens, als de naam Heere met één e geschreven wordt. In mijn Catechismusverklaring heb ik over de naam des Heeren bij de behandeling van zondag 36 het volgende geschreven: „We willen er alleen vast op wijzen, dat de naam Jehova Zijn allergrootste naam is en de onveranderlijkheid van God betekent. De Joden durven deze naam niet te gebruiken en lezen in plaats daarvan de naam Heere, zoals die naam door ons met één hoofdletter geschreven wordt. We vinden in onze Bijbel de naam HEERE immers met enkel hoofdletters en ook de naam Heere met één hoofdletter. Als we de naam Heere met één hoofdletter beschreven vinden, dan is dit de naam Adonai, de naam die de betekenis heeft van Bezitter, omdat Hij heerschappij over al het geschapene heeft. Vinden we de naam HEERE met allemaal hoofdletters beschreven, dan is dit de naam Jehova. Maar beide namen worden door ons toch geschreven met de zogenaamde stomme e er achter. We hebben in onze taal immers tweeërlei schrijfwijze voor dit woord, zowel heer als Heere. Het woord , , heer" wordt door ons dan in een gemeenzame zin gebruik en het woord , , Heere" in een meer deftiger en eerbiediger stijl. Maar als we dan ook de hoge God bedoelen, dan hebben we voor Hem niet het woord , , heer", maar „Heere" te gebruiken. Doen we dat niet, dan getuigt het slechts van oneerbiedigheid omtrent het allerhoogste Wezen. Zo ook als we een e weglaten uit die naam en dan dus Here schrijven met één e, in plaats van Heere met twee e's. Toen er in de dertiger jaren een nieuwe spelling kwam, was daar de uitdrukkelijke bepaling aan Verbonden, dat eigennamen niet veranderd mochten worden. Toch is men wel tot een verandering van de naam des Heeren overgegaan. We weten wel, dat men er zich op beroept dat die naam in de hele oude spelling ook wel met één e voorkomt, maar waaruit vloeit bij ons die willekeurige verandering van de naam des Heeren voort? Dat hebben wij onszelf wel af te vragen. En dan moet het antwoord daarop zijn: dat bij ons over het algemeen de nodige eerbied voor die naam wordt gemist”.

Gelijk met de nieuwe vertaling moest de naam Heere veranderd worden in Here met één e. Eigennamen mochten niet veranderd worden. Maar als het de naam des Heeren gold, dan moest er toch maar een e uit worden weggelaten. Men kan wel zeggen dat men dan toch wel de naam des Heeren met liefde en eerbied uitspreekt en dan het eenvoudige voorbeeld gebruiken van papa, pa of vader, maar zo hebben we toch over de liefde en eerbied voor Gods naam niet te denken.

Mej. J.M. te U., u liet me weten dat u liever zoudt zien dat ook in de kerk in het voorlezen van de Psalmen de naam Heere wordt gebruikt in plaats van Heer'. Het is begrijpelijk dat in de berijmde Psalmen de naam Heer' dikwijls wordt gebruikt, maar dan wordt er ook in onze Bijbeltjes die komma achter geplaatst, om daarmee te laten weten dat er eigenlijk een e behoort te staan. Wat u me vraagt, is iets waar ik persoonlijk ook voorkeur aan geef. Men kan het van mij weten dat ik in het voorlezen van de Psalmen altijd Heere zeg in plaats van Heer. Nu ik daar toch over schrijf, wil ik gelijk wel laten weten dat het een bedoeling heeft, als ik zoveel mogelijk de Psalmen geheel voorlees. We moeten altijd rekening houden met slechtziende mensen in de kerk en bedenken dat het voor die mensen gemakkelijk is als de Psalmen even helemaal worden voorgelezen. In onze kerkdiensten moet ik een enkele keer het ook maar bij het lezen van enkele regels uit een psalmvers laten, omdat er zoveel andere verrichtingen zijn te doen waar veel tijd mee heengaat.

Ik heb dus getracht nu iets te schrijven over de naam des Heeren, zoals we die met de grootste eerbied hebben te gebruiken. De wet des Heeren wordt in liefde betracht, want de wet eist ook liefde. We wensen u beiden de ware liefde tot de naam des Heeren toe. Die liefde zal er komen, als de namen des Heeren ook rechte betekenis voor ons krijgen. Reeds heb ik geschreven dat de Heere Zijn Wezen en eigenschappen in Zijn namen tot uitdrukking brengt. Hij wil Zich daarin door Zijn volk doen kennen. Hartvernieuwende genade en niets minder is ons nodig, om de Heere weer te mogen leren kennen en Hem in waarheid lief te krijgen. Neen, er is geen liefde tot God meer bij de gevallen mens te vinden. Daarom kunnen we Zijn eer ook niet meer recht bedoelen. Het is goed dat ik van twee dames een brief ontvang van een zelfde inhoud. Ik ken de beide dames niet, maar wil wel graag de vragen beantwoorden die me gesteld zijn. En uit het schrijven waarin de vragen me gesteld werden, bleek het mij dat men een beantwoording van die vragen op prijs zou stellen. Men weet echter wel, dat ik het in de beantwoording der vragen niet graag laat bij een uitwendige toelichting over iets. Nogmaals geef ik de raad om de vraag voor te leggen aan de G.B.S., opdat er in het blad „Standvastig" nog wat meer over zal kunnen worden geschreven. Ik ben ervan overtuigd dat men dit gaarne zal doen en dat die schrijvers er meer bekwaamheid toe bezitten dan ik om dit onderwerp te behandelen. Mej. J.M. heeft me laten weten dat wat ze me schreef over het

Geachte Mevr. L.v.L. en Mej. J.M.,

gebruik van de naam Heer zonder de uitgangs e niet uit fitterij voortkwam, want dat ze zich meer veroordelen moest dan dat ze met opmerkingen klaar kan staan. Och Mej., juist als het over de naam des Heeren gaat, dan blijven er ook wel geen redenen voor ons over om ons boven anderen te verheffen. Elk gebod van 's Heeren wet verklaart ons schuldig, dus wat niet één gebod van die wet betreft, hebben we reden om ons boven anderen te verheffen. Maar de heilige Naam des Heeren is juist zo aan elk gebod van de wet verbonden. In de overtreding van elk gebod wordt die naam ontheiligd. Daarom heeft de Heere Jezus Zijn discipelen ook zo dat gebed op de lippen gelegd: „Uw Naam worde geheiligd". En hoe bijzonder is toch de verklaring die onze Catechismus van deze bede geeft, als er gezegd wordt: „Uw Naam worde geheiligd. Datis: Geef ons eerstelijk, dat wij U recht kennen en U in alle Uw werken, in welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen; daarna ook, dat wij al ons leven, gedachten, woorden en werken, alzo schikken en richten, dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde". Er wordt over gedachten, woorden en werken gesproken. Gods Naam kan dus ontheiligd worden in de gedachten. Gods wet wordt in gedachten, woorden en werken overtreden. Maar o, die verdorven bron toch waaruit alle woorden en daden voortkomen. We zijn Gods beeld door de zonde kwijt en hebben vandaar geen ware kennis meer van onze Schepper. We moeten er eens erg in hebben, dat als de Middelaar als Borg voor de zonden zulk een zware straf moest ondergaan, dat Hij gezegd heeft: „Nu is Mijn ziel ontroerd en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure? Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. Vader, verheerlijk Uw Naam". En dan lezen we: „er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: En Ik heb hem verheerlijkt en Ik zal hem wederom verheerlijken". Daar ging het dus om in geheel het borgtochtelijke lijden van de Middelaar, dat die Naam verhoogd moest worden. De Goddelijke deugden moesten in het verlossingswerk op het allerluisterrijkst uitschitteren. De verheerlijking van die Naam is de verheerlijking van God zelf. Zo mogen de engelen Hem verheerlijken. Ze hebben in de velden van Efrata gezongen. „Ere zij God in de hoogste hemelen". Daartoe was de Middelaar op aarde gekomen. De eer van God wordt de zaligheid van de kerk. Dat dierbare Wezen kan niet hoog genoeg verheerlijkt worden. O Mej., als ik daarover ga schrijven, begint er iets op te leven in mijn ziel. De wegen waarin de voorzienigheid des Heeren mij geleid heeft, vooral ook in de laatste tijd, zijn voor het vlees wel zeer smartelijk geweest. Maar ik kan van de Heere geen kwaad zeggen. Ik weet dat de ontering van Zijn Naam in mijn hart leeft. O, die oude mens verenigt zich nooit met de wil en de wegen des Heeren. Het vlees onderwerpt zich de wet van God niet. Het kan ook niet. Maar die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. De Heere snijdt daarom ook zo diep in het vlees. Ik heb al een groot deel van mijn vlees naar het graf moeten brengen. Het wil wat zeggen, als de helft van het vlees het graf ingaat! Maar ik heb nog veel te veel vlees overgehouden. Daarom bekoort me slechts dat ene plekje nog dat vlak bij mijn woning ligt en waar ik mijn lieve vrouwtje heen gebracht heb. O, het zal toch wat zijn, als ik nooit meer mezelf bedoelen zal. De ogenblikken mogen echter er weleens zijn, dat ik instem met die oude dichter:

Dat Zijn Naam zeer hoog zij verheven Van allen in dit aardse dal.

Dat is weer iets uit de oude berijming van Datheen. Houd het maar zoveel mogelijk bij het oude. Oude vertaling en oude berijming. Het oude is me steeds meer lief geworden. En God is er met al de slagen waarmede Zijn hand me heeft bezocht, voor mij nog niet minder op geworden. Zijn slagen zijn steeds nog liefdesslagen geweest. Hij heeft me afgevraagd als ik in mijn bittere smart daar voor Zijn aangezicht nederlag, of ik geloofde dat de heiligen van alle tijden ooit een andere weg bewandeld hebben. Maar denk er wel om, dat het vlees onder alles smart en pijn heeft. En toch ligt in het hart de bede: „Uw Naam worde geheiligd". Dan wenst men toch door geen andere weg tot de zaligheid te komen dan waarin God ons tot de zaligheid wil brengen. Men wordt nergens meer bevreesd voor dan om dat lieve Wezen te onteren. Ik heb mijn lieve vrouwtje in Gods handen over mogen geven, maar gezien de ellende die zij met me heeft doorleefd en de uitkomsten die ze met mij heeft mogen ondervinden, is het wel mijn verzuchting geweest of ze toch de Heere niet eeuwig zal behoeven te lasteren. De Heere wordt verheerlijkt in degenen die verloren gaan, zowel als in degenen die behouden worden. Maar Hij wordt niet verheerlijkt door degenen die verloren gaan. „Dit volk", zegt Hij. „heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen". Men is ertoe verkoren en geroepen, om te verkondigen de deugden Desgenen door Wie men geroepen is uit de duisternis tot het wonderbaar licht. En och, als men er iets van zien mag, hoe waardig dat God het is om verheerlijkt te worden, zou men dat dan niet begeren voor anderen, dat zij Hem zullen mogen verheerlijken?

Och, ik ben nu weer aan een onderwerp bezig, waarover ik zou kunnen blijven schrijven. De Heere wordt verheerlijkt in de vernedering van het schepsel. De mens is er uit zichzelf niet. Toen God hem schiep, schiep Hij hem tot Zijn verheerlijking. Maar de mens kan door zijn diepe val aan dat doel der schepping niet meer beantwoorden. Maar de herschepping dient toch ook weer tot Gods eer. En wat heeft de mens gedaan aan dat werk der herschepping? In geheel het verlossingswerk valt de mens er met al zijn eigen werk toch zo schoon tussenuit. Dus geen eer komt er aan het schepsel toe. Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen. O, wat zal dat toch een onuitsprekelijke zaligheid zijn, als men eeuwig volmaakt een drieënig God verheerlijken zal. Nooit zal men dan zichzelf meer bedoelen. Hier op aarde zijn er de ogenblikken, dat men hartelijk met de dichter in mag stemmen: „Niet ons, o Heere, niet ons, maar Uw Naam geeft eere, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil". Maar de mens kruipt er altijd zelf weer zo gauw tussen. Wat zijn we dan toch overtreders van het derde gebod! Dit te zien, doet wel eens sterk naar huis verlangen, om God volmaakt te mogen verheerlijken en nooit Zijn Naam meer te onteren.

Ik wens u veel ware liefde tot de Naam des Heeren toe. De liefde doet u Zijn Naam met vreze en eerbied gebruiken. Ook in alle godsdienstige verrichtingen. Zo heb ik geprobeerd om uw beider vragen tegelijk te beantwoorden. Het is een antwoord van een ouderwetse man, die u voor het nieuwerwetse van deze tijd niet over heeft. Dat nieuwerwetse van deze tijd is er aan te kennen dat men van God net denkt als een mens. Vandaar dat men ook een vergelijking maakt met een natuurlijke vader, die men toch ook wel als pa of papa aan kan spreken. God spreekt in geheel Zijn Woord van Zichzelf als Vader. Houdt het daarom ook maar bij de echte oude vertaling, want waar komt men toe met al die nieuwigheden. En steunt vooral in deze tijd alleen zulke instellingen en stichtingen, die de zuivere leer der Waarheid voorstaan en nog rekening houden met Gods eer die daar zo nauw aan verbonden is.

Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1988

De Wachter Sions | 8 Pagina's