Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

De slaa binnen Utrecht.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

O De kopstukken van het gewest Utrecht, het moet gezegd worden, gevoelden zich met zeldzame trouw aan Oldenbarneveldt c.s. verbonden. Zij dachten niet aan het afdanken van waardgelders of aan het toestemming verlenen tot het houden van een Nationale Synode.

houden van een Nationale Synode. En toch werd er in Juni (1618) in de Staten van Utrecht over afdanking gesproken! Er gingen zelfs afgevaardigden naar 's-Gravenhage om over deze materie te spreken. Zij werden echter opgevangen door de vrienden van de Advocaat, geadviseerd weer naar huis te gaan aan welk advies ze voldeden. Het werd toch waarlijk tijd, dat de Staten-Generaal ingrepen.

Op 12 Juli verklaarden zij de waardgelders „tegen d' orde, dienst en welvaren van het land en tot ontrusting en wantrouwen der ingezetenen".

Twee dagen later werd deze zaak in handen gegeven van de Raad van State om met de stadhouders Maurits en Willem Lodewijk van advies te dienen.

De 23ste werd besloten, dat de Prins, in zijn hoedanigheid, als stadhouder van Utrecht met enige gedeputeerden naar Utrecht zou gaan om te trachten de heren alsnog te overreden „of anders met de bekwaamste middelen het afdanken en voorts de toestemming tot de Nationale Synode teweeg te brengen."

Maar nu werd het fraai! Op dezelfde dag van dit besluit zonden de Staten van Holland een schrijven aan de commandant de kapiteinen en verdere officieren van het garnizoen te Utrecht (N.B. dit waren geen waardgelders, maar de eigen troepen, staande onder

bevel van Maurits) het bevel om niets te doen, dan hetgeen hun door de Staten van Utrecht of — door de gecommiteerden (= enkele afgevaardigden) van Holland bevolen zou worden. En daarbij wezen zij er op, dat Holland hun betaalsheer was; hun soldij betaalden. Arroganter kon het niet!

Maar van twee kanten kregen de heren er van langs. Allereerst van Amsterdam, dat hen tevoren al een paar keren op de vingers getikt had. De Amsterdammers beloofden aan het garnizoen te Utrecht dan wel voor hun soldaten te zullen instaan. Bovendien de militairen moesten bedenken, dat zij in dienst stonden van de Staten Generaal en de Prins! M.a.w.: jullie hebt niets met hen te maken. Ook de utrechtse commandant van 's Prinsen krijgsvolk liet zich krachtig horen en zei rondweg, dat hij niets tegen de Staten-Generaal of de Prins zou ondernemen. Hij waarschuwde de heren, dat dit een zeer gevaarlijk ondernemen was. En als slot: de commandant van de waardgelders te Utrecht verklaarde, dat hij bij oproer gaarne zijn hulp wilde bieden en zijn moed tonen, maar dat hij er zich nooit toe zou lenen teven de gedeputeerden der Staten Generaal en cle Prins op te treden; daartoe was hij volgens zijn zeggen niet aangenomen!!

De papieren stonden dus voor cle heren wel ver beneden pari.

De andere dag 24 Juli trokken Hogerbeets, Hugo de Groot enz. naar Utrecht om hun vrienden „politieke bijstand" te verlenen. In cle stad ging het luidruchtig toe: het was volop kermis, een drukte van je welste, men kon er bijna niet door. Overal zag men plakkaten aangehecht van de stedelijke Overheid, de gewestelijke Staten en van cle Staten-Generaal naast elkaar! Het meest vielen op talrijke spotprenten op Oldenbarneveldt en zijn vrienden, op cle Arminianen enz. In cle avond van 25 Juli verscheen de Prins mét het gezelschap afgevaardigden van cle Staten-Generaal onverwachts in de stad. Het gezelschap had heel wat moeite, zich door de drom van kermisgasten heen te dringen. Nog dezelfde dag had cle Prins een gesprek met de arminiaanse predikanten: hij zou niet dulden, clat iemand ter oorzake van de religie verdrukt werd.

Het mooiste viel echter de volgende dag voor. Op het stadhuis had een vergadering plaats met de hollandse vrienden Hugo de Groot c.s. om over diverse maatregelen te spreken, die zij alsnog dachten te nemen. Laat me nu daar onverwachts, tot grote verbazing van de heren, de Prins binnenstappen! Hij moet lachend gezegd hebben: „Ge hadt zulk een gast op uw kermis zeker niet verwacht." Hij komt maar dadelijk met de eisen, voor de dag: cle waardgelders afdanken, toestemmen, dat er een Nationale Synode zal samenkomen, afhouden van alle geweld hunnerzijds. Hij verwachtte ten spoedigste antwoord. Maar het antwoord bleef lang uit; te lang naar de zin van de Prins. Hij zou daarom zijn maatregelen nemen. Op zijn eigen volk, dat wist hij, kon hij ten volle rekenen. Ook had hij nog krijgsvolk uit Arnhem en Vianen laten komen.

„En toch sloegen de Staten de afdanking en cle bij eenroeping der Synode botweg af." Op 31 Juli 1618 zou daarom cle beslissing vallen.

Om half vier in de morgen rukt Maurits, met zijn troepen, zonder trommelslag, naar de Neude op. De toegangen werden bezet. Op dit plein staat een compagnie waardgelders; zij vormen cle hoofdwacht. Maurits rijdt met zijn staf op cle waardgelders toe en eist kort en goed, cle wapens neer te leggen. De wacht commandant zegt, dat hij daartoe geen bevel van zijn meesters heeft ontvangen. Het antwoord van Maurits luidt: „Dan zult ge voor uw meesters moeten vechten." Daar hebben ze geen zin in en in een minimum van tijd liggen de wapens op de grond.

Er waren echter nog vijf compangnieën, hier en daar in cle stad verspreid. Ook deze worden naar cle Neude vercommandeerd en leggen allen de wapens neer. Toen de Utrechters 's morgens wakker werden, was er niet één waardgelder meer te zien.

De Prins deed meer. Een paar dagen later, werd de wet verzet; d.w.z. de 40 vroedschapsleden werden meest allen afgezet en door anderen vervangen; de Gereformeerden kregen vrijheid van godsdienstoefening en de Domkerk ter beschikking.

Bekend is het woord van Fruin: „Die ene forse slag wierp het gehele gebouw van Hollands heerszucht omver." De Staten-Generaal haastten zich ook in Holland de waardgelders te doen afdanken. En werkelijk de Staten van dat gewest gehoorzaamden!

Maar cle beterschap duurde niet lang. Weldra begon cle oude tegenstand opnieuw. Het bleek, dat er nog hardere klappen moesten vallen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1955

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1955

Daniel | 8 Pagina's