Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijden en beleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijden en beleven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

De drie lezers die in "Zoveel hoofden..." van 23 oktober reageerden op mijn vorige Beurtelings, waarvoor ik hen erkentelijk ben, beantwoorden eigenlijk zonder het te weten elkaar. De eerste schreef (kort samengevat): Scholten, je bent fout, want echt belijdenis doen kan en mag alleen als het vrucht is van hartvernieuwende genade en je beschreef een manier van belijdenis doen waarbij je zelf terecht stelde dat daar in dat geval niet van gesproken kon worden.

En de andere twee stelden: Scholten, je bent fout, want je beweerde wel dat het geloof dat je beschreef geen vrucht was van hartvernieuwende genade, maar dat moet het toch wel degelijk geweest zijn; want het is onmogelijk dat zo'n geloof uit het vermogen van de gevallen mens zou kunnen voortkomen.

Bidden
Mag ik, in een poging op hun opmerkingen in te gaan, een vergelijking maken met bidden? De Heidelberger geeft een prachtig antwoord op de vraag wat behoort tot zulk een gebed dat Gode aangenaam is en van Hem verhoord wordt. Kan een natuurlijk mens zo bidden als het daar, in Zondag 45, staat? Neen, want dat kan alleen door de Geest der genade en der gebeden Die Zijn volk, als armen en verlorenen in zichzelf, zo biddende maakt.

Dan maar niet bidden? Of wel bidden en dan uit ons bidden opmaken dat we dit toch niet van onszelf kunnen hebben? Nu ga ik iets aanhalen van ds. G.H. Kersten in zijn Catechismuspreek over deze Zondag: „Wil dit zeggen dat een natuurlijk mens niet behoeft te bidden? Wil dit zeggen dat een natuurlijk mens ook geen psalmen zingen moet? En dan kunnen wij doorgaan en zeggen: Ik ben onbekeerd, moet ik dan naar de kerk? Of moet ik nog in de Bijbel lezen? Neen, zo is het niet. Doch wat de Heere werken wil, werkt Hij in de weg der middelen.

In het tijdelijke leven heeft de Heere het menigmaal betoond dat Hij het gebed van natuurlijke mensen hoorde. Wil ik eens een sprekend voorbeeld geven? De Heere zeide tot de profeet: Hebt gij wel gezien dat Achab zich vernederd heeft? Daarom, dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen. De Heere stelde het oordeel uit, want de goddeloze koning Achab vernederde zich voor de Heere.

Hier hebt ge nu een sprekend bewijs daarvan, dat God zelfs de goddeloze ziet, wanneer hij zich voor Gods aangezicht vernedert. Moet dus een onbekeerd mens bidden, als hij gaat eten, en danken, als hij gereed is en zijn knieën buigen in de morgen- en avondure? Ja, want het is betamelijk dat wij God erkennen als de Bron en Fontein van alle goed." Tot zover ds. Kersten.

Betamelijk
Het is groot, wanneer we zo onze afhankelijkheid van de Heere mogen belijden. Zo is het ook betamelijk dat wij Zijn Naam belijden voor de mensen. Het komt Hem toe. Dan ook te belijden: Heere, ik weet, dat Gij God zijt, maar ik ben een vreemdeling van U. Ik weet dat er een weg van zaligheid in Christus is, maar ik voel mijn onmacht en mijn innerlijke vijandschap om die weg te gaan.

Maar, en nu citeer ik ds. Kersten, als hij in die preek zo verder gaat: „Maar onthoudt bij dit alles één ding en onthoudt het voor uw leven, zoekt de grond nooit ofte nimmer in uw kerkgaan of in uw bidden of uw ernstig praten, want daar ligt geen grond in." Anders gezegd: Ga uit uw belijden, hoe ernstig gemeend ook, geen conclusie trekken, als zou dit toch wel een bewijs van een nieuw leven uit God moeten zijn.

Nog iets uit diezelfde preek: „Als dat rechte kennen van onze ellende en dat grondig kennen van onze nood niet in onze harten is, dan leven wij er zo gemakkelijk bij door; en dan moet ge maar eens merken hoeveel bekeerde mensen er dan komen. De één heeft dit ervaren en de ander iets anders. Maar waar is de nood die hen dreef om hun toevlucht tot Christus te nemen?"

Staatsverwisseling
Men hoort thans zoveel spreken over het geloof, het moeten geloven: je moet geloven, want ongeloof is zonde. En daarom is belijdenis doen alleen voor ware gelovigen, want met minder kan het niet. Eerlijk gezegd ben ik er bang van. Is het dan niet waar? Het is volkomen waar. Al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. De Heere eist een waarachtige bekering en een ongeveinsd geloof.

Maar zo weinig wordt momenteel gehoord, dat aan het ware geloof de wedergeboorte voorafgaat, dat er een staatsverwisseling nodig is. Dan wordt alle nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van een waar persoonlijk geloof; daarop wordt aangedrongen met alle kracht. Maar tegelijk is het gevaar groot dat de mens iets opgedrongen wordt dat op zijn best een tijdgeloof genoemd mag worden, een geloof zonder dat de mens echt kennis gekregen heeft aan zijn geestelijke doodstaat.

En dat tijdgeloof krijgt dan de zware betekenis die men eerst aan het belijdenis doen heeft toegekend. Laten we het maar ronduit zeggen: men wordt met een uitwendige belijdenis bekeerd en daarop zalig gesproken. Belijden wordt voor beleven aangezien. Dit is niet als hard bedoeld, al zullen sommigen dat wellicht zo ervaren. Het zou hard zijn daarover willens te zwijgen.

Levende leden
Dus we kunnen nooit volstaan met een "belijdenis van de waarheid". Alsof het genoeg zou kunnen zijn, een uiterlijk lid van de kerk te zijn. Het gaat erom een levend lid te zijn. Een mondbelijdenis kan de Heere niet behagen. Maar tegelijk met de noodzakelijkheid ook de onmogelijkheid te beleven om de waarheid bevindelijk te leren kennen.

Dat mocht maar leiden tot een roepen uit de diepte tot God, maar ook Hem gerechtigheid toe te schrijven wanneer Hij ons eeuwig in die staat zou laten. Zulken zullen ook bevindelijk leren dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. De Heere geve ons deze dingen te bedenken. Hij lere ons bidden om ontdekkend licht en de leiding van Zijn Geest. Hij beware ons bij Zijn Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 1991

Terdege | 72 Pagina's

Belijden en beleven

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 1991

Terdege | 72 Pagina's