Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veranderend levensbesef

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veranderend levensbesef

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Op een bijeenkomst van werkers in de gezondheidszorg viel de opmerking dat angst voor de dood ook bij ernstig zieke patiënten steeds minder lijkt voor te komen. Deze opmerking schokte me. Als in een flits realiseerde ik me opnieuw hoeveel er veranderd is in de laatste halve eeuw. Niet alleen de wereld waarin we leven, maar ook de mens zelf is veranderd. Hij voelt zelfs anders. Als kinderen vonden we de dood zo ontzettend dat het niet in woorden was uit te drukken. Er was, althans zo voelde ik het, de hele week een gedempte sfeer op straat, als er ergens een dode in huis was. Buiten speelde je dan zelfs aarzelend. De dood was dan zo heel dichtbij. En de dood was zo vreselijk. Nee, niet altijd. Al er kinderen van God stierven, was dat niet vreselijk. Integendeel, die waren dan in één ogenblik in de hemel. Maar voor anderen... ? En voor jezelf... je durfde nauwelijks door te denken. De dood was'' de koning der verschrikking". Sterven betekende immers God ontmoeten. Ik had heel sterk het gevoel dat die angst voor de dood, voor het ontmoeten van God, iedereen had die geen kind van God was. Ook mensen die '' nergens aan deden".

Veel veranderd
Het catechisatieboekje van Hellenbroek leerde ons dat de gedachte dat er geen God is, meer een wensen dan een dadelijk geloven is. Die opvatting werd ook vaak door de praktijk bevestigd. Dat bleek al uit de huiver waarmee iedereen sprak over de dood, of uit het feit dat men er liever niet over sprak. We leven nu een kleine vijftigjaar later. Er is in de tussentijd veel veranderd. Allereerst aan de buitenkant van het leven. Het is de gewoonste zaak van de wereld dat we in vrijheid leven. De welvaart is geweldig toegenomen. Mede daardoor zijn de zorgen die er vroeger vaak waren -zorgen over de gezondheid en over het inkomen bij voorbeeld— nu zoveel minder geworden. Daaraan heeft vooral de techniek bijgedragen, die geen grenzen lijkt te kennen. Ook aan de 'binnenkant' van ons leven is veel veranderd. De ideeënwereld van de mens van nu is zo geheel anders. Maar ook het levensbesef is zo totaal anders. Een lange periode van vrede, steeds meer welvaart en een zich steeds verder ontwikkelende techniek maken het leven steeds aangenamer en gemakkelijker. Daarbij past steeds minder de nare schaduw die de dood kan werpen over alles wat vreugde biedt.

Lang leven
Die schaduw lijkt ook kleiner geworden: delevenskansen zijn gestegen, vele ziekten hebben het levensbedreigende element verloren. De kans op een lang leven zonder al te veel zorgen lijkt groot te zijn. We proberen die schaduw bewust nog verder terug te dringen. De dood, die vroeger ons kinderspel zelfs beroerde, beroert het straatbeeld steeds minder. De stoet mensen —allen gekleed in het zwart— die te voet een dode gaan begraven, ramen die ook overdag afgesloten zijn door overgordijnen of luiken, mensen die maanden of zelfs jaren in rouwkleding lopen, we zien ze nauwelijks meer. Maar het gaat nog verder. We proberen ook in ons gemoed, in ons gevoelsleven, die schaduw terug te dringen. En het lijkt of het lukt, of ook de angst voor de dood daar aan het wegebben is. We zien het ook in de medicalisering van de samenleving. Deze eist steeds meer dat ieder mens zich moet kunnen welbevinden. Medicijnen lijken steeds meer alle gevoelens van zich niet-welbevinden te moeten en te kunnen opheffen. Opvallend in het eerder genoemde gesprek was bij voorbeeld dat het steeds meer vanzelfsprekend lijkt te worden dat pijnen van stervenden geheel weggenomen moeten worden. Desnoods met behulp van middelen die een levensverkortende bijwerking hebben.

Levensernst
Het is een proces dat al lang aan de gang is. De vraag zou kunnen zijn of dit proces ook niet diep doorwerkt in het levensbesef van kerkmensen. Is de levensernst, die toch direct te maken heeft met het ernstige besef van de werkelijkheid van de dood en het oordeel van God, ook onder ons niet aan het wegebben? En is het gevaar niet groot dat ook de prediking door dit veranderend levensbesef beïnvloed wordt? Ik weet wel dat een " natuurlij k" ernstig levensbesef iets anders is dan de kennis die de Heilige Geest schenkt in de zaligmakende overtuiging: niet de angst voor dood en hel verbreekt het hart, maar de liefde tot God (tot een goeddoend èn oordelend God!) die in het hart wordt gewerkt. En toch geloof ik dat hier sprake is van een relatie. Er is immers een relatie tussen de algemene en de bijzondere werking van de Heilige Geest. Het door de Heilige Geest'in Zijn algemene werking in een 'christelijke' samenleving gewerkte levensbesef heeft alles te maken met de door diezelfde Geest gewerkte kennis ,,hoe groot mijn zonden en ellende zijn." Het gaat in beide toch om het besef dat we met God in het gericht worden betrokken. En dat is een fundamentele zaak. Van deze werking van de Heilige Geest in de samenleving is weinig meer over. Dit heeft ingrijpende gevolgen.

Prediking
De prediking van de Reformatie, die getuigde van een diep besef van de ernst van het gericht Gods, sloot in dit opzicht nog aan bij het levensbesef van de mens van de 16e eeuw. Verstaan we deze prediking nog? Ik ben bang dat velen deze dimensie nauwelijks opmerken. Het is ook te vrezen dat de rechte prediking in onze tijd steeds meer haaks komt te staan op het levensbesef van de moderne mens. Ligt hier niet een van de diepste oorzaken van de kerkverlating? Ligt hier misschien ook een antwoord op de vraag hoe de prediking in onze tijd moet zijn? Deze dient niet allereerst in te gaan op de vragen van deze tijd. Nee, ze dient de mens van nu —precies zo als de mens van vroeger— te confronteren met Gods Wet en met het eeuwige oordeel en dan heen te wijzen naar Christus. Wie in het gericht met God wordt betrokken, staat daar niet als mens van de 20e eeuw, maar als goddeloze. De mens van de 20e eeuw krijgt geen aparte behandeling, zo schreef wijlen ds. G. Boer. Niet allereerst de prediking dient te veranderen, maar de mens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 maart 1991

Terdege | 80 Pagina's

Veranderend levensbesef

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 maart 1991

Terdege | 80 Pagina's