Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

”Het gaat vanzelf”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

”Het gaat vanzelf”

Samenwonen met je familie:

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroeger was het niets bijzonders als opa en oma bij hun kinderen inwoonden. Door het verdwijnen van ‘gewone’ bejaardentehuizen lijkt deze tijd weer terug te komen. Sommige families leven al vele jaren met z’n allen bij elkaar. Zoals de twee families Keizer in Emst en de families Van de Put, Van Pijkeren en Brussen in Oldebroek. Terdege ging bij hen langs.

Gerda Keizer (51): ”Los en toch samen”

„We zijn twee losse gezinnen die bij elkaar wonen”, zegt Gerda Keizer (51) uit Emst. Ze zit aan tafel in de moderne keuken, samen met haar dochter Anne Marije (26) en schoondochter Karin (35). Om hen heen scharrelen drie peuters en in de box slaapt muisstil het „kleinste spruitje” van twee weken oud.

Gerda belandde na haar trouwen met Peter in 1989 direct in een familie: het stel trok in bij zijn ouders op de boerderij. „We hadden wel ons eigen deel”, vertelt Gerda. „De opa en oma van mijn man hebben hier ook nog gewoond. In 2016 hebben we alles verbouwd en wat groter gemaakt.” Nu woont zoon Harm Peter er met Karin en de kinderen.

Twee kinderen van Gerda en Peter zijn nog thuis: Floris Martien en Anne Marije. Dan is er nog zoon Gert Jan, die getrouwd is met Irma, en schuin tegenover zijn tien familieleden een huis huurt.

Tot zover de familiestamboom. Vraag is natuurlijk waarom ze met tien mensen bij elkaar wonen. Dat is eigenlijk heel eenvoudig, vertelt Gerda. Zij en Peter hebben een melkveebedrijf met zo’n honderd koeien. Peter nam het over van zijn ouders en Harm Peter wil het op termijn overnemen van Peter. „Het had dus een praktische reden dat we hier destijds gingen wonen”, zegt Gerda. „Ik heb het altijd prima gehad. Mijn schoonouders waren lieve mensen. En Karin is ook heel makkelijk. Het is apart, ze is mijn schoondochter, maar ze lijkt in veel dingen op mij. Het gaat heel fijn, het loopt gewoon allemaal lekker.”

Peter Keizer (54): ”Ik drink nooit koffie bij Karin”

Peter weet niet beter of er wonen familieleden bij hem in huis. „Ik ben opgegroeid met mijn grootouders. Maar veertig, vijftig jaar geleden ging het anders dan nu. Ook de wc en douche werden met elkaar gedeeld en er werd samen koffiegedronken. Mensen vonden het toen gewoon dat je de hele dag bij elkaar over de vloer was. Ik drink nooit koffie bij Karin. De kinderen eten weleens bij ons en dat is heel gezellig, maar het is ook prima als ze weer weg zijn. We zitten niet op elkaars lip.”

Dat de woning van Harm Peter en Karin is uitgebreid, is deels met het oog op de toekomst gebeurd, zegt Peter. „Dit kun je zien als een seniorenwoning”, gebaart hij, „bijna alles is hier gelijkvloers. Ik zie dit stuk als de rustige kant, je hebt minder zicht op wat er allemaal aan aanloop langskomt.” Als hij over een jaar of tien geen verantwoordelijkheid meer heeft voor het bedrijf, dan lijkt het hem fijn om op „deze rustige plek” te wonen. De vrouwen schieten in de lach als hij dit zegt. Ze vragen zich af of het hem zal lukken zich afzijdig van het bedrijf te houden. Peter laat zich niet van de wijs brengen. „Het lijkt me mooi om niet meer alles van dichtbij mee te maken. Maar we zullen zien hoe het gaat.”

Dochter Anne Marije (26): ”Straks wordt het vast wennen”

Anne Marije woont nog thuis bij haar ouders Gerda en Peter. Niet lang meer, want op 4 juni hoopt ze trouwen met Benno (21), loonwerker van beroep. „Dan verhuizen we naar de nieuwbouw hier in Emst.” Dat zal wennen zijn, verwacht ze. „Ik kom regelmatig binnenvallen bij Karin. Soms pas ik even op. Ik werk in de ouderenzorg en heb onregelmatige diensten, maar als ik de kinderen een dag niet gezien heb, moet ik echt wel even naar hen toe. En wanneer ik op vakantie ben, gaan we elke dag videobellen.”

Wonen in een stiller huis zal voordelen hebben, denkt Anne Marije. „Ik studeer nog en ik denk dat ik daar meer tijd en rust heb om te leren. Hier word ik nog weleens afgeleid als ik de kinderen hoor.” Of ze wordt wakker van hen. Het hoort erbij. „De kleintjes houden er niet zo’n rekening mee als Anne Marije er een nachtdienst op heeft zitten”, zegt Karin.

De kinderen: ”Ze hobbelen met alles mee”

Eén ding is meteen duidelijk als opa de woonkeuken binnenkomt: de kleinkinderen zijn dol op hem. Rosalieke van 2 rent op hem toe en laat in haar brabbeltaaltje weten dat ze nú, direct, met opa mee wil op de trekker. Of koeien voeren, dat is ook goed. De 1-jarige Milan probeert vanuit de box aan te haken bij zijn enthousiaste zus en dat lukt; opa pakt hem op en stoeit met hem. Te midden van alle opwinding slaapt Joline van twee weken onverstoorbaar door.

„We halen weleens samen de koeien op, met de quad”, vertelt Gerda. „Julian van 3 zit dan tussen Peter en mij in. Hij is trouwens ook gek op de shovel en helpt zelfs al mee bij het inkuilen. Het kleine spul hobbelt met alles mee.”

Schoondochter Karin (35): ”Op de boerderij gebeurde het”

Karin komt uit Nunspeet en ging op haar 22e werken als juf op de School met de Bijbel in Emst. Die staat op een minuut of vijf lopen van de boerderij van de familie Keizer. Eerst reisde ze op en neer tussen Nunspeet en Emst, maar op haar 28e trok ze in een zogenoemd bakhuisje, een soort mini-onderkomen dat typerend is voor plattelandsgebieden. Het huisje is te zien vanaf het erf van de familie Keizer. Ja, lacht ze, „we doen hier alles op een steenworp afstand.” Ze ontmoette Harm Peter en trouwde met hem. „Eerst hebben we nog een paar jaar in mijn huisje gewoond, onze oudste zoon Julian is daar geboren. Toen nummer twee eraan kwam, Rosalieke, werd het te klein en zijn we hier naartoe gegaan.” Ze vindt het heerlijk om te midden van andere familieleden te wonen. „Ik ben graag bezig en hier is altijd iets te doen. Toen we nog in mijn huisje woonden en Harm Peter overdag aan het werk was, vond ik het best stil. Daar op de boerderij gebeurde het, wist ik.”

In de zomer zien de twee gezinnen elkaar vaak, in de winter wat minder. Bij mooi weer doen Gerda en Karin samen de tuin. En tijdens het inkuilen, een drukke periode, eten de families ook samen. „Maar of het nu winter of zomer is, eigenlijk zien wel elkaar elke dag wel even. Dan loop ik binnen bij Gerda en vraag ik of ze nog wat nodig heeft, omdat ik toch naar de winkel ga.”

Gerda trekt veel met de kleinkinderen op en daar is Karin blij mee. „Ik heb soms mijn handen vol en ben dan blij met haar hulp. Wat opvoeding betreft zitten we op één lijn. Ze moeten gewoon naar oma luisteren, net zoals ze naar mij en Harm Peter luisteren.”

Margriet van de Put (72): ”Fijn dat Kees bij ons woont”

„We hadden hier in Oldebroek een melkveebedrijf, maar dat is in 2000 opgeheven.” Margriet en haar man Kees (75) wonen nu in een huis direct naast hun oude boerderij. Die is een paar jaar geleden verbouwd tot twee woningen: voor woont dochter Annet met haar man Henk en dochters Thamar en Esmee, achter leeft dochter Gerdien met haar man Severijn en Kevin, Sander en Mariët.

Het huis van Margriet en Kees staat op de plek waar eerst een ”kippenhok” stond. Niet letterlijk, maar het werd zo genoemd omdat het heel klein was. De vrijgezelle broer van Kees woonde er. Toen het te oud werd en eigenlijk moest worden afgebroken, verhuisde hij naar een andere woning. Margriet en Kees verbouwden het vervolgens tot een comfortabel onderkomen. Eerst woonde de moeder van Margriet er en in 2010 trok het echtpaar er zelf in. Op 20 februari 2011 kreeg Kees, 64 jaar, een herseninfarct. Hij zit nu in een rolstoel en praat moeilijk, maar hij woont bij zijn familie. „Mijn man heeft anderhalf jaar in een verpleeghuis doorgebracht. Daar zeiden ze dat het niet zou lukken om hem thuis te verzorgen”, vertelt Margriet. „Hij zou naar een gesloten afdeling moeten voor mensen met dementie. Maar dat wilden we niet. We hebben nu ’s morgens en ’s avonds thuishulp en twee dagen per week gaat hij naar de dagopvang.” „We hebben tegen het verpleeghuis gezegd dat we toch zelf wilden proberen om onze vader te verzorgen”, beaamt Annet. „Als het dan niet lukte, dan hadden we het in elk geval geprobeerd.” De dochters passen soms op pa en oma past soms op de kinderen of brengt ze naar school. „Het gaat van twee kanten”, zegt Margriet. Zolang het lukt, willen zij en haar dochters voor Kees blijven zorgen.

Gerdien Brussen (35): ”Voor ons is dit normaal”

„Het boerenbedrijf is opgeheven omdat mijn vader geen opvolger had”, vertelt dochter Gerdien, juf van beroep en in verwachting van haar vierde kindje. „Dat ik hier ben blijven wonen, ook na mijn huwelijk, ging eigenlijk vanzelf. Er is niet zo over gesproken, voor ons is dit normaal. Mijn man komt uit een boerenfamilie en houdt dieren als hobby. Er is hier plek genoeg.” En hij geniet van het samenleven, vult Margriet aan, hij was thuis niet anders gewend met acht broers en zussen. „Severijn komt soms langs en loopt dan alleen even om de tafel heen”, vertelt ze. „„Even kijken hoe het hier is”, zegt hij dan.” Oma bemoeit zich niet met de opvoeding van de kinderen van haar dochters, zegt Gerdien. Maar al was dat wel zo, dan ziet zij geen probleem. „We denken hetzelfde.” Gerdien vindt het fijn dat haar vader bij hen woont. „Je merkt gewoon dat hij er zelf ook heel blij mee is. Het zorgen voor hem ging eigenlijk vanaf het begin heel goed.”

De kinderen: ”Kevin is groot fan van opa”

De kinderen van Gerdien en Annet zijn altijd bij elkaar. „Ze zien elkaar als broertjes en zusjes”, vertelt Annet. Groot fan van opa is Kevin, de oudste zoon van Gerdien en Severijn. Beiden houden van het buitenleven en trekkers zijn een favoriet gespreksonderwerp. „Soms zegt hij om kwart over zeven ’s avonds dat hij nog éven gaat koffiedrinken bij opa en oma. En dan moet hij om halfacht naar bed”, vertelt Gerdien met een lach. „Kevin heeft kortgeleden ook zijn haar net als opa laten knippen. Ze hebben nu allebei een scheiding op dezelfde plek. En soms slaapt hij bij opa en oma, toevallig afgelopen nacht nog. Hij vroeg aan mij of ik zijn gel wilde meegeven. „Ik denk dat oma mijn haar wel kan doen”, zei hij, „want ze doet opa’s haar toch ook?”

Annet van Pijkeren (31): ”Pa wilde zonen, die heeft hij nu”

Voor Annet trouwde met haar man Henk, hebben ze wel naar huizen gekeken. „Maar eigenlijk niet heel serieus. We hebben niets bezichtigd.” En nu woont ze alweer negen jaar met haar familie op één erf. „Hier in de regio is dit wel aardig normaal.” Lachend: „Pa wilde graag zonen, nu heeft hij ze.” Het samen-zijn was zo vanzelfsprekend dat Annet toen ze net moeder was soms vergat oppas te regelen. „Er was altijd wel iemand thuis. Tot er een keer toch niemand was. Sindsdien overleg ik toch maar even.”

Oma kookt soms spontaan extra, vertelt ze. „Pas was ik op mijn werk, ik ben apothekersassistente, en toen belde ze: „Heb je al iets in huis? Want ik heb hier een pan hutspot.” Eerder aten we eens per week met z’n allen samen, maar daar zijn we mee gestopt. Het werd te druk voor m’n vader. We gaan wel elk jaar een nachtje weg met de hele familie. Met z’n allen naar een hotel en dan gezellig ’s ochtends met elkaar ontbijten.”


STEEDS MEER ‘TUINHUISJES’

Tik op Google het woord mantelzorgwoning in en de ene na de andere advertentie met bijpassende slogan verschijnt: ”Perfect voor zorg aan huis”, ”De oplossing voor de toekomst” en ”Mantelzorgwoningen direct op voorraad”.
Kennelijk is er dus een markt voor kleine huisjes die gemakkelijk in de tuin te plaatsen zijn. De populariteit is deels te verklaren doordat er sinds 2014 geen vergunning van de gemeente meer voor nodig is. Dat betekent minder kosten en administratieve rompslomp. De woningeigenaar moet meestal wel –niet alle gemeenten zijn even streng– kunnen aantonen dat hij mantelzorg verleent.
Het aantal opa-en-omahuisjes neemt ook toe uit noodzaak. De overheid wil dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Thuis dus.
Mensen mogen pas naar een verzorgings- of verpleeghuis als dat echt noodzakelijk is. Familie en omgeving nemen daardoor steeds meer zorg over. En als oma om de hoek woont, is helpen makkelijker dan als er eerst een eind gereden moet worden.
Niet alleen hulpbehoevendheid wordt trouwens gezien als reden om opa en oma dichtbij te willen hebben. Het voorkomen van eenzaamheid is ook een motief.
In landelijke omgevingen –waar genoeg ruimte is– zijn zorgwoningen een mooie oplossing als familieleden ondersteuning nodig hebben.
Maar ze zijn hier lang niet altijd nodig, zoals blijkt uit de verhalen van de families Keizer in Emst en Van de Put in Oldebroek: sommige boerderijen zijn van zichzelf al groot genoeg – vroeger was het namelijk heel gewoon als opa en oma bij hun kinderen en kleinkinderen inwoonden. Er zijn ook zogeheten meergeneratiewoningen. Dit zijn vaak in opdracht van particulieren gebouwde huizen waar meerdere generaties onder één dak wonen. Wel samen, toch gesplitst, is het idee. Opa en oma hebben hun eigen woonkamer, douche en wc. Twee huizen in één dus.
Een kangoeroewoning is een sociale huurwoning voor iemand die zorg nodig heeft en degene die de zorg geeft. Zo’n woning bestaat eigenlijk uit twee huizen, beide hebben een eigen nummer, maar ze zijn wel aan elkaar verbonden. Dit type woning bestaat al langer, ze worden ook wel gebruikt als alternatief voor verzorgingstehuizen of beschermd wonen. Cijfers over het aantal ouderen dat bij familie woont zijn er (nog) niet. De trend is er, maar is ook nog jong.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 maart 2019

Terdege | 106 Pagina's

”Het gaat vanzelf”

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 maart 2019

Terdege | 106 Pagina's