Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Democratie en diploma

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Democratie en diploma

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor het ambt of ambacht van politicus bestaat geen opleiding. Je leert het door het te doen. Sommigen leren de kneepjes van het vak heel snel. Weer anderen krijgen het nooit in de vingers. En hoe zit dat bij de kiezers? Om te mogen stemmen, hoef je geen cursus staatsrecht te doen. Maar klopt het dat er een steeds grotere kloof gaapt tussen hoger en lager opgeleide burgers?

Al lange tijd wordt het onderwijs gezien als een van de instrumenten waarmee ongelijkheid en achterstanden kunnen worden bestreden. Daartoe werd in 1968 de Mammoetwet van kracht. Gelijke onderwijskansen voor iedereen, zo was het motto van deze wet. Daarom moest iedere leerling de mogelijkheid krijgen om een vervolgopleiding te kiezen die paste bij zijn eigen niveau – en niet bij het opleidings- of inkomensniveau van de ouders. In de praktijk werden de doelstellingen van de Mammoetwet niet gerealiseerd. Leerlingen kozen veelal het opleidingsniveau dat overeenkwam met het beroepsniveau van de ouders.

Gediplomeerden dominant

Gelukkig heeft de keuze voor een lager opleidingsniveau geen negatieve gevolgen voor politieke participatie en het kunnen meekomen in de maatschappij – zo dacht men jarenlang. Maar deze gedachte spatte als een zeepbel uiteen toen twee onderzoekers, Bovens en Wille, met een lijvige studie kwamen, getiteld ‘diplomademocratie’. Wat was volgens deze doorvorsers het geval? Iemand met een voltooide opleiding aan hbo of universiteit heeft meer kans om een vinger in de politieke pap te krijgen dan iemand met alleen basisschool of een mbo-diploma. Ook gaan hoger opgeleiden meer naar de stembus en zijn ze vaker lid van een politieke partij. Verder blijken hoger opgeleiden over meer kennis van de politiek te beschikken dan lager opgeleiden. Naargelang hun opleidingsniveau hebben burgers dus meer of minder politieke invloed. Academici domineren in kabinet en Kamer.

Dit is geen probleem wanneer de politieke opvattingen en voorkeuren van hoger en lager opgeleide mensen redelijk over deze groepen zijn verdeeld. Maar dat blijkt niet het geval te zijn, stellen de onderzoekers. Zo denken hoger opgeleiden bijvoorbeeld veel positiever over de multiculturele samenleving, Europese integratie en een ontwikkeling als globalisering. Lager opgeleiden zien hierin veeleer een bedreiging. Niet of nauwelijks geschoolde werknemers zien namelijk hun banen verdwijnen naar lagelonenlanden. Of ze worden in eigen land links en rechts ingehaald door goedkopere Noord-Afrikanen en Oost-Europeanen. Daarom: dicht die grens en bescherm mijn baan! Lager opgeleiden hebben minder affiniteit met beleidsonderwerpen als ontwikkelingshulp, klimaatverandering, natuur en milieu, hoger onderwijs, kunst en cultuur. Ze zijn te porren voor een strenge aanpak van criminaliteit, maken zich vooral zorgen over de leefbaarheid van hun eigen buurt en willen paal en perk stellen aan immigratie. De opkomst van populistische partijen zoals de SP en de PVV geeft een politieke stem aan deze gevoelens van onbehagen. Minder hoog opgeleiden zijn oververtegenwoordigd onder de stemmers op deze partijen.

Positie in samenleving

Maar politiek is uiteraard niet alles. Hoe zit het dan met de positie in de maatschappij? De leus dat Nederland een kennisland wil zijn, doet vermoeden dat hoger opgeleiden betere mogelijkheden en perspectieven hebben. Want in een kennissamenleving is het niveau van de opleiding bepalend voor de sociale en maatschappelijke positie. Lager opgeleiden verdienen gemiddeld minder dan hoger opgeleiden, zijn vaker werkloos, hebben een groter risico op ontslag en vinden bovendien minder snel een nieuwe baan. Qua levensverwachting en gezondheid komt hetzelfde beeld naar voren: lager opgeleiden leven bijna zeven jaar korter dan academici en ze hebben vaker en langer last van chronische ziekten. En omdat hoger opgeleiden vaak in de betere wijken met duurdere huizen wonen en hun kinderen wel naar de school van hun voorkeur (kunnen) sturen, komen ze veel minder in contact met lager opgeleiden – dit geldt zowel de ouders als de kinderen. Oog voor elkaar is dan ver te zoeken. Reformatorische scholen doen het in dit opzicht beter, omdat hier de godsdienstige grondslag het criterium voor toelating is – en niet het inkomensof opleidingsniveau van de ouders.

Kritiek op ‘de kloof ’

Is er inderdaad een gapende politieke en maatschappelijke kloof tussen hoger en lager opgeleiden? Van diverse kanten werden de onderzoekers tegengesproken. Allicht zijn er verschillen en is het opleidingsniveau van de Kamerleden hoger dan gemiddeld, maar in dit opzicht is er weinig nieuws onder de zon. Nederland is al decennialang een ‘diplomademocratie’ en daar valt blijkbaar prima mee te leven. Nog een nuance: ook de SP en de PVV hebben Kamerleden met een academische opleiding. En als het gaat over onderwerpen als gezondheid, veiligheid en zelfs integratie lopen de voorkeuren van hoger en lager opgeleide burgers niet zo ver uiteen als Bovens en Wille suggereren.

Een ander kritisch geluid betreft de vraag of de ‘diplomademocratie’ serieuze, aanwijsbare problemen veroorzaakt waardoor Nederland niet meer functioneert als een democratische rechtsstaat. De onderzoekers vinden het blijkbaar niet zo democratisch dat de politieke interesse, kansen en maatschappelijke mogelijkheden ongelijk verdeeld zijn. Maar is dit niet van alle tijden? Net als voor 1848 wordt Nederland nog steeds door een elite bestuurd, een toplaag van rond de 250 personen die aan de touwtjes trekt. Zou het echt helpen als de bevolking bijvoorbeeld de burgemeester of de minister- president per referendum kan kiezen, buiten de bestaande procedures en partijen om? Worden daardoor bepaalde maatschappelijke problemen beter en sneller opgelost? Of krijgen we er op termijn een bestuurlijk probleem bij, namelijk dat we verlegen raken met een gekozen burgemeester…

Conclusies

Wat op de achtergrond meespeelt, is dat een van de hooggeroemde idealen van de Verlichting, namelijk dat van de gelijkheid, in de praktijk niet is te realiseren. Zelfs niet in een moderne democratie. Geen mens is gelijk. Maar dat wil niet zeggen dat de SGP onrechtvaardige ongelijkheid gaat bevorderen of in stand houden. Integendeel, want dat zou strijden met de Bijbelse gedachte van de gelijkwaardigheid. Wel is duidelijk dat het verkrampte, tegennatuurlijke streven naar gelijkheid tot niets leidt.

Een andere betekenisvolle richtlijn is die van dienstbaarheid. De herders zijn er voor de schapen en niet andersom, zo spraken reeds de profeten Jeremia en Ezechiël. De Bijbelse notie van dienend leiderschap is van fundamentele betekenis voor een goed functionerend openbaar bestuur. Politici en bestuurders moeten goed luisteren naar degenen die zij vertegenwoordigen en mogelijk tegenstrijdige belangen op basis van het principe van gerechtigheid tegen elkaar afwegen.

Ten slotte valt sterk te betreuren dat te veel politieke partijen al jarenlang niet hun ideologische uitgangspunten en visies centraal stellen, maar volgens een bepaald ‘pragmatisme’ te werk gaan en proberen zoveel mogelijk stemmen te werven. Hierdoor is het partijbelang gaandeweg het landsbelang en dat van de bevolking als geheel gaan verdringen. Dat wreekt zich en komt onder andere tot uitdrukking in de vorm van wantrouwen en cynisme jegens de bestuurlijke elite. Een heldere boodschap die gebaseerd is op Bijbelse principes mag dan niet veel populariteit genieten, zij is wel duurzamer en heilzamer dan een zogenaamd rationele – berekenende – opstelling van politieke partijen. De SGP zal met deze opstelling zowel de lager als de hoger opgeleiden een goede dienst bewijzen. En als het om wezenlijke wijsheid gaat, dan doet het opleidingsniveau er uiteindelijk niet toe: slechts één ding is immers nodig.

Drs. J.A. Schippers Directeur Wetenschappelijk Instituut voor de SGP

Directeur Wetenschappelijk Instituut voor de SGP

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 2012

De Banier | 24 Pagina's

Democratie en diploma

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 april 2012

De Banier | 24 Pagina's