Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelating tot het predikambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelating tot het predikambt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze zaak vroeg de aandacht van de Generale Synode 1974 door een instructie van de Particuliere Synode van het Oosten, die gewijzigd werd aangenomen. Het ging om wijziging van de bepalingen bij artikel 8 van de kerkorde, dat handelt over predikanten zonder opleiding aan een theologische (hoge)school of universitent. De eerste zin van dat artikel luidt: „Iemand die niet aan een theologische (hoge) school of universiteit is opgeleid, kan niet tot het predikambt worden toegelaten, tenzij men verzekerd is van zijn singuliere gaven: godzaligheid, ootmoed, zedigheid, goed verstand, onderscheidingsvermogen en welsprekendheid.

Indirect kwam de toelating tot het predikambt ook aan de orde, omdat de zaken van de theologische hogeschool een belangrijk punt van de agenda uitmaakten. We hebben er al over geschreven. Aan de hogeschool te Apeldoorn worden studensen opgeleid, die naar artikel 4 K.O. tot het ambt van dienaar des Woords komen.

Er is dus een weg tot dit ambt via de school te Apeldoorn of wegens singuliere gaven, zoals de aanduiding gewoonlijk kortweg is.

In de loop der jaren is de opleiding te Apeldoorn wetenschappelijker geworden. De eisen werden zwaarder. Het onderwijs duurde langer. Het is nu zo, dat alleen zij, die voldoende studiezin en volharding bezitten het einddoel kunnen bereiken. We mogen voor een goede opleiding dankbaar zijn in onze dagen, waarin er allerlei wind van leer is en er veel van een dienaar gevraagd wordt. Maar we mogen niet vergeten, dat ook dan vereist is, dat men singuliere gaven heeft: godzaligheid, ootmoed, zedigheid, goed verstand, onderscheidingsvermogen. Zonder deze gaven des Geestes kan men nooit een getrouw dienaar des Woords zijn.

Dat de weg langs artikel 8 niet al te gemakkelijk wordt gemaakt, is ten volle verantwoord. Deze weg mag ook niet worden afgesloten. De mogelijkhied moet openblijven om langs een andere weg dan via Apeldoorn tot het ambt te komen wanneer die weg is afgesloten en de Heere roept tot het ambt.

Toen docent Van Lingen zijn woorden op de synode van 1895 sprak (zie mijn artikel Na de Generale Synode 3) was de situatie in ons kerkelijk leven anders dan nu. We stonden aan het begin. Ook wat de opleiding betrof. Het is goed te begrijpen, dat Doc. Van Lingen geijverd heeft voor een juiste hantering van artikel 8 en dat hij er de nadruk op heeft gelegd, dat het singuliere tot de uitzonderingen behoort.

Maar hoe is de praktijk? Kan gezegd worden, dat allen, die via artikel 8 tot het predikambt gekomen zijn, mensen zijn of waren met singuliere gaven? Vermoedelijk zal er niemand zijn, die dit zal durven beweren. Het is veeleer zo, dat artikel 8 gehanteerd wordt door en voor mannen, die menen tot het ambt geroepen te zijn en wier leeftijd of omstandigheden zo zijn, dat de weg via de theologische hogeschool afgesneden is. Zij krijgen een opleiding van enkele predikanten en pas daarna worden ze onderzocht en ge-examineerd door de classis en na bevredigend resultaat beroepbaar gesteld. Zij krijgen een plaats in de kerk en heten dan de mensen met singuliere gaven. Het singuliere komt lang niet altijd duidelijk naar voren. Wel zijn er in de loop der jaren verschillende predikanten naar artikel 8 gekomen, die een ruime plaats in de kerk en in de harten van Gods kinderen gekregen hebben. Zij hebben wel het gemis gevoeld van een volledige opleiding en voelen dat nog, voorzover ze nog mogen dienen, maar zij mochten en mogen met zegen hun arbeid verrichten. In dat opzicht staan ze niet achter bij hen, die een volledige opleiding hebben genoten. Als dàn de geestelijke gaven niet op de voorgrond staan of niet openbaar komen, kan men geen goede ingang in de kerk, bij Gods kinderen hebben.

Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat zij, die door Gods Geest onderwezen worden, zich thuis gevoelen onder een prediking, waar gesproken wordt naar het hart van Jeruzalem. Dan is niet de eerste vraag of een dienaar een volledige opleiding ontvangen heeft, maar of hij op de leerschool van de Heilige Geest goddelijk onderwijs ontvangen heeft.

Uit wat docent Van Lingen op de Generale Synode van 1895 sprak, blijkt wel, dat toen op de voorgrond stond roeping en genadestaat van aanstaande dienaren.

De school te Apeldoorn werd steeds meer een wetenschappelijke opleiding. Dat is van belang. We erkenden dat reeds. Maar we mogen onze ogen niet sluiten voor de gevolgen daarvan. De wetenschap komt op de voorgrond en niet de opleiding van dienaren door de kerk voor de kerk. De toelatingseisen werden zwaarder. De mogelijkheid werd geopend voor toelating tot de studie van anderen dan die begeren via het admissie- examen tot het ambt te komen. In het verlengde daarvan ligt een recent besluit om erkenning en om rijkssubsidie te vragen, al is bepaald, dat dit alleen kan wanneer er waarborgen zijn voor de vrijheid van onderwijs. Er is al een behoorlijk aantal studenten aan de school, dat volgens de nieuwe bepaling tot de studie is toegelaten. De schoolruimte is al te klein en moet worden vergroot. Men is een weg gaan bewandelen, waarop men moeilijk kan t erugkeren. En zo komt de school steeds verder van de kerk af te staan. Dat moet met zorg vervullen. Wetenschap is goed, maar met een erfdeel, wordt wel eens gezegd.

We gaan hier niet verder op in, omdat we een en ander hier alleen vermelden met het oog op de opleiding van mannen met zogenaamde singuliere gaven.

In de loop der jaren zijn al betrekkelijk vele adspiranten op deze wijze tot het ambt gekomen. Zij kregen allemaal wel een of andere opleiding gedurende korter of langer tijd van enkele predikanten. Dit zal wel blijven in de toekomst. De praktijk heeft wel bewezen, dat er altijd weer mensen zijn, die zich op later leeftijd pas bewust worden van een roeping tot het ambt. In verschillende gevallen is dan de weg via de school niet mogelijk. Dan wijst artikel 8 een weg. Het bezwaar, dat op de synode aan de orde kwam door de instructie van de P..S van het Oosten richtte zich daar niet tegen, dat men op deze wijze tot het ambt kan komen, maar weltegen het feit, dat de hantering van de bepalingen nogal verschillend was. Vandaar dat gezocht is naar een formulering, die meer eenheid waarborgt.

Maar of hiermee het doel bereikt wordt? We vrezen van niet. Het lijkt echter mogelijk tot dit doel te komen. Maar dan moeten de bepalingen worden gewijzigd in deze zin, dat allen, die via artikel 8 aanvankelijk worden toegelaten een bepaalde tijd opleiding ontvangen door enkele bekwame godvrezende dienaren. In overleg met de professoren van de theologische hogeschool wordt nu wel eens een studieplan opgesteld wanneer iemand moet worden opgeleid. Dàn zou er ook zo kunnen worden gehandeld. Of de synode zou zelf een studieplan kunnen opstellen. Er komt dan een zekere eenheid, die toch wel toe te juichen is.

We krijgen dan in zekere zin een herhaling van wat na de afscheiding gebeurde. Toen kwamen er particuliere opleidingen van predikanten. Die waren de voorlopers van de theologische school te Kampen, die in 1854 startte.

Dat betekent dus dat er een wetenschappelijke opleiding verkregen wordt te Apeldoorn aan de theologische hogeschool, die mogelijk een verdere ontwikkeling doormaakt, en een eenvoudiger opleiding aan een school, die dan uitsluitend ten dienste van eigen kerkelijk leven staat.

Tijdens de behandeling van deze aangelegenheid ter synode hebben we niet ann deze mogelijkheid gedacht. Dei kwam later bij ons op. Is het een aannemelijke gedachte of bestaan er gegronde bezwaren tegen? We willen dat graag horen.

We schreven boven dit artikel: toelating tot het predikambt. Ja, daar gaat het om. De kerk heeft dringend behoefte aan dienaren met geestelijke gaven: godzaligheid enz. De opleiding te Apeldoorn noch die via artikel 8 waarborgt, dat er zulke dienaren komen. Daarvoor is de bediening van de Heilige Geest nodig.

Hier denken we aan wat de Heere Jezus zeide: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige; bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.

Moge de Heere dat geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Toelating tot het predikambt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1974

Bewaar het pand | 6 Pagina's