Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rubriek voor en van onze jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rubriek voor en van onze jeugd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer heb ik beloofd, dat we vandaag het laatste opstel over Israël zouden plaatsen, maar uit Meliskerke heb ik het niet ontvangen, dus vermoed ik, dat men er daar nog niet mee klaar is. We wachten maar af. Zoals jullie reeds weten, heb ik ook vier opstellen uit Nieuw Beijerland ontvangen en daar gaan we dus nu mee beginnen.

REIS NAAR EN TERUGKEER UIT MOAB (Ruth I)

Er was honger in Israël, het land waar Elimelech woonde. Elimelech zei op een dag tegen zijn vrouw Naomi: „Laten we naar Moab gaan. want wij lijden hier honger en in Moab is er brood om te eten". Naomi vond het goed en daar gingen ze heen. Maar toen ze een tijdje in Moab gewoond hadden stierf Elimelech en bleven Naomi en haar beide zonen Machlon en Chiljon achter. Die zonen trouwden met meisjes uit Moab. Dat, mocht niet, want dat had de Heere verboden in de wetten, die Hij op de Sinaï gegeven had. Machlon nam Orpa en Chiljon nam Ruth ter vrouw. Ze waren nog niet lang getrouwd of Machlon en Chiljon stierven ook. Toen bleven Naomi en haar twee schoondochters alleen over. Eindelijk hoorden ze, dat er geen hongersnood meer in Israël was. Naomi zei tegen Ruth en Orpa: „Blijven jullie maar hier, dan ga ik terug naar Bethlehem, want daar is geen hongersnood meer". Maar Ruth en Orpa zeiden: „Wij gaan mee naar Israël". Doch Naomi bleef aandringen en zei: „Blijf hier en trouw met een andere man en leef gelukkig". Toen ze bij de grens van Moab en Israël waren zei Naomi weer: „Ga terug. De Heere zegene u beiden, want ge zijt goed geweest voor mijn zonen en voor mij en d.e Heere is tegen mij". Toen weenden ze en Orpa nam afscheid van haar schoonmoeder en ging terug naar Moab. Maar Ruth bleef bij Naomi. Naomi drong sterk bij haar aan om toch met Orpa mee te gaan. Ruth weigerde echter en zei: „Ik ga toch met u mee; waar gij sterft zal ik sterven, waar gij zult vernachten zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, uw God is mijn God". Alzo overtuigde Ruth Naomi, dat zij mee zou gaan naar Israël. Toen zag Naomi dat Ruth het meende en berustte zij erin. Nauwelijks waren ze in Bethlehem gekomen of de mensen zeiden: „Is dat Naomi? " Maar Naomi zei: „Noem mij niet meer Naomi, maar Mara, want de Allerhoogste heeft groot verdriet in mijn leven verwekt, want ik ging weg met mijn man en kinderen en nu heb ik niets meer dan alleen Ruth". Het was in het begin van de gersteoogst toen zij in Israël terugkwamen.

Gezongen werd Ps. 77 : 4.

Wim Brandhorst.

RUTH OF DE AKKER VAN BOAZ (Ruth 2)

Toen Naomi en Ruth uit Moab terugkeerden gingen ze in Bethlehem wonen. Naomi wilde geen Naomi meer genoemd worden, want die naam betekent „de liefelijke" of „de vrolijke". Maar hoe kan zc nu nog vrolijk zijn nu haar man en haar twee zoons in Moab begraven liggen.

Maar hoe moeten ze nu aan eten komen? Toen Elimelech er nog was kon die voor eten zorgen, maar nu kan dat immers niet meer. Zelf is Naomi te oud om te werken, maar nu zal Ruth voor haar werken.

Daarom zegt ze tegen haar schoonmoeder: „Laat mij toch in het veld gaan en van de aren oplezen, achter diens maaiers in wiens ogen ik genade zal vinden". En Naomi zei: „Ga mijn dochter".

Zo zien we op zekere dag Ruth op de akker van Boaz. Wie is die Boaz eigenlijk? In Ruth 2 : 1 staat: Naomi nu had een

bloedvriend haars mans, een man geweldig van vermogen, van Elimelechs geslacht en zijn naam was Boaz".

Dus Boaz was nog familie van Naomi. Op de eerste dag clat Ruth op de akker is komt Boaz eens kijken. Dan ziet hij Ruth. Hij gaat naar de maaiers en zegt: „De Heere zij met ulieden". De maaiers antwoordden: „De Heere zegene u". Dan vraagt Boaz: „Wie is toch die jonge vrouw? " De maaiers zeggen: „Dat is Ruth, de Moabietische, die met Naomi meegekomen is". Dan gaat hij naar haar toe en zegt: „Gij moogt hier blijven; niemand zal u kwaad doen. Ga ook niet op de velden van anderen, maar blijf op mijn akkers". Die vriendelijkheid had Ruth niet verwacht. Ze vraagt daarom ook: „Waarom bent u zo goed voor mij? Ik ben toch een vreemde? Boaz antwoordt hierop: „Ik heb wel gehoord, clat ge bij uw schoonmoeder gebleven zijt en dat ge zo goed voor haar zorgt; de Heere, de God van Israël, zegene u voor die daad".

Een poosje later gaan de maaiers eten. Ruth mag ook bij ze zitten en krijgt brood en geroosterd koren. Ze krijgt zoveel, dat ze zelfs nog over houdt. Neen, dat gooit ze niet weg, maar dat bewaart ze voor haar schoonmoeder. Direct na het eten gaat ze weer verder met lezen. Dan zegt Boaz tegen de maaiers: „Laat zo nu en dan maar een hand aren vallen voor haar". Als Ruth 's avonds naar huis gaat heeft ze veel meer dan de andere raapsters. Daar treedt Ruth de woning van haar schoonmoeder binnen. Aan het blijde opgewekte gezicht van Ruth ziet Naomi wel dat het deze dag goed gegaan is. Ruth vertelt alles wat haar wedervaren is. Als Naomi alles gehoord heeft krijgt ze van blijdschap tranen in de ogen. Ze dankt de Heere voor Zijn zegeningen. „Het is goed Ruth", zegt ze, „blijft maar op de akker van Boaz". Maar aan alles komt een eind; ook aan de oogsttijd. Dan blijft Ruth thuis en helpt haar schoonmoeder elke dag.

Gezongen werd Ps. 97 : 2 en 7.

Jaap de Bonte.

Dit zijn dus de eerste twee opstellen van de knapenvereniging uit Nieuw Beijerland. Er zijn er nog twee, die komen over vier weken, want de volgende keer gaan we eerst verder met Meliskerke. Ik wil alle leiders en leidsters van onze verenigingen opwekken om ook hun verenigingen in te schakelen. Van iedere vereniging verwacht ik iets.

C. de Bode,

Ten Ankerweg 10, Tholen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

Daniel | 16 Pagina's

Een rubriek voor en van onze jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

Daniel | 16 Pagina's