Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending in Rhodesia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending in Rhodesia

Pioniers met grote ijver

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we het hebben over de zending in Rhodesia, komt onwillekeurig de vraag op, waar dit land ergens ligt. We moeten daarvoor zoeken op de kaart van het werelddeel Afrika. Rhodesia is een gedeelte van Brits Zuid-Afrika en ligt ten zuiden van Belgisch Kongo. Door de Zambesi-rivier wordt het in een noordelijk en zuidelijk deel gesplitst. Noord-Rhodesia is ongeveer 22 maal de oppervlakte van Nederland en heeft een bevolking van 2 miljoen inwoners; Zuid-Rhodesia heeft ongeveer evenveel bewoners, maar is de helft kleiner, waaruit volgt, dat de bevolkingsdichtheid dubbel zo groot is als in het noorden.

De naam Rhodesia komt van de engelse politicus Cecil Rhodes, die leefde van 1853 tot 1902, en die krachtig heeft gewerkt om de britse macht in Z.-Afrika te vestigen en veel heeft gedaan om het land economisch te ontwikkelen. De droom van Rhodes was om één strook van brits bezit te leggen van de Kaap tot Egypte. Vanuit de Kaapkolonie is Rhodesia clan ook ontgonnen en van daaruit is ook de zending binnen gekomen. Robert Moffat, de grote pionier op het zendingsgebied in Z.-Afrika, werd vanuit het zendingscentrum Kuruman gedreven naar het noorden, waar het Matabelenvolk zuchtte onder de beruchte koning Mzilikazi. Wat nu Zuid-Rhodesia is, werd door genoemde koning tot een waar schrikbewind gemaakt. Voor Moffat kreeg de koning zoveel ontzag, dat een deur werd geopend voor het zendingswerk. De koning nam zelf het christendom niet aan, evenmin als zijn zoon, maar toch kon Moffat zijn gang gaan om het evangelie te brengen in Z.-Rhodesia.

Vele zendingsgenootschappen volgden spoedig. De nederzetting „Morgenster" werd een belangrijk centrum.

In N.-Rhodesia werkte de fransman Coillard, die zich op 18jarige leeftijd voor de zending aanbood. Met buitengewone ijver was hij werkzaam in de dienst van God. Zijn lijfspreuk was: „Alles voor de Koning", en dat zegt ons al genoeg. Met zijn schotse vrouw, met wie hij in een gelukkig huwelijk verenigd was, werkte hij twintig jaar onder de Basuto's, wier vertrouwen hij op een bizondere wijze had weten te winnen. Er werd een gemeente gesticht, die tot offers bereid was als het moest.

Na twintig jaren van hard werken zouden ze terugkeren naar het vaderland om uit te rusten van de vermoeienissen. Daar zou echter niets van komen. In de tijd, dat aanstalten werden gemaakt om te vertrekken, werd Coillard verzocht de leiding op zich te nemen van een zendingsexpeditie naar het noorden. De christen-Basuto's hadden dit plan zelf gemaakt en er geld voor bijeen gebracht. De Coillards konden nu moeilijk weigeren.

In drie ossenwagens trokken ze met enige anderen in het jaar 1877 naar het noorden van de Limpoporivier. Wat hebben ze veel gevaren moeten trotseren en wat moesten ongelofelijke moeilijkheden opgelost! Het gebeurde zelfs, dat er haast een jaar gewacht moest worden eer de Zambesi-rivier kon worden overgestoken. Om dan de moed niet te verliezen! Het Matabelenhoofd Lobengula, een zoon van de beruchte koning, waarmee Moffat kennis had gemaakt, sloot de zendelingen drie maanden in de gevangenis op. En nog bleef het zendingsvuur brandende.

Eindelijk kon men zich vestigen onder de Barotsestam aan de Zambesi. In de dalen langs de rivieren is het daar erg ongezond. Dat ondervond een groep zendelingen, die omstreeks 1900 de arbeid kwam verlichten: van de vijftien stierven er binnen korte tijd negen.

In deze streek zag men tot welke gruwelen het heidendom voert. Hier leefde een bevolking, totaal vervreemd van God, in de grootste ongerechtigheid. Wat kostte het Coillard onuitsprekelijke moeite en ontzettend veel geduld om het vertrouwen te winnen! Wat werden Coillard en zijn medewerkers onmenselijk behandeld en wat moest men geregeld in

spanning Ievenf Zouden ze er niet onder bezwijken? Helaas, de vrouw van Coillard wel. In 1891 overleed ze, zonder kans gehad te hebben haar vaderland weer te zien.

En hoe ging het met Coillard zelf? Dapper hield hij vol en de moed verloor hij niet. Eens werd hem gevraagd, ol het zendingswerk die zware offers wel waard was. De zenr deling gaf toen tot antwoord: „Ik heb eens gezien hoe een golfbreker gebouwd werd. Eerst verdwenen er vele stenen in de diepte. En dat is het punt, waarop wij nu staan: de zinkstukken worden in de diepte gevolgd. Straks zullen dan tot Gods eer de muren van het gebouw kunnen verrijzen." De hand des vlijtigen zal gezegend worden. Deze uitspraak uit Gods Woord werd bewaarheid. Een groot deel van de bevolking werd christen en met het aannemen van het christendom werden ook de levensomstandigheden totaal anders. Scholen werden gebouwd; met cle gezondheidstoestand ging het zienderogen vooruit en de maatschappelijke verhoudingen werden door akkerbouw en handwerk verbeterd.

De lijfspreuk „Alles voor de Koning" werd voor Coillard van kracht; hij hacl het Koninkrijk Gods bij al zijn werk op het oog gehad en het resultaat was, dat alle andere dingen hem werden toegeworpen. Te midden van zijn werk, stierf hij in het jaar 1904, op zeventigjarige leeftijd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1958

Daniel | 8 Pagina's

Zending in Rhodesia

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1958

Daniel | 8 Pagina's