Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herleefd verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herleefd verleden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4).

De toren van Babel

„En zij zeiden: Kom aan, laat ons voor ons een stad bouwen en een toren, welks opperste in de hemel zij; en laat ons een naam voor ons maken, opdat wij niet misschien over de. ganse aarde verstrooid worden."

Maar deze mensen hielden geen rekening met den Almachtigen God, want.... „toen kwam de Heere neder om te bezien de stad en de toren die de kinderen der mensen bouwden; en de Heere zeide: Zie zij zijn enerlei volk en hebben allen enerlei spraak, en dit is het wat zij beginnen te maken; maar nu, zou hun niet afgesneden worden al wat zij bedacht hebben te maken? Kom aan, laat Ons nedervaren en laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat een iegelijk de spraak zijns naasten niet hore, Alzo verstrooide hen de Heere van daar over de ganse aarde; en zij hielden op de stad te bouwen." Na de spraakverwarring hielden zij op te bouwen. Evenals in het Paradijs wilde de mens als God zijn. Was het niet een goddeloos plan, de hemel, Gods heilige woning te willen veroveren? U hebt het zojuist gelezen, God de Heere verstrooide de mensen over de ganse aarde.

Maar het onvoltooide bouwwerk bleef achter als een treurig gedenkteken van 's mensen ijdelheid. In de loop der eeuwen is een gedeelte van de toren van Babel blijven bestaan. Opgravingen in het laatst van de vorige eeuw hebben dit aangetoond. Wij willen u er iets meer over vertellen.

De archeoloog, die het overblijfsel van de toren van Babel aan de vergetelheid ontrukte, was de Duitser Robert Koldewev. In de steden Berlijn, Miinchen en Wenen studeerde hij archaeologie, architectuur en kunstgeschiedenis. Op drie en veertig jarige leeftijd verliet hij zijn geboorteland, om het oude Babyion te gaan opgraven. Reeds eerder (18S7) groef hij in Babel en in het oude Syrië. (1894).

In maart van het jaar 1899 kwam Koldewey aan op de plaats van bestemming en op de 26e van die maand begon hij zijn opgravingswerkzaa^nheden bij Kasr. Andere oudheidkundigen (Botta) hadden bij Koejoensdijk al vele resultaten geboekt. Wat zou er op deze plaats tevoorschijn komen?

Na veertig dagen graven waren de werkzaamheden al een succes geworden. De grote Babylonische muur werd blootgelegd met vele voorwerpen zoals leeuwenvellen, klauwen en2j. Zwaar was het werk, soms moesten de tweehonderd opgravers aardmassa's van vier en twintig meter weggraven. En de werkzaamheden duurden niet een paar maanden, maar vijftien jaar lang.

Verder groeven zij en langzaam maar zeker kwamen muren, torens, tevoorschijn. Ja, het bleek het machtigste vestingwerk te zijn dat men ooit had gezien.

De trotse koning Nebukadnezar, waarvan wij u reeds in een voorgaand artikel iets vertelden, had ook hier zijn eigen J O

ik op het oog. Ilij schreef, en hierin komt tien maal

het woordje ik voor: „ik liet een geweldige muur aan de oostzijde Babyion omgeven. De gracht groef ik, en zijn berm liet ik versterken met aardpek en tichelstenen. Een geweldige muur bouwde ik aan zijn oever, zo hoog als een berg; wijde poorten voegde ik hierin en vleugeldeuren van cederhout met koper bedekt bracht ik er in aan. Opdat de vijand die iets kwaads in de zin heeft, de flank van Babyion niet belage, omgaf ik het land met machtige stromen als met de golvende baren der zee. Hun overtocht was als cle overtocht van cle grote zee, het zoute water. Opdat cle golven niet zouden doorbreken, wierp ik een aarden wal langs de wateren en omgaf ze met kademuren van bakstenen. Het bolwerk versterkte ik kunstig en ik maakte de stad Babyion tot een vesting."

Zoals wij zeiden, had Koldevvey in cle loop der jaren veel van het oude Babel opgegraven. Hij ging door, steeds maar verder gravend, totdat men stootte op de Etemenanki, dit is de toren van Babel. Het was niet meer dan het grote fundament. De inscripties bewezen echter, dat het cle overblijfselen waren van de toren van Babel, waarvan Genesis spreekt. De toren waarvan Gods Woord spreekt is volgens de geleerden in de tijd van Hammoerabi vergaan. Later hebben andere heersers de toren weer opgebouwd als een herinnering aan de oude. Een van deze heersers was koning Nabopolassar, die verklaarde: „Te dien tijde gebood Mardoek mij, de toren van Babel, die in de tijd vóór mij verzwakt was, en op instorten stond, zijn fundamenten aan de borst der onderwereld stevig te grondvesten, terwijl zijn top naar de hemel moest streven." Later voegde zijn zoon Nebukadnezar er aan toe: „Op Etemenanki een top te zetten, opdat hij met de hemel wedijvere, daar legde ik de hand aan.''

De toren bestond uit enorme terrassen, zeven in getal. Het fundament was negentig meter breed en cle hoogte was eveneens negentig meter. Het eerste terras was drie en dertig meter hoog, het tweede achttien, het derde, vierde en vijfde elk zes meter hoog. Daarbovenop stond de tempel van de afgod Mardoek, die koning Nabopolassar (volgens hem) opdracht had gegeven, deze tempel op de toren van Babel te bouwen. Het was dan ook een indrukwekkend bouwwerk en het beheerste het gehele landschap. Naar berekening van de archeologen waren vijf en tachtig miljoen tichelstenen bij de bouw gebruikt. Jarenlang hadden slaven gezwoegd om deze zware stenen zonder moderne middelen op hun plaats te krijgen en

het is vrijwel zeker, dat er tienduizenden onder bezweken zijn.

Ook het beeld van afgod Mardoek stond op de fundamenten van cle oude toren van Babel. Volgens Herodotus was het beeld met troon, voetbank en tafel van zuiver goud. Als de bewering van Herodotus juist geweest is, woog het beeld van Mardoek ongeveer 23.700 kilo. Het geheel was het heiligdom van het volk en duizenden en nog eens duizenden trokken eenmaal in processie voorbij hun god Mardoek en klommen de reusachtic> ge trap op naar het drie en dertig meter hoge eerste terras. Verder mochten zij niet komen, alleen de priesters klommen hoger. Zij mochten langs een geheime trap in het heiligdom van Mardoek komen. In dit heiligdom verscheen de grote god zelf. Hier treffen wij een overeenkomst aan met de Israëlieten. Immers cle joden mochten niet verder komen dan de voorhof, het was alleen de priesters toegestaan het Heilige te betreden, terwijl de Hogepriester eenmaal per jaar het Heilige der Heilige mocht betreden om verzoening te doen voor cle zonden van het volk: het grote verschil was echter, clat deze arme heidenen slechts een afgod dienden.

Toekoelti-ninoerti, Sargon (waarvan Jesaja sprak) Sanherib en Assoerbanipal verwoestten de Toren van Babel. Nabopolassar en Nebukadnezar bouwden Etemenanki weer op tot een prachtig bouwwerk.

De Perzische veroveraar Cyrus was door de machtige kolos gefascineerd en was cle eerste heerser, die het bouwwerk niet vernielde. Xerxes verwoestte echter de Toren en toen Alexander de Grote op zijn terugtocht uit India de puinhopen zag, was hij eveneens onder de indruk. Tienduizend man liet Alexander puin opruimen, daarna wierp hij zijn gehele leger in cle strijd om de geweldige steenbrokken op te ruimen.

Zeven en twintig eeuwen later werden cle overblijfselen van de Toren van Babel aan de vergetelheid ontrukt. Wederom een bevestiging, dat Gods Woord een eeuwigblijvende waarheid is.

A. G. Eggebeen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1958

Daniel | 8 Pagina's

Herleefd verleden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1958

Daniel | 8 Pagina's