Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de loopgraaf van de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de loopgraaf van de jeugd

ds. A.L. van Zwet: „ Als je de confrontatie uit de weg gaat, heb je de strijd bij voorbaat verloren"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij herkent zich in de worsteling om de jeugd te bereiken, maar niet in de opvatting dat de huidige cultuur die worsteling veroorzaakt. Ook de samenleving waarin de vroeg-christelijke kerk stond was godevijandig, decadent en multireligieus. „Het probleem ligt bij onszelf, in de kerk.

Bij alle variatie in publicaties over de strijd om jongeren bij de christelijke gemeente te bewaren, bespeurt ds. A.L. van Zwet één opvallende overeenkomst. De suggestie dat de jongeren binnen de gemeente zo heel anders denken dan de ouderen. Waarbij vooral het denken en doen van de jongeren reden tot zorg geeft.
„Zelf zie ik meer overeenkomsten dan verschillen tussen ouderen en jongeren. Neem het denken over God. Ouderen zullen God sneller ter sprake brengen bij zaken als ziekte en jubilea. We mogen weten dat Hij voor ons zorgt, we zijn dankbaar dat we dit nog mogen beleven. Enerzijds is dat mooi, maar tegelijk bekruipt me vaak het angstige gevoel dat die uitingen voortkomen uit een algemeen besef dat God bestaat. Het rustgevende gevoel dat er Iemand is Die alles regeert, is nog iets heel anders dan het kennen van God in Christus.
Terwijl veel ouderen genoeg lijken te hebben aan een algemeen godsbesef, zijn veel jongeren sterk bezig met de zingevingsvragen. Wie ís God? En wie ben ík? Alle vanzelfsprekendheid is voorbij. Je hebt als predikant meer dan eens het gevoel dat je bij nul moet beginnen. Dat heeft ook voordelen. In het pastorale gesprek met ouderen moet je vaak door allerlei kaders heen breken om bij het wezenlijke te komen. Bij jongeren ligt de zaak open. Het catechiseren is daardoor spannender geworden. Twintig jaar geleden had je het gevoel: Als ik er niet uit kom, blijven ze toch wel komen. Dat is voorbij. Nu spant het erom. Houd ik ze erbij of gaan ze de antwoorden ergens anders zoeken. Dat heeft mijn bewogenheid en mijn betrokkenheid op de catechese vergroot.

Loopgravengesprek
Wie jongeren serieus neemt, moet volgens de hervormd-gereformeerde predikant uit Hoevelaken bereid zijn hun wereld in te stappen. „Ze nodigen je heel onbevangen daartoe uit. Wat heb je in onze wereld te zeggen over God? Dat kun je een angstig avontuur vinden, maar ik zie het meer als een uitdaging.
Heel gemakkelijk beland je in een loopgravengesprek. Zij schieten en jij schiet onmiddellijk terug. Dat heeft niet zo veel zin. Ik loop liever eens over om de zaken vanuit hun positie te bekijken. Zonder mijn eigen opvattingen prijs te geven. Maar om jongeren voor de waarheid van het Woord te winnen, moet ik wel hun denken, hun taal, hun leefwereld kennen. Die is niet meer te vergelijken met die in mijn jeugd, in Katwijk. Daar hadden we op zaterdagavond een bijbelstudiegroep, waar we met honderd jongeren aan de hand van stencils complete bijbelboeken bestudeerden. Zon opzet is in de ogen van hedendaagse jongeren te tam, te statisch. Vandaag moet het vooral gevarieerd en informeel zijn.
Dat is geen ontwikkeling waar ik gelukkig mee ben, maar het gegeven ligt er. We zullen in die feitelijke situatie moeten zoeken naar middelen en wegen om de jongeren van de gemeente te bereiken. Je kunt met heimwee terugkijken en hopen dat de situatie van weleer terugkeert, maar ik denk niet dat die hoop reëel is. De wereld is totaal veranderd, besloten gemeenschappen bestaan bijna niet meer, jongeren komen met van alles in aanraking en confronteren je daarmee. Als je die confrontatie uit de weg gaat, heb je de strijd bij voorbaar verloren.

Verplaatst catechisatielokaal
Illustratief is voor de predikant uit Hoevelaken de vraag van een catechisant over gebedsgenezing, naar aanleiding van een tv-programma. „Dat programma had hij opgenomen. Op zon moment moet ik bereid zijn samen die video te bekijken. Ik weet dat dat voor gemeenteleden spannend kan worden. Wat gaat de dominee noú uithalen? Toch is dat voor mij geen reden om dergelijke verzoeken van catechisanten te omzeilen. Binnen bepaalde kaders wil ik hun wereld echt binnenstappen. Om dezelfde reden lees ik wat moderne literatuur waarmee jongeren op de middelbare school worden geconfronteerd.
Nog meer dan vroeger zal een predikant volgens ds. Van Zwet zijn creativiteit moeten aanwenden om jongeren met het Woord van God te confronteren. „Hier in Hoevelaken hebben we De acht stuivers, een ouderwetse dorpskroeg. Daar zitten ook heel wat jongeren uit mijn gemeente. Daar ben ik niet gelukkig mee, integendeel, maar het is voor mij geen reden om ze af te schrijven. Door mijn functie als voorzitter van Stichting Charité kom ik vaak in Wit-Rusland. Als we een transport hebben, vraag ik juist aan zulke jongelui of ze zin hebben om mee te gaan. Vaak reageren ze heel enthousiast. Tijdens zon reis heb je soms de prachtigste gesprekken. Je verplaatst het catechisatielokaal als het ware van het kerkelijk centrum naar die oude, gammele bus. En daar bereik je ze gemakkelijker.

Areopagus
Ds. Van Zwet beseft dat het opzoeken van jongeren in hun eigen leefwereld, desnoods tot in de kroeg, ook gevaren met zich meebrengt. Het kerk en wereld verandert gemakkelijk in wereld en kerk, tot ten tenslotte enkel wereld over is. „Toen ik in Leiden studeerde, werden we als reformatorische theologiestudenten begeleid door dr. C.A. Tukker. Die benadrukte altijd dat we de wereld niet de Bijbel binnen moeten dragen, door bijbelse gegevens voor de wereld acceptabel te maken, maar dat we het Woord de wereld in moeten dragen.
Veelzeggend blijft voor mij het spreken van Paulus op de Areopagus, hèt cultuurpunt van die dagen, met alles wat heidens is erop en eraan. Hij stapte die wereld binnen en was zelfs bereid om zaken die hij daar ontmoette te verbinden aan God. Denk aan de wijze waarop hij in zijn rede aansloot bij het altaar voor de onbekende God, dat hij had gezien. Deze God, die jullie onbewust vereren, verkondig ik u. Dan ga je toch heel ver.
Een concrete vertaling naar nu: onder jongeren kom je veel ontevredenheid tegen. Voortdurend zijn ze op zoek naar iets nieuws. Nòg weer spectaculairder. Paulus zou zeggen: Dat onverzadigbare gevoel van jou heeft een oorzaak. De God die ik verkondig, heeft daar alles mee te maken. Hij alleen kan die leegte vervullen.

Statussymbool
Het opzoeken van de jongeren in hun eigen leefwereld moet in de optiek van ds. Van Zwet geen solo-actie van de dominee worden. „De zorg om de jeugd is een zaak van de hele gemeente. Je hoort wel eens: Onze dominee kan zó goed met de jeugd opschieten. Prachtig, maar dat is niet de oplossing.
In het algemeen is mijn ervaring dat de meeste ouders nog altijd knokken voor hun kinderen. Ze zijn zielsblij als ze merken dat je als predikant daarin naast hen staat. Tegen mijn catechisanten zeg ik wel eens: Jongens, ik ben geen dominee, ik ben predikant. De term dominee is een statussymbool voor een man met een vouwtje in zijn zwarte broek. Iemand die zn handen graag schoon houdt. Dat heeft mij, als zoon van een eenvoudige visser, die al jong meeging naar zee, nooit zo aangesproken. Ik ben verkondiger van het Evangélie. Als het goed is niet alleen op de kansel, maar op alle mogelijke plaatsen.De grote verscheidenheid onder de jongeren van de gemeente roept bij Van Zwet wel de vraag op of niet gevarieerder moet worden gecatechiseerd. „Neem de onverschillige jongelui die net voor catechisatie nog een ruige video hebben zitten bekijken. Aan wie je vervolgens iets over de godheid van Christus moet vertellen. Zelf ben ik huiverig voor de beeldcultuur. Het Woord van God dient gelézen te worden. Maar misschien moet je bij dit soort jongeren toch meer gebruik gaan maken van visueel materiaal. Waarbij gericht wordt gezocht naar mensen, niet alleen binnen de kerkenraad, maar ook binnen de gemeente, die gaven hebben om aan een bepaalde groep catechisatie te geven. Wanneer we onze catechisanten werkelijk iets willen overdragen, valt aan die differentiatie waarschijnlijk niet te ontkomen.

Confronteren
Hoopvol vindt de hervormde predikant de goede ervaringen die hij zelf in de catechese opdeed met basale bijbelstudie. „Een grote groep is daar heel positief over. Ze hebben belangstelling voor het Woord, maar vragen met de Moorman: Wie legt het ons uit? Daar liggen gouden kansen.
Tegelijk erkent hij dat die houding bij velen samengaat met een leven dat op zeer gespannen voet staat met dat wat in het catecheselokaal aan de orde komt. „Dat doet me pijn. Het plaatst je ook voor de vraag hoe daarop te reageren. In een moraliserende benadering zie ik niet veel. Ik verwacht het veel meer van het confronterende.
De zonde, de macht van het kwaad, moet worden ontmaskerd. Als je dat doet, proef je best betrokkenheid bij jongeren en is er ook erkenning. Met name als je wijst op de verwoestende gevolgen van concrete zonden als drankmisbruik, het beluisteren van satanische muziek, vrije seksualiteit. Via het aantonen van de macht van de zonde moeten we bij de schuld van de zonde voor God zien te komen. Voor dat aspect hebben de meeste jongeren weinig oog.

Profetische prediking
Ds. Van Zwet is ervan overtuigd dat de prediking daarvan de belangrijkste oorzaak is. „In onze kerken wordt sterk priesterlijk gepreekt. Verzoening en vergeving staan centraal. Maar wordt er ook profetisch gepreekt? Waarbij niet alleen gewaarschuwd wordt tegen de zonde, maar ook inzicht wordt gegeven in de zonde. Ik heb nog onder de verkondiging van ds. G. Boer gezeten. Die had dat. Met gevolg dat hij lang niet door iedereen werd gewaardeerd.
We mogen het priesterlijke nooit losmaken van het profetische. In het spreken en handelen van de Heere Jezus zie je beide elementen. Denk aan zijn benadering van de Samaritaanse vrouw. Er is iets mis als de preek een vriendelijk betoog over Gods goedheid en Gods liefde wordt. Als het goed is, komen predikant en gemeente in de prediking voor de heilige God te staan.
Ik geloof niet zo in het verhaal dat het denken van onze jongeren verklaard moet worden uit de cultuur waarin ze staan. Als je je wat verdiept in de cultuur waarin de vroeg-christelijke kerk leefde, zie je heel veel overeenkomsten met die van onze westerse maatschappij. Ook toen was de samenleving godevijandig en decadent, en werd het denken beheerst door multireligiositeit en syncretisme. Het probleem ligt bij onszelf, in de kerk. Dan denk ik niet in de eerste plaats aan het gebruik van moderne hulpmiddelen en inzichten om de bijbelse boodschap te ondersteunen. Dat is op zich niet verkeerd. Het probleem is dat we onder invloed van de cultuur bepaalde bijbelse zaken niet goed meer naar voren brengen, omdat we de confrontatie niet aandurven.

Levende werkelijkheid
Waagt menig predikant zich al niet aan tuchtoefening in de prediking, nog veel sterker is de schroom voor tucht in het pastoraat. „In de praktijk zijn we vaak zeer toegeeflijk, dat valt niet te ontkennen. Wat we in de prediking soms nog scherp afkeuren, wordt pastoraal mild behandeld. Daar zit een dilemma. Enerzijds mag de praktijk niet haaks op je verkondiging staan. Anderzijds is het ook mij heel veel waard om jongeren en ouderen onder het Woord te houden. Dat is het enige waar ik het uiteindelijk van verwacht.
Als mensen door een rigoureuze tuchtoefening vertrekken, vervalt ook de tucht van het Woord. Die alleen brengt werkelijk tot bekering. Laten we ook niet vergeten dat in het licht van de Schrift alle onderscheiding in type jongeren, van serieus tot rebels, erg betrekkelijk is. De Bijbel kent maar twee soorten: bekeerd en onbekeerd. Wat niet wegneemt dat binnen de christelijke gemeente en het christelijke gezin grenzen moeten worden getrokken. Maar in de studeerkamer is dat eenvoudiger dan in de praktijk van het pastoraat.
De kritiek van jeugdwerkleiders dat dat pastoraat veel te veel gericht is op ouderen, kan Van Zwet alleen maar beamen. „Ik zie dat ook bij mezelf. Je bent voortdurend druk met de jarigen boven de 75, die een gebakje voor je kopen en na een uur vragen of je nu alweer gaat. Terwijl je zelden of nooit bij jongeren komt. Daar staat tegenover dat ik die elke week in het catechisatielokaal krijg. Dat moeten we uitbuiten. Het eerste doel is niet dogmatische stof overdragen. Catechese is voor mij het pastorale leergesprek, waarin jongeren als het goed is aanvoelen dat het niet gaat om theoretische zaken, maar om een levende werkelijkheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 mei 2003

Terdege | 96 Pagina's

In de loopgraaf van de jeugd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 mei 2003

Terdege | 96 Pagina's