Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEZELSCHAPPEN - hun voordelen en gevaren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEZELSCHAPPEN - hun voordelen en gevaren

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De lezers zullen bemerkt hebben dat ik nogal wèg ben van het blad'Daniël'. Ik lees het erg graag vanwege de inhoud en de prettige stijl. Ik moet mij telkens beheersen om er niet te veel uit over te nemen.

Maar deze keer kan ik het niet laten. Er stond een artikel (in de vorm van een interview) in van ds. Van Eckeveld, dat mij erg boeide, nl. over de gezelschappen. Ik begreep maar niet, waarom daarover vanuit bepaalde kringen zo negatief geschreven wordt en waarom ze door sommigen met alle beslistheid worden afgewezen.

Zelf ben ik altijd van mening geweest dat juist in de "gezelschappen" een wezenlijk bijbels gegeven beoefend wordt, nl. de koinoonia = de gemeenschap van de gelovigen. Die kan uiteraard niet voldoende tot haar recht komen in de officiële kerkdiensten. Ik ben het eigenlijk in alles met ds. Eckeveld eens, ook wanneer hij wijst op de gevaren van de gezelschappen. Maar het is al een oud gezegde: We mogen met het badwater niet tegelijk het kind weggooien. We laten nu ds. Eckeveld aan het woord, die ons daartoe verlof gaf. (Zie ook ons artikel op pag. 2 en 3).

En elk vertelde hoe hem Jezus was ontmoet

vraaggesprek met ds. J.J. van Eckeveld door Mija Hasselaar en J.H. Mauritz

Dominee, kunt u ons vertellen wat we precies moeten verstaan onder een gezelschap? Een gezelschap is een kring van mensen, die bij het licht van Gods Woord met elkaar spreken uit de ervaringen van het geestelijk leven.

Bestaan de gezelschappen al lang?

Het is vanuit de kerkgeschiedenis duidelijk dat de gezelschappen al een oud verschijnsel vormen. Al vanaf het begin van de Nadere Reformatie zijn er gezelschappen bekend.

Is het ook bekend wanneer de gezelschappen ontstaan zijn?

Het is wellicht zo dat de oudste oorsprong van de gezelschappen in de kring rond Zwingli in Zúrich gezocht moet worden. Men sprak dan over de "profetie". Via Bucer, de reformator van Straatsburg die ook in Engeland heeft gewerkt, zijn de gezelschappen bij de puriteinen (soortgelijke groepering als bij ons de Nadere Reformatie) in zwang geraakt. Daar heette het de"prophecying". De Nadere Reformatie is beïnvloed door het puritanisme. Daardoor is het goed te begrijpen dat de gezelschappen ook juist in die kringen zo'n opgang hebben gemaakt.

Hoe dacht men in die tijd over geselschappen?

De voormannen van de Nadere Relormatie hebben de gezelschappen van harte aanbevolen. Met narn^ Koelman heeft er een warm pleidooi voorgehouden. Hij heeft gewezen op het bijbelse gebod om de onderlinge samenkomsten niet na te laten. Deze bekende tekst heeft hij niet alleen toegepast op de zondagse eredienst, maar ook op het samenkomen van Gods kinderen en hun samen spreken over het geestelijke leven. Koelman noemde de gezelschappen een middel tot oefening in de waarheid, een middel tot opscherping en een onderwijzing van elkaar in het geloof en in de liefde. Koelman zag ook de gevaren van de gezelschappen, zoals bijvoorbeeld het belasteren van predikanten en achterklap, maar hij heeft het positieve ervan benadrukt en bepleit. Ook anderen waren warme voorstanders van het samenkomen in de gezelschappen, zoals Smytegelt, Van Lodenstein en Brakel.

Waardoor maakten de gezelschappen zo'n opgang?

Naarmate de kerk in Nederland al meer in verval raakte, dorheid en doodsheid de boventoon gingen voeren, begon het gezelschapsleven al meer op te bloeien. Wat Gods kinderen 's zondags in de kerk en in de prediking misten, dat gingen ze zoeken op de gezelschappen. Daar werd wel gesproken over het bevindelijke, geestelijke leven. Het is dan ook te begrijpen dat er vanuit de kerk nogal wat tegenstand ontstond ten aanzien van de gezelschappen. Op verschillende classisvergaderingen, met name in de achttiende eeuw, zijn ze besproken. Er werden bepaalde regels opgesteld waaraan de gezelschappen moesten voldoen. Zo heeft men bijvoorbeeld altijd benadrukt dat ze onder toezicht van de kerkeraad moesten staan en dat de dominee altijd toegang moest hebben op deze bijeenkomsten.

Zijn alle gezelschappen hetzelfde?

In de loop der jaren zijn er twee soorten gezelschappen ontstaan. Je had in de eerste plaats de gezelschappen of de conventikels, zoals ze ook wel genoemd worden. Daar kwam men samen om te spreken over het geestelijke leven. Dat gebeurde soms naar aanleiding van een bepaald schriftgedeelte, soms naar aanleiding van de gehoorde preek en soms ook naar aanleiding van wat iemand mocht vertellen uit het persoonlijke leven.

Daarnaast kende men, wat de oefening genoemd wordt. Dat waren ook gezelschappen, maar daar was een soort voorganger, die een stichtelijk woord sprak. De oefeningen hadden een meer geordende samenhang. Daar deed men eigenlijk een beetje de kerkdienst na. Ze hadden ook dezelfde vorm als een kerkdienst, met uitzondering van het votum en de zegen. Hier vond echt een stuk schriftverklaring plaats.

Welke rol speelden de gezelschappen hij het ontstaan van de afgescheiden kerken? In 1834 bij de afscheiding zag je het verschijnsel dat heel wat van de eerder genoemde oefeningen met hun voorgangers zijn omgezet in een gemeente. De voorganger werd na een korte opleiding bij dominee De Cock of iemand anders, predikant. Zo kreegje dan een afgescheiden gemeente.

Hiernaast bleven de gezelschappen, waar echt over het geestelijke leven gesproken werd, bestaan. Deze hebben een belangrijke voedingsbron gevormd voor het ontstaan van onze Gereformeerde Gemeenten. Dat is heel duidelijk. We mogen zeggen dat de Heere in de tijd van diep verval in de kerk van Nederland, de gezelschappen heeft willen gebruiken om het geestelijke leven te voeden en in stand te houden.

Op de gezelschappen kwamen ook wantoestanden voor. In plaats van het "En elk vertelde hoe hem Jezus was ontmoet" sprak men dan over dorheid en doodsheid. Is dat de gevarenkant van de gezelschappen?

Het valt niet te ontkennen dat er ook gevaren aan de gezelschappen verbonden waren. Men kan spreken over dorheid en doodsheid; men kan vreselijk bezig zijn met de ongestalten en de wangestalten van de mens uit te meten.

Ik heb dat zelf ook wel meegemaakt. Met name in mijn studententijd, toen ik de gemeenten rondtrok, kreeg ik er mee te maken. Ik zal nooit vergeten dat ik eens op een gezelschap kwam, waar een vrouw was waar men met achting naar luisterde. Zij sprak over hevige aanvechtingen en benauwdheden. En daarna stopte het. Kijk, dan zitje natuurlijk op een verkeerd spoor. Er is ook een andere kant; de kant van het werk van Gods genade en de ervaringen van het waarachtige geloof. Het is ook wel gebeurd dat men sprak over ervaringen van twintig, dertig jaar terug. Daarom is het zo belangrijk wat je net noemde: "En elk vertelde hoe hem Jezus was ontmoet". Het gaat erom hoe het nu is en wat de zielservaringen van de laatste tijd zijn.

Ziet u nog meer gevaren?

Als het gaat over de gevaren van de gezelschappen dan zou ik er graag drie met name willen noemen.

1. Men heeft wel eens gesproken over de "gezelschapstheologie". Daar wordt mee bedoeld dat, wanneer er een goede leiding op de gezelschappen ontbreekt, er bevindingen en ervaringen gebracht kunnen worden, die de toets van Gods Woord niet meer kunnen doorstaan. Het valt niet te ontkennen dat er wel eens een soort gezelschapstheologie gefunktioneerd heeft, die niet beantwoordde aan de norm van Gods Woord. Dat is een gevaar, dat we moeten onderkennen. Ook op de gezelschappen moet het Woord des Heeren de toetssteen zijn.

2. Een ander gevaar is wat wel genoemd is het ontstaan van geestelijke keurmeesters. Dat zijn mensen die op de gezelschappen een geweldige invloed kregen. Zij gingen bij andere mensen de maatstaf van hun eigen bekering en leiding aanleggen. Op grond van hun eigen ervaringen werden anderen beoordeeld en veroordeeld.

Smytegelt, die de gezelschappen warm heeft aanbevolen, heeft juist ook op dit gevaar gewezen. Hij zei van deze keurmeesters: "Zij gaan van één of ander mens de hele staat openleggen en hem eens toetsen of hij wel zwaar genoeg weegt". Smytegelt veroordeelt dit: "Die mensen doen soms uitspraken over iemands staat, waar godzalige leraren voor zouden huiveren om die te doen". Dit is dus ook een gevaar dat kan ontstaan.

3. Een derde gevaar dat ik zou willen noemen is dat de gezelschappen gaan funktioneren als een soort vervanging van de kerk. De gedachte gaat dan leven: "De prediking, ach ja, dat is de prediking maar, maar de gezèlschappen, waar Gods kinderen met elkaar spreken over het geestelijke leven, dat is veel meer." Er zijn ook voorbeelden uit de geschiedenis bekend, waaruit blijkt dat de gezelschappen als een soort pressiegroep in de gemeente gingen funktioneren. In tijden van diep geestelijk verval van de kerk is dit te verstaan, maar dat is niet altijd het geval.

Het is opmerkelijk dat de voormannen van de Nadere Reformatie, hoezeer ze de gezelschappen ook bepleit hebben, toch die gevaren hebben gezien en onderkend en er tegen gewaarschuwd hebben.

Heeft u zelf ervaring mei gezelschappen en dan met name wat betreft hun positieve betekenis?

Ik denk dat het inderdaad goed is om de gevaren ervan onder ogen te zien, maar dat we toch in de eerste plaats het positieve van de gezelschappen moeten benadrukken. En als je mij dan vraagt of ik er ervaring mee heb, dan zou ik willen zeggen dat ik al van kindse dagen af gehoord heb hoe kinderen van God met elkaar spraken over het eigen geestelijke leven. Dat maakte op mij als klein kind al diepe indruk. Ik voelde: dat volk is een gelukkig volk; dat is een volk dat de Heere mag kennen en dat dicht bij Hem leeft.

Ik denk bijvoorbeeld aan mijn grootvader. Als ik bij hem logeerde, hoorde ik daar hoe kinderen van God met elkaar spraken over de gangen van het geestelijke leven. Ook mijn grootmoeder kende dat leven.

In de eerste jaren van ons huwelijk hebben we in Scherpenzeel gewoond. We kwamen daar veel in, zoals men het daar noemde, de pastorie van de oude Roest. Meneer Roest was een man, die in den lande bekend was vanwege zijn Godsvreze. Je kon aan het hele leven van die man merken dat hij dicht bij de Heere leefde. Die pastorie was vaak een ontmoetingsplaats voor de kinderen des Heeren, om met elkaar te spreken over het geestelijke leven. We hebben daar meermalen bij gezeten en dat gehoord. Dat waren toch wel eens bijzondere ontmoetingen waar iets sprak van het waarachtige, geestelijke leven, en waar verteld werd, wie God in Christus wil zijn voor doodschuldige zondaren.

Tijdens mijn studententijd en ook erna, bij het komen in de gemeenten, heb ik meermalen gezelschappen bijgewoond, bijvoorbeeld 's zondagsavonds na de kerkdienst. Het was niet altijd even levendig, dat moet ik eerlijk zeggen, maar er waren toch ook wel eens goede avonden, waar het waarachtige, geestelijke leven aan het woord kwam.

De ervaring in de praktijk is helaas dat veel jongeren nooit hebben meegemaakt, wat u nu allemaal vertelt.

Ja, en dat is voor mij wel eens een oorzaak van bijzondere zorg. Al meer jongeren uit onze Gereformeerde Gemeenten horen dat niet meer, zoals wijzelf dat nog wel mochten horen toen wij jong waren. Het is niet te ontkennen dat de gezelschappen, zoals ze er vroeger waren, de ontmoetingen van Gods kinderen, al schaarser worden. Dat is een zorgelijke trek. Vaak wordt dit veel te weinig als nood gevoeld. Het wordt wel gekonstateerd, maar niet als nood beleefd. Dit zou een opscherping moeten zijn voor Gods kinderen, om ook naar jongeren toe erover te spreken.

Het kan zijn dat er uit valse schaamte niet over gesproken wordt. Het kan ook samen hangen met de mate waarin het werk van Gods Geest ervaren wordt. Misschien is het ook een graadmeter van de stand van het geestelijk leven?

Ja en dan mag het wel te meerde nood onderstrepen. Het is geen blijk van opgewekt geestelijk leven als er zo weinig over gesproken wordt.

Het is wel zo, dat de Heere ook vandaag nog werkt. Zijn werk gaat door zolang de zon er zal zijn en de zon schijnt nog. Maar vroeger had je van die geoefende christenen, die veel van de Heere geleerd hadden en die een stuk vastheid hadden mogen ontvangen in het geestelijk leven. Die geoefende christenen ontmoet je al minder. Dat onze jongeren zo weinig van deze dingen horenen dat Gods kinderen er maarzo weinig over spreken, dat is toch een teken van geestelijke armoede. Dat zou onder ons een nood, een schuld moeten zijn. Was het dat maar méér.

In Psalm 78 wekt de dichter op om aan de kinderen de daden van de HEERE door te vertellen. Kan iedere ouder dat wel? Hoe moeten we dat doen?

Het is een voluit schriftuurlijke zaak dat we ook tot onze kinderen, tot de jeugd, over Gods daden spreken. Maar de vraag is wel: kunnen we iets vertellen? Als we zelf het geestelijke leven niet kennen, dan kunnen we er ook niet over spreken, ook naar onze kinderen toe niet. We zullen hen daaruit dan ook niet kunnen voorleven. Het gaat om het spreken, maar ook om het léven, dat moet een eenheid zijn. Onze jeugd prikt er anders zo doorheen. Als we moeten zeggen: "Ik ken het geestelijke leven niet", laten we dan maar met onze armoede voor de dag komen. Mocht het zijn in een diep verlangen, met een heimwee in het hart. Ik denk dat het ook al een diepe indruk maakt als de kinderen merken: "Ze haken ernaar, ze zijn er jaloers op".

Heeft de ik-gerichtheid van deze tijd er ook mee te maken, dat er zo weinig meeleven meer is tussen Gods kinderen?

Inderdaad. Je komt deze ik-gerichtheid overal tegen, ook onder onze jongeren. "Ik vind; ik voel; ik ervaar dat zo…".

Onze tijd is er mee doordrenkt, dat de norm in het ik wordt gelegd. Ook in het spreken over geestelijke dingen komt dit voor: "Ik mocht dat ervaren; ik mocht zo genieten"; men draait dan als het ware in een kringetje rond. Dat is zo fnuikend voor de gemeenschap der heiligen. Als Gods kinderen elkaar in de Heere mogen ontmoeten, met elkaar verwonderd mogen zijn over het werk van God en van de gezegende Heere Jezus, dan verliezen ze zichzelf daarin. Dan verblijden ze zich met elkaar over de grote daden van de Heere. Daarin wordt God verheerlijkt. Want het gaat toch om de eer van God en de verhoging van Zijn Naam. Daarmee wordt het "ik" doorbroken en ik denk dat dat het wezenlijk kontakt is in de gemeenschap der heiligen.

Eet? aantal keren is het woord "bevinding" ter sprake gekomen. Wat moeten we daaronder verstaan?

Paulus gebruikt dit woord in de Romeinenbrief. Daar heeft het de betekenis van beproefdheid. Wat houdt dat dan in? Wel, dat het Woord van God beproefd blijkt te zijn. Het Woord van God is waarachtig en onwankelbaar. Gods kinderen mogen dat door de strijd, de aanvechtingen en de diepten heen gaan ervaren. Ze gaan ervaren dat Gods Woord en het werk van Christus beproefd is. Ze bevinden dat het waar is. Dat brengt een schat aan bevindingen met zich mee. Dat is een bevinding waarin ze teruggeworpen worden op het naakte Woord van God en op Zijn eeuwige trouw in Christus. Dat wordt het enige houvast.

Wat is het een gezegende zaak als we elkaar daarover mogen spreken in de Heere. Ik zou willen dat al onze jonge mensen daarvan mochten horen en er jaloers op zouden worden.

Mis je de vastheid en blijdschap, die bij Gods kinderen gevonden wordt: bij de Heere is het nog te verkrijgen. Er is bij Hem een volheid en Zijn werk gaat ook in deze tijd door.

Zou je kunnen zeggen dat het er in de bevinding om gaat om goed van de Heere te spreken?

Ja. het gaat erom om goed van Hem te spreken en Zijn dienst aan te prijzen. We moeten niet alleen zeggen wat het niet is, maar juist wat het wèl is.

De grond van de bevinding ligt in de Grote Ander, op Wiens lippen genade is uitgestort. Dat is de levensader van het geloof.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GEZELSCHAPPEN - hun voordelen en gevaren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's