Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BINDING AAN DE BELIJDENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BINDING AAN DE BELIJDENIS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In onze tijd wordt de vraag gesteld of het wel zo belangrijk is dat de belijdenis gehandhaafd wordt. Er wordt pleit voor een soepele omgang met de belijdenis. Er zou in alle openheid over fundamentele zaken gesproken moeten worden. Er zou een minder strakke binding aan de belijdenis moeten zijn. De belijdenisgeschriften zijn toch in het verleden geschreven. Ze laten ons zien hoe de zaken in het verleden werden verwoord. Heeft dat nog wel bindende betekenis voor onze tijd? Zoals je in een museum oude meubels en kostuums bekijkt, waardoor je een indruk krijgt hoe de mensen in het verleden leefden, zo kijken velen tegen de belijdenisgeschriften aan. We vrezen dat dit niet alleen buiten onze kerken het geval is. We vrezen dat deze gedachte ook binnen onze kerken wordt aangetroffen.

Ondertekening van de belijdenis

De synode van Dordrecht heeft veel gedaan voor het handhaven van het gezag van de belijdenis. Daarmee handelde zij in de lijn van eerdere synodale vergaderingen. Ambtsdragers dienden de belijdenis te ondertekenen. Maar door het opkomende remonstrantisme bleek het nodig te zijn een ondertekeningsformulier op te stellen. Het kwam voor dat remonstranten de geloofsbelijdenis en de catechismus ondertekenden, maar die toch verkeerd uitlegden. Door het opstellen van het ondertekeningsformulier wilde de Synode van Dordrecht dit kwaad tegengaan. Men wilde eerlijkheid en ondubbelzinnigheid. Het opgestelde ondertekeningsformulier bevat de volgende zaken: 1e een plechtige verklaring, dat de leer van de Drie Formulieren van Enigheid in alles met Gods Woord overeenkomt; dus niet alleen in geest en hoofdzaak, maar in alles. Dat is scherp en duidelijk geformuleerd en laat geen ruimte voor afwijkende opvattingen.

2e een belofte om deze leer getrouw voor te staan zonder daartegen openlijk of bedekt, direct of indirect iets te leren ofte schrijven, en om alle dwalingen die tegen deze leer strijden, te verwerpen en te helpen weren;

3e een belofte om een eventueel bezwaar of afwijkend gevoelen ten opzichte van de leer niet openlijk of heimelijk voor te stellen of te verdedigen, maar het eerst aan de kerkelijke vergaderingen kenbaar te maken, met de bereidheid om zich aan haar oordeel gewillig te onderwerpen;

4e een belofte om, als door Kerkenraad, Classis of Synode, om gewichtige redenen een nadere verklaring van gevoelen zou geëist worden om de eenheid en de zuiverheid der leer te behouden, daartoe bereid te zijn, behoudens het recht van appèl.

Naast dit ondertekeningsformulier dat voor predikanten bestemd is, is er ook nog een ondertekeningsformulier voor hoogleraren en een formulier voor ouderlingen en diakenen. Wie zijn handtekening plaatst onder het ondertekeningsformulier heeft dus heel wat beloofd en op zich genomen. Er dient dan ook gehandeld te worden naar deze handtekening. Door die handtekening heeft men zich gebonden aan de belijdenis. De kerk dient erop toe te zien dat ambtsdragers niet afwijken van de waarheid. Leertucht is nodig en leervrijheid dient verworpen te worden. De keerzijde van leertucht is hoordwang. De gemeente heeft het maar aan te horen wat de predikant naar voren brengt. Allerlei wind van leer kan gaan waaien en de kerk wordt aan de verwording prijsgegeven. Leertucht houdt in dat predikanten tot de orde worden geroepen als zij de waarheid niet vertolken op de juiste wijze. Wie zuiver in de leer is kan zich met een beroep op de belijdenis verweren tegen onterechte kritiek. Dan heb jeimmers het gezag van de belijdenis mee. We lazen een treffende uitspraak in het boekje van wijlen prof. J. van Genderen “De betekenis der belijdenis” op blz. 64 “Het is niet waar, dat een gezaghebbende belijdenis de verdeeldheid in de hand werkt. Het is veeleer zo, dat vastheid in de leer dient tot bevordering van de eendracht, maar dat door het loslaten van de belijdenis der waarheid ook de eenheid teloor gaat. Er ontstaat dan een hopeloze spraakverwarring.” Wijlen prof. A A. van Ruler heeft de belijdenis wel genoemd: een staf om gelovig te gaan, een stok om ketters te slaan en een stem om het loflied te zingen. Er blijft bij ondertekening van het formulier wel ruimte voor bedenking of afwijkende mening. Maar dan mag dit niet naar voren gebracht worden, het dient in de kerkelijke weg aan de kerkelijke vergaderingen voorgelegd te worden. Dit verdient in onze tijd wel dubbele onderstreping!

Onderscheid tussen Schrift en belijdenis

De Bijbel en de belijdenis kunnen en mogen niet vereenzelvigd worden. Er is onderscheid, maar geen tegenstelling. De belijdenisgeschriften zijn en blijven menselijke geschriften, hoezeer ze ook het Woord van God naspreken. Gods Woord heeft goddelijk gezag, de belijdenis heeft kerkelijk gezag. De Bijbel heeft volstrekt gezag, de belijdenis heeft afgeleid gezag. Al heeft de belijdenis afgeleid gezag, ze heeft wel gezag, want ze ontleent haar gezag aan de Schrift. Gods Woord is onfeilbaar, de belijdenis is niet onfeilbaar. De Bijbel is onveranderlijk, de belijdenis is niet onveranderlijk. Van Gods Woord moet gezegd worden dat het een kracht Gods is tot zaligheid, dat het levend en krachtig is, dat het wederbaart, dat de Heere daardoor geloof wil werken. Van de belijdenis kan dit niet op dezelfde wijze worden gezegd. De belijdenis put wel uit Gods Woord, maar put Gods Woord niet uit. Gods Woord kan vergeleken worden met een oceaan, de belijdenis met een emmer die uit die oceaan geput is. Gods Woord is volmaakt. Dit kan niet van de belijdenis gezegd worden. We moeten het onderscheid tussen Schrift en belijdenis niet uitvergroten. Waar dat op uit kan lopen zien we in de Nederlands Gereformeerde Kerken. Zij hebben zich als kerken nog steeds niet uitgesproken over de kritiek van drs. H. De Jong op de Dordtse Leerregels en ook niet over de leer van wijlen ds. B. Telder over ‘sterven en dan?’ Het is een zorgelijke ontwikkeling wanneer delen van de belijdenis publiek bekritiseerd worden. Is er toch een bezwaar, dan dient de kerkelijke weg gegaan te worden. De kerk kan zich daar dan in haar vergaderingen over uitspreken. Er dient gewaakt te worden over de zuiverheid van de leer. De gemeenten dienen bewaard te worden voor verwarring en dwaalleer.

De waarde van de belijdenis

In de belijdenis spreekt de Kerk uit wat zij gelooft op grond van Gods Woord. Wie zegt dat hij aan de Bijbel genoeg heeft, vergeet dat de Bijbel op een onjuiste manier uitgelegd kan worden. De mens heeft immers een dwaalziek hart. De gedachten van een mens kunnen gemakkelijk een verkeerde kant uitgaan en hebben soms correctie nodig, leder mens is beperkt in zijn verstaan van de waarheid en kan daarom veel van anderen en van het voorgeslacht leren. We lezen in een artikel dat dr. Hendriks schreef in “Groeien in kennis” op blz. 67: “De belijdenis wil ons in die zwakheid helpen door ons steeds weer te leren hoe we bijvoorbeeld over de verzoening met God, de kerk, het werk van de Geest en de kinderdoop moeten denken. Zij corrigeert ons voortdurend en brengt ons weer bij de Schrift. Dat doet ze ook wanneer het gaat om de rechte beleving van het geloof. Op veel plaatsen spreken onze belijdenisgeschriften over het leven van Gods kinderen, wat zij kennen, ervaren, voelen en doen. Zij leren ons hoe het geloof beleefd moet worden, en helpen ons in aanvechting en bij geloofsproblemen het juiste spoor te houden.”

De belijdenis verenigt. Over veel zaken kan meteen eigen mening hebben, maar de belijdenis zegt waarover wij het eens zijn en eens moeten zijn

De belijdenis is ook een herkenningsteken naar anderen toe. In de belijdenis wordt duidelijk gemaakt dat de kerk het Woord wil bewaren.

De belijdenis handhaaft de zuivere leer tegenover alle dwalingen. De kerkgeschiedenis leert ons dat opkomende dwalingen drongen tot belijden. Zo bestrijden de Dordtse Leerregels de opvattingen van de remonstranten. Onderzoek leert dat moderne dwalingen ten diepste oude dwalingen zijn in een nieuw jasje. Mede daarom is de belijdenis echt niet verouderd. Ze is hoogst actueel. Ze heeft betekenis voor het bestrijden en weerleggen van dwalingen en ketterijen in onze dagen.

De belijdenis geeft onderwijs in de christelijke leer, zij onderwijst in de hoofdzaken van Gods Woord. De belijdenis neemt ons als het ware bij de hand en leidt ons rond in de schatkamer van Gods Woord. Wat onze vaderen op schrift hebben mogen stellen is nog van grote betekenis. Uit de belijdenis wordt naar buiten toe duidelijk wat de Kerk belijdt, waar de Kerk voor staat. Zo was de Nederlandse geloofsbelijdenis, opgesteld door Guido de Brés, een getuigenis gericht aan de koning van Spanje.

We leven in een tijd waarin het persoonlijke centraal staat. Het komt wel voor bij diverse groeperingen dat men zelf een soort beloofsbelijdenis opstelt als het komt tot het doen van belijdenis. Maar als je dergelijke persoonlijke ontboezemingen vergelijkt met de rijkdom en de inhoud van het gereformeerde belijden, komt het tekort en de eenzijdigheid duidelijk naar voren. De belijdenis van ons voorgeslacht hebben we nodig om het geloof te belijden.

We dienen ook te bedenken dat niet het persoonlijk geloof beleden wordt, maar dat instemming betuigd wordt met het belijden van de kerk. We lezen in genoemd artikel van dr. Hendriks op blz. 66 “Het is dan ook jammer dat dit in de titel van het formulier voor de openbare geloofsbelijdenis in het Gereformeerd Kerkboek niet meer tot uitdrukking komt.

Het opschrift boven het oude formulier luidde: Formulier voor de openbare belijdenis des geloofs.

Dat opschrift maakte duidelijk dat het geloof van de kerk bij de openbare belijdenis beleden wordt.” Leeft dit besef onder ons, met name onder de jongeren, voldoende? We citeren nog enkele regels van blz. 65: “Ik heb echt de ‘heiligen’ nodig om te belijden. De kerk zegt meer dan ik ooit alleen uit het Woord zou kunnen ontdekken. Zij zingt een lied dat ik nooit op m’n eentje kan maken. Gelukkig is het lied er. En ik mag instemmen met het lied dat de Heilige Geest de bruid van Christus in de loop van de eeuwen heeft geleerd.

Maar ik heb ‘de heiligen’ ook nodig om te volharden in het belijden. Het grote koor gaat mij voor, de kerk blijft zingen, ook wanneer ik uit de maat raak of niet zingen kan. En luisterend naar dat koor leer ik de melodie weer en neem ik de woorden weer op de lippen.” De binding aan de belijdenis is noodzakelijk. De belijdenis corrigeert immers als iemand ‘uit de maat raakt.’ De belijdenis is richtinggevend voor leer en leven. De belijdenis wil bewaren bij de waarheid. Maar laten we bovenal niet vergeten dat het gaat om het beleven van de waarheid, wat een strikt persoonlijke zaak is. Het gaat om wat wel genoemd wordt de religie van de belijdenis. Het gaat om het beleven van de drie stukken zoals de Heidelbergse Catechismus ervan spreekt: ellende, verlossing en dankbaarheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

DE BINDING AAN DE BELIJDENIS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's