Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de bidstond voor de Particuliere Synode 1997

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de bidstond voor de Particuliere Synode 1997

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wederom mocht in het kerkgebouw van onze gemeente te Barneveld de avond vóór de te houden Particuliere Synode een bidstond plaatsvinden. Zeer velen waren opgekomen, waaronder we veel jonge mensen opmerkten. Het ruime kerkgebouw was geheel gevuld. Zelfs van het vergaderlokaal moest gebruik worden gemaakt.

De bidstond werd geleid door de praeses van de vorige synodevergadering ds. J. Roos.

De voorzang was uit Psalm 106 de verzen 4 en 24; de Schriftlezing uit Lukas 24 de verzen 13 t/m 35. Nadat ds. Roos was voorgegaan in gebed gaf hij nog op te zingen van Psalm 89 de verzen 9, 14 en 20.

De leraar begon met te wijzen op het woord van de Prediker dat twee beter zijn dan één, want indien zij vallen, de een richt zijn metgezel op. Ook had de Opperste Wijsheid gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegenover hem zij. Beide zijn echter gevallen. Toen kon Eva Adam niet oprichten en Adam Eva niet. De Heere had echter in Zijn eeuwige Raad hulp besteld bij een Held, een Man, de Metgezel des Vaders, opdat Hij de Zijnen terug zou brengen in Gods gemeenschap. Dit wijst ons op het eeuwige welbehagen Gods vóór dat Adam is gevallen. In de Raad des Vredes zijn de uitverkorenen aangemerkt als al reeds geschapen en gevallen. Toen sprak Christus: Zie, Ik kom. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen. Hij zag Zijn Kerk van God afgevallen en verlaten. Die Held is het Hoofd van Zijn Kerk. Hij is door de Vader in de wereld gezonden en heeft de strijd moeten aanvangen. In deze zware strijd had Hij géén hulp. God de Vader heeft Christus afgezonderd: Zodanig een Hogepriester betaamde ons: heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren en hoger dan de hemelen geworden, opdat Hij zondaren tot God zou brengen. Christus is de medelijdende Hogepriester. Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden.

De Psalmist zong: Zalig is hij die de God Jakobs tot zijn Hulp heeft. En de apostel Paulus verklaarde: Dan hulpe van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag. Met deze hulpe des Heeren hoopte de leraar zijn hoorders te bepalen bij Lukas 24 vers 29:

"En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven."

De leraar stond stil bij: Een noodzakelijke bede tot de bestelde Held: Blijf met ons.

1. Afgesmeekt om Zijn blijvende tegenwoordigheid.

2. Verhoord tot verwondering van Zijn volk.

1. Zonder de hulp des Heeren kunnen we geen bidstond houden. Dit geldt ook voor de synodale vergadering. Als de Heere Zichzelf openbaart druipen Zijn voetstap-pen van vettigheid. Maar de gevoelige tegenwoordigheid des Heeren wordt thans echter zo pijnlijk gemist. Mozes durfde niet op te trekken als des Heeren aangezicht niet mede optrok. Twee zijn beter dan één. Maar als des Heeren aangezicht meegaat is dit alleen naar Zijn eeuwig welbehagen. De Emmaüsgangers dwongen Hem: Blijf met ons. Hij was reeds aanwezig. Toen Hij ging spreken, sprak Hij naar de gesteldheid van hun hart. Hij ging alles noemen. Hun harten werden brandende in hen. Zij werden uitgelokt. Zij konden niet buiten Hem. Maar Hij hield Zich als een vreemdeling. Toch kenden zij Hem. Niet met een historiële kennis alleen, maar met de kennis van het zaligmakende geloof. De liefde tot het Voorwerp des geloofs was in hun hart. En aan die kennis is het eeuwige leven ver-

bonden. De leraar wees er op dat wij allen een kostelijke ziel omdragen en, van nature diep ellendig, naar de eeuwigheid toe reizen. Met een historische kennis van Christus zonder liefde, kennen noch benodigen we Hem tot zaligheid. De oppervlakkige kennis van Christus maakt niet zalig. De mens in zijn natuurstaat leeft zonder God in de wereld.

De Emmaüsgangers kenden Hem echter. Zij zijn door Hem opgezocht en van Hem gevonden. Hij is de Eerste, maar ook de Laatste. Zij gingen nu weer terug naar hun woonplaats. Er is een tijd geweest dat zij Hem niet kenden. Daar zijn zij achter gebracht. Zij hebben met Gods eeuwigheid en rechtvaardigheid te doen gekregen. De leraar wijst er op dat de uitverkoren zondaar eerst met God en de Wet te doen krijgt. Niet eerst met Christus, van Wie de zondaar nog nooit heeft gehoord tot zaligheid. Als Gods volk aan de zijde Gods mag vallen, dan is het zulk een eeuwig wonder als zij mogen horen dat er hulp besteld is bij een Held, Die verlossen kan. Toen waren zij hemels gesteld en dachten dat het zo zou blijven. Christus is echter de dood ingegaan. En zij hoopten dat Hij was degene Die Israël verlossen zou. Zij hadden Zijn nabijheid ervaren en gesmaakt dat de Heere goed is. Nu is hun hoop vergaan van de Heere. Deze twee mannen hadden dezelfde klacht. Zij spraken te zamen onder elkander van al deze dingen die er gebeurd waren. Zij hadden Hem lief al lag Hij in het graf Zij spraken met elkander over hun gemis, over wat ze niet missen konden en onmisbaar nodig hadden. Zij waren het spoor bijster.

Ds. Roos wees op het eeuwig wonder dat de Heere echter Dezelfde blijft. Ook legt hij de vraag aan zijn hoorders voor waar wij onder elkaar over spreken? De grote Herder der schapen zoekt Zijn schapen op en gaat hen uitlokken. De Heere wil dat de Kerk hun noden voor Hem blootlegt. Maar ook bestraft Hij hen: O onverstandigen en tragen van hart om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben. Christus opent de Schriften voor hen. Ook voor Gods volk is de Schrift zo gesloten. Maar als de Heere Zijn Woord opent, dan springt er wat op in de ziel. Al had het ongeloof thans de overhand in hun ziel, toch ging de liefde tot die Persoon uit. Zij konden buiten Hem niet leven. De Heere had Zich nog niet aan hen geopenbaard als de opgestane Christus. Vandaar dat er nog zulk een hapering in hun ziel lag. Als de Heere met Zijn hemels onderwijs tot de ziel gaat spreken dan gaat de tijd snel. De Emmaüsgangers kwamen te spoedig nabij het vlek waar zij naar toe gingen. Daar hield de Heere Zich alsof Hij verder gaan zou. Dat ondervindt Gods volk persoonlijk, maar ook aan 's Heeren Kerk is dit niet vreemd. Het kan zo schijnen dat de Heere Zich houdt alsof Hij vertrekt. Hij zendt Zijn oordelen over land en volk, dat geen rekening meer houdt met God, met Zijn dienst en met Zijn Woord. Er vinden in ons land en ook in de kerk zulke gruwelen plaats. Eertijds heeft de Heere zo kennelijk in ons land gewoond. Maar zou nu het licht van de kandelaar worden weggenomen? Het ziet er zo donker uit. Erskine spreekt ergens van 'zwijgende ordinantieën'. De Heere mocht de ernst van onze tijd nog gebruiken tot een spoorslag om ons te haasten en te spoeden. De Emmaüsgangers dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij de avond en de dag is gedaald. Zij smeekten Hem om Zijn blijvende tegenwoordigheid opdat zij de woorden Gods uit Zijn mond mochten horen.

2. De Heere verhoorde hen. Hij ging niet weg, liep niet door, maar Hij ging in om met hen te blijven. De Emmaüsgangers gingen hun eigen weg. Maar de Heere zocht hen op en ging met hen in. Hij heeft hen bestraft en wees op hun afkomst: Onverstandigen en tragen van hart om te geloven. Ook heeft Hij hen onderwijs gegeven: Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? Dit was een Goddelijk moeten. Psalm 40: Toen zeid' Ik: Zie, Ik kom, o Heere, de rol des boeks is met Mijn naam vervuld. Ds. Roos merkte op, dat deze mannen eerst tragen van hart werden genoemd. De Heere wist wat in hun hart was. Maar toen ging de Heere betonen wat in Zijn hart was: Hij ging in om met hen te blijven. De Heere opende hun ogen. Zij zagen Hem en kenden Hem in de breking des broods. Zij mochten Hem zien in de breking des broods in de staat van Zijn vernedering niet alleen, maar nu ook in de staat van Zijn verhoging als de opgestane Borg en Middelaar. En Hij kwam weg uit hun gezicht. Toch bleef de Heere in hun hart. De discipelen moesten gaan leren door het geloof te leven. De leraar spreekt de wens uit dat er nog onder Gods volk zouden mogen zijn die evenals de Emmaüsgangers Hem heilig mochten dwingen om met ons te blijven en nog aan Zijn verbond te willen gedenken. Christus heeft gesproken dat niemand de Zijnen uit de hand Zijns Vaders zal kunnen rukken. Zij liggen ook verbonden aan de Middelaar èn aan de Heilige Geest Die in hun hart woont. Christus ging in om met hen te blijven. Hij zal ook Zijn Kerk tot Zich trekken en hen allen doen ingaan om met Hèm te blijven: Komt in gij gezegenden Mijns Vaders, om verenigd met een drieënig God eeuwig bij Hem te blijven. Vervolgens liet de dominee zingen Psalm 111 vers 5:

't Is trouw al wat Hij ooit beval; Het staat op recht en waarheid pal. Als op onwrib're steunpilaren; Hij is het, Die verlossing zond Aan al Zijn volk; Hij zal 't verbond Met hen in eeuwigheid bewaren.

De toepassing ving ds. Roos aan met te wijzen op het Hogepriesterlijk gebed in Johannes 17. Wat er ook gebeuren kan, hoe droevig het er ook bij kan staan, alles ligt vast in het eeuwig welbehagen Gods. God zocht Adam en Eva op; Hij zocht ook de Emmaüsgangers op. De Heere weet ook onze omstandigheden in ons kerkelijk leven. Zulk een drievoudig snoer wordt niet haast verbroken.

Job mocht zeggen: Zie, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen?

Ds. Roos sprak vervolgens zijn geliefde ambtsbroeder ds. Mallan op een hartelijke wijze toe en wenste hem ook de kracht en de wijsheid toe voor het leiden van de

Synodevergadering. Het zijn maar ogenblikjes als gezegd mag worden: Al wat de Heere doet is goed. Het mocht ook onze bede zijn: Blijf met ons, want de dag is gedaald. Ds. Roos mocht er toch iets van gevoelen dat de Heere met hen zal blijven; Hij zal nooit herroepen wat Hij eenmaal heeft gesproken. De Heere geve het Zijn volk te bidden om de vrede van Jeruzalem. Ds. Roos wenste de broeder student, die er straks op uit zal moeten gaan, toe dat de Heere geve wat nodig is. De leraar wees de afgevaardigden er op dat wij allemaal mensen zijn. De één achte de ander maar uitnemender dan zichzelf Het samenzijn mocht in broederlijke liefde zijn. Veel zaken zijn er die de moed ontnemen kunnen, maar de Heere alleen kan Zijn Kerk in stand houden.

Met een ernstig woord spreekt ds. Roos de aanwezige kinderen en de jeugd aan, die hij vermaant om als zij zich onder een prediking begeven er op te letten of God begonnen is en of er een ontdekkende weg verklaard wordt uit eigen ervaring.

De bede van de Emmaüsgangers mocht de bede zijn van Zijn Kerk: Blijf met ons; blijf met ons in leven en sterven. Christus sprak tot Zijn discipelen: En zie, Ik ben met ulieden al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. Hierbij sloot de leraar aan met de woorden van de dichter van Psalm 119: Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.

Tenslotte beëindigde hij deze bidstondpredikatie met de woorden van het laatste vers van Psalm 72:

Zijn naam moet eeuwig' eer ontvangen; Men loof' Hem vroeg en spa; De wereld hoor', en volg' mijn zangen. Met amen, amen, na.

De slotzang was van Psalm 130 het 4e vers.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag van de bidstond voor de Particuliere Synode 1997

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's