Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gaat de dominee voorbij? (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gaat de dominee voorbij? (7)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij stonden stil bij de predikant en zijn eigen geloofsleven. De opmerkingen, die gemaakt werden, waren niet alleen bedoeld voor de dominee, maar niet minder voor allen, die zich geregeld onder de bediening van het Woord bevinden. Het kan geen kwaad te beseffen, dat ook dominees gewone mensen zijn. Mensen van gelijke bewegingen als wij allen, die deze tweewekelijkse rubriek volgen. Juist de laatste weken hebben wij weer enkele schokkende berichten vernomen. Uit eigen kerk en daarbuiten. Het laat zich denken, dat deze berichten (kant Joh. 6:44). niet nalaten verwarring, zo niet verbijstering op te roepen. Hoe is het mogelijk? Hoe kan dat nu gebeuren? Dezelfde vragen rijzen op in het domineeshart. Vragen, die om een antwoord schreeuwen, maar lang niet altijd naar tevredenheid beantwoord kunnen worden. Misschien is het goed, met behoud van de persoonlijke verantwoordelijkheid, te blijven beseffen, dat de duivel metterdaad zijn vurigste pijlen richt op het hart en huis van de pastor. Ziet hij kans daar zijn slag te slaan, dan zal hij dit beslist niet nalaten. Van een prediker uit het verre verleden: Johannes Chrysostomus (350-407) is het rake gezegde bewaard gebleven, dat ‘een herder door vele wilde beesten wordt opgewacht: de wilde beesten van de toorn, de moedeloosheid, de twist, de beledigingen, de huichelarij, de begeerte naar roem, de eerzucht. Die laatste is de meest gevaarlijke vijand, die permanent probeert het leven van de ambtsdrager te verscheuren’.

Dat deze eigenaardige reeks van verzoekingen ook een geweldige schade kan berokkenen bij de uitvoering van één van de belangrijkste taken, waarvoor een predikant zich gesteld weet, nl. de bediening van het Woord, zal voor iedereen wel duidelijk zijn. Niet voor niets zijn er niet alleen in onze eeuw, maar zelfs de eeuwen door boeken en geschriften verschenen om het belang van de prediking aan te tonen als het kanaal waardoor God Zijn kerk plant, bouwt en bewaart.

Predikant en prediking

De preek komt in toenemende mate ter discussie te staan. Gaat het niet over de inhoud, dan wel raakt het de vormgeving van de eredienst, waarmee wij vanouds vertrouwd zijn geweest, die door bepaalde ‘nieuwlichters’ onder druk wordt gesteld. Als ik mij niet vergis, gaat dit niet één kerk echt voorbij. Het heeft immers alles te maken met onze zgn, beeldcultuur. De mens van vandaag is visueel ingesteld. Oók al lopen wij in onze gezindte met het t.v.-bezit en gebruik niet voorop (!), geen mens ontkomt aan dit verschijnsel. Alle mogelijke informatie wordt gevisualiseerd. Onze kinderen krijgen ermee te maken op school. Hoevele ouderen zijn er van afhankelijk op het werk. Wie de brede en soms verhitte discussie heeft gevolgd n.a.v. de informatie - en communicatietechnologie, weet dat hierover het laatste woord nog niet gezegd is (en geschreven). Wat hebben deze opmerkingen nu eigenlijk te maken met de zondagse preek? Wel meer dan u denkt!

Tegen wil en dank dringt het geseculariseerde denken door in onze geest. Ongemerkt blijft er meer op ons netvlies geregistreerd staan dan ons lief is. Steeds moeilijker zal het voor het opkomende geslacht worden om zich van de ‘beeldcultuur’ los te maken en zich op de zondag te concentreren op het ‘horen van het Woord’. Tegenover zoveel visueel geweld staat het eenvoudige Woord, dat gehoord wil worden. Evenwel als een kracht Gods tot zaligheid voor een ieder, die gelooft.

Nauwkeuriger gezegd: het geloof wordt zelfs door en in het horen van het Woord gewerkt. Bij alle veranderingen is dit onveranderlijk hetzelfde gebleven. Het behaagt God door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die geloven (1 Kor. 1:21b). Waar wij deze overtuiging kwijt dreigen te raken, verliest de kerk haar ‘recht’ van bestaan en beantwoordt de prediker van het Evangelie niet meer aan zijn voornaamste roeping: Predik het Woord! Houd aan tijdig, ontijdig; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Zoekt u deze vermaning in de Schrift op dan zal het u direct duidelijk zijn, dat wij hier de oudste bron treffen, die ons duidelijk maakt, dat ‘de hoorcrisis’ waaraan de kerk vandaag lijdt, niet van vandaag of gisteren is. ‘Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelf leraars vergaderen, naar hun eigen begeerlijkheden. En zullen hun gehoor van de waarheid afwenden en zullen zich keren tot fabels’ (2 Tim. 4:2-4).

Die tijd was er dus, maar is er vandaag in verhevigde mate. Daarom dienen wij ons meer dan ooit tevoren op de plaats en de waarde van de prediking te bezinnen. Deze bezinning op de prediking raakt allereerst de prediker, maar ook nu niet minder: allen, die hem horen! Hoe kijken wij tegen de prediking aan? Aan welke eisen behoort zij te voldoen? Wat verwachten wij ervan? Hebben wij voldoende oog voor de eventuele oorzaken, waardoor de prediking in diskrediet geraakt? Wat zal ons antwoord hierop behoren te wezen!

Deze en andere vragen laten zich gemakkelijk met enige andere aanvullen. Niet alles behoeft beantwoord te worden, als maar één ding duidelijk tot ons doordringt. Hoe wij het wenden of keren, willen benoemen of verduidelijken. Ontegenzeggelijk waar is het, dat er vandaag in de kerken sprake is van hetzij ‘een geloofscrisis’, dan wel een ‘hoorcrisis’ of een ‘preekcrisis’. Toegegeven dat deze op de éne plaats nadrukkelijker blijkt dan op de andere. Maar neemt u de proef maar eens op de som en vraag de gemiddelde kerkganger aan het begin van de week mar eens, waarover ‘s zondags gepreekt werd.

Hoe kijken wij tegen de prediking aan!

Zijn wij ervan overtuigd, dat God wil dat er gepreekt wordt?! Dat is het voornaamste motief om de waarde van de plaats van de prediking te onderstrepen. Hier moeten dus alle subjectieve gevoelens wijken. Niet wat ik van belang vind, is doorslaggevend, maar wat God ons overduidelijk heeft willen openbaren.

Daartoe zond Hij profeten en apostelen. Ja zelfs Zijn eigen Zoon. Daartoe was Hjj gekomen om armen het Evangelie te verkondigen. Om te genezen de gebrokenen van hart. om de gevangenen te prediken loslating en de blinden het gezicht om verslagenen heen te zenden in vrijheid, om te prediken het aangename jaar des Heeren (Luk. 4:18 en 19). Geen andere opdracht heeft Hij nagelaten aan Zijn discipelen: ‘Predikt het Evangelie aan alle creaturen’ (Markus 16:15). En in Zijn Naam moet gepredikt worden: bekering en vergeving der zonden! (Luk. 24:47).

Welke eisen moeten gesteld aan de prediking?

Geen overbodige vraag, die zeker niet in een enkele zin afdoende beantwoord is. Zo verschillend de juiste kijk is op de prediking zelf, zo uiteenlopend kunnen de eisen luiden, die aan haar gesteld worden. Wij zijn niet met weinig tevreden? Wij hebben allen onze eigen smaak en zin. Wij zijn allen in zekere zin ‘kittelachtig van gehoor’! Het is niet zo moeilijk om te zeggen wat de verwachting is van de ‘doorsnee hoorder’. Of wij nu als verwend of juist niet verwend bekend staan, wij hebben allen zo onze eigentijdse) eisen. Wanneer is een preek eigenlijk goed? Daargelaten of deze kwalificatie wel deugt! Want wanneer is een preek goed? Als er aangenaam geluisterd is. U mag het gerust weten, dat ik veel eerder de kriebels krijg wanneer men zegt zo fijn te hebben kunnen luisteren. Deugde mijn preek dan wel? Het kan goed bedoeld zijn, maar wat spreekt men daar dan mee uit? Dat is en blijft de grote vraag. Het gaat niet om goede prediking naar menselijke snit en maat, maar om de rechte bediening van het Woord. Is ook hierbij niet de enig juiste norm, het Woord van God zelf!

Vele pogingen zijn al ondernomen om de bijbelse prediking te omschrijven. Van Calvijn, die minder boeiend moet hebben gepreekt als dat men meestal veronderstelt, is bekend, dat hij er in de prediking vanuit ging, dat zij tot doel heeft om de gemeente des Heeren vóór de rechterstoel van Christus te dagen. Dat behoort ook Anno 1998 de eerste en laatste eis te zijn, die aan de prediking moet worden gesteld. Vanwege deze hoge eis, die bepalend is voor de ernst van de prediking, wil ik, D.V. de volgende keer wat dieper ingaan op de resterende vragen omtrent de prediking naar de wil van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Gaat de dominee voorbij? (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

Bewaar het pand | 8 Pagina's