Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Wol kriebelt" , "Nee hoor"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Wol kriebelt" , "Nee hoor"

Gerda Aikema van wolwinkel Modialine: "Breien maakt je hoofd leeg"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bol wol heeft een ratjetoe aan kleuren. Wat moet dat worden? Een sok. In de warrige draadjesmix schuilt een designsok met een uitgekiend patroon van smalle en brede strepen; de hiel krijgt keurig één kleur. „Hij loopt hard, deze sokkenwol.

De wol ligt - samen met andere sokkenwol, truienwol en haakkatoen - in een winkel in de binnenstad van Utrecht. Aan de Lijnmarkt, bij de Oude Gracht. Hoge ramen aan de achterkant kijken uit over het water, en op de Donkere en Lichte Gaard. De Lijnmarkt is een „specialistenstraatje”, zegt Gerda Aikema-van Dijk, die hier bijna dertig jaar geleden wolwinkel Modilaine opende. „Er zit bijvoorbeeld een zaak voor band en kant. Grote ketens vind je pas verderop.” Toen Aikema hier kwam, waren er vijf wolwinkels in de straat. Nu is het er nog één.

Achter in haar winkel, waar je via een paar treden omhoog terechtkomt bij meer wol, kant-en-klare truien en een tafel, biedt Aikema koflt fie aan. Bollen wol in de kasten dragen namen als Fiorista Fine, Fusione, Giava en Luisa. Op de tafel liggen breiboeken. Ernaast staat een rek vol tijdschriften met modellen in pluizige, glanzende, zwierige of strakke vesten en rokjes. „Even die mevrouw helpen”, zegt Aikema, voordat ze goed en wel zit. Klanten gaan voor alles. Voor hen onderbreekt de eigenares van Modilaine steevast haar relaas. „Mooi vest hebt u aan”, zegt ze even later tegen een vrouw die keurend langs de kasten met wol loopt. „Ik heb het nagebreid”, zegt de klant. Het vest ziet er best ingewikkeld uit, het is niet zomaar een lap van recht-averechtsteken. Of het niet moeilijk is zoiets na te maken? „Néé hoor”, zegt zowel de klant als Gerda Aikema. „Zoiets kún je, op den duur.”

In 1980 zag Aikema een advertentie in de krant: het Franse wolmerk Pingouin zocht iemand die een winkel wilde starten. Aikema wilde dat wel en deed het ook. Na zes jaar stopte ze met Pingouin en koos ze ervoor meer merken te verkopen. „Elke winkel aan de Lijnmarkt had destijds zijn eigen soorten wol”, zegt Aikema. „De meesten verkochten ook andere handwerken. Wij specialiseerden ons in breigarens, en hebben altijd zuivere wol en katoen in de collectie gehad. Dat laatste had toen bijna niemand. Mensen zeiden: Zuivere wol krimpt in de was. Maar dat hoeft helemaal niet.” Als Aikema over wol praat, schemert er dertig jaar ervaring door haar woorden heen. „Ouderen zeggen nogal eens: ‘Wol kriebelt.’ Nee hoor. Niet per se. Er zijn zoveel soorten. Het ligt ook aan het schaap. Het merinoschaap bijvoorbeeld levert de fijnste wol.”

Door de jaren heen veranderde er wel wat aan de samenstelling van de bollen. Zo is ‘eco’ ook op de wolmarkt een toverwoord. Natuurlijke materialen doen het goed. Aikema loopt een rondje door de winkel en haalt hier en daar een bol. „We hebben wol met zijde, met soja, met maïs en met bamboe. En met melk. Melk, ja. Proteïne. Dat maakt wol heel zacht. Er is vraag naar ecologische garens.”

Punniken
Behalve wat betreft de samenstelling van de wol zijn ook de eindproducten veranderd, vergeleken met dertig jaar geleden. „Er is nu meer fantasie. Vroeger breide men meer rechttoe, rechtaan. Destijds moest het resultaat praktisch zijn, en goedkoper dan confectie. Nu moet het er leuk uitzien. Breien is geen noodzaak meer, en tegen een trui van H&M kunnen wij niet op, qua prijs. Een zelfgebreide trui is eerder te vergelijken met een merktrui.” In de jaren 90 hoorde je echt niet meer bij de groep als je breide, weet Gerda Aikema. „Een hele generatie heeft het niet geleerd op school. Tegenwoordig leert de jeugd weer wel breien, haken en punniken. Het is goed voor de fijne motoriek. We hebben hier een klant die op de buitenschoolse opvang werkt. Zij is gaan haken met de kinderen. Ze vinden het leuk. De jongens zijn haast nog fanatieker dan de meisjes.”

Stitch ’n Bitch-groepjes
De sokkenwol met de vele kleuren, waarbij in één bol een mooie gestreepte sok (of de ‘overknee’, een kous tot over de knie) verstopt zit, was afgelopen winter populair bij jongeren. Er zit een beroemde textielontwerper achter, Kaffe Fasset. „Ik kan niet stoppen met breien. Ik wil telkens weten welke kleur hierna komt”, zegt een jonge medewerkster van een Amerikaanse handwerkzaak op YouTube, in een filmpje over deze sokkenwol. „De jeugd breit heel veel sokken”, zegt Aikema. „Als je eenmaal het principe onder de knie hebt, is het niet moeilijk. Je wilt niet weten hoeveel websites er zijn over sokken breien. En sjaals. Die maken jongeren ook. Bij elke nieuwe winterjas moet een nieuwe sjaal. Breien heeft niets meer te maken met grijze oubolligheid.” Fans zoeken elkaar op en breien samen. Bekend zijn de Stitch ’n Bitch-groepjes, waarbij vrouwen - én mannen - in handwerkzaken, cafés of restaurants bij elkaar komen om te breien, te praten en patronen uit te wisselen. „Waar we over praten? Er wordt wel véél over breien gepraat, maar ook over het weer, relaties en kinderen (...), de teckel van de buurman en het mysterie van het zoekraken van sokken in de was”, aldus de website stitchnbitch.nl onder het kopje ‘Veelgestelde vragen’. De trend komt uit Amerika en waaide de wereld over. In totaal zouden er bijna 700 Stitch ’n Bitch-groepen actief zijn. In Nederland zijn dit er meer dan negentig. In Utrecht komt een clubje elke dinsdagavond bij elkaar in de Winkel van Sinkel aan de Oude Gracht. „Dan zit er een man of 25, 30 te breien”, zegt Gerda Aikema. „Wij willen ook zo iets gaan organiseren.” Het plezier van het maken, daarom gaat het tegenwoordig bij breien. Trouwens, ook bij haken - dat is volgens Aikema op dit moment ‘in’. „De zomer komt eraan. Een haakwerkje is gemakkelijk mee te nemen. Het is ook goed te leren; haken is misschien wel eenvoudiger dan breien. Mensen zijn bezig met accessoires, zoals tassen, of zien een patchworkachtige sprei in een blad als 101 Woonideeën en maken die dan na.”

Professoren
Wie blanco binnenkomt bij Modilaine, kan rekenen op een goed advies van Aikema of haar collega’s. Zij vragen wat voor ervaring iemand heeft met breien, wat hij of zij al kan, en wat die persoon mooi vindt. „Daarbij zoeken we dan materialen.” Mensen komen ook binnen met patronen die van internet zijn gedownload. Voor concurrentie van webwinkels is Aikema overigens niet bang: „Die patronen zijn handig. Maar wol heeft een hoge gevoelswaarde. Je moet ’m voelen. Van dit bruine bolletje bijvoorbeeld blijft op internet niks over; de kleuren zijn niet goed en je voelt niet hoe zacht de draad is.”

Alle leeftijden komen in de winkel. Er zijn toegankelijke, mooi geïlllustreerde boekjes voor kinderen, zoals “Ik leer breien”, “Ik leer haken”, “Minihondjes haken” en “Gehaakte beestenboel” (zie kader), en tijdschriften voor volwassen beginners. De stappenplannen daarin van draad tot trui laten aan duidelijkheid niets te wensen over. En dan zijn er bladen voor gevorderden, zoals het chique Engelse tijdschrift Rowan, een topmerk in de breiwereld. Aikema kan niet zeggen dat één soort mensen eruit springt in haar klantenkring. „Ik zie hier professoren en doorsnee burgers. Vroedvrouwen zeggen tegen vrouwen die zes weken voor de bevalling met zwangerschapsverlof gaan en zich vervelen: Ga maar babytruitjes breien. Ik heb vrouwen met hoge functies als klant, die ’s avonds na een dag vergaderen duf en doorgedraaid aan het breien slaan. Je hoeft er niet diep bij na te denken en ziet direct resultaat. In Amerikaanse managementboeken staat als advies: Ga breien, koekjes bakken of appeltaart maken in je vrije tijd. Dat maakt je hoofd leeg.”


Aap Jip en schaap Floortje

Uitgeverij Forte wil kinderen weer aan het handwerken hebben. Daarom brengen ze duidelijke hobbyboekjes op de markt, zoals “Ik leer haken”, met veel foto’s en tekeningen die uitleggen hoe en wat je kunt haken. Nieuw is “Gehaakte beestenboel”, waarin auteur Christel Krukkert beschrijft hoe de kat Moosje, de aap Jip en het schaap Floortje te maken zijn. Met een behulpzame moeder of oma (of vader of opa, wie zal het zeggen?) maken kinderen zó een kleurige kinderboerderij, inclusief een zeepaardje. “Gehaakte beestenboel”, van uitgeverij Forte in Baarn (2010), telt 48 blz. en kost 􀄄 9,95. ISBN: 90.5877.854.3.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juni 2010

Terdege | 100 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 juni 2010

Terdege | 100 Pagina's