Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als mensen zeggen: "Als ik jou was, zou ik...", bedoelen ze meestal: "Als jij mij was, zou je..."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als mensen zeggen: "Als ik jou was, zou ik...", bedoelen ze meestal: "Als jij mij was, zou je..."

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel mensen luisteren niet goed naar een ander. Ze hebben weliswaar twee oren en slechts één mond, maar de ene mond is rapper dan de twee oren. Ze praten met iemand, maar horen niet echt wat hij zegt. Ze gaan voorbij aan zijn boodschap. De zogenaamde luisteraars gaan af op hun eigen gevoelens en merken die van hun gesprekspartner niet op. Dit is vooral pijnlijk als het gesprek gevoerd wordt met iemand die problemen heeft. Een slechte luisterhouding komt onder andere tot uiting in de volgende vijf verschil lende reacties op de woorden van een ander.

a) Herkennen. Iemand deelt mee dat hij een nierziekte heeft. Omstanders reageren. „Verschrikkelijk! Weet je nog toen ik ziek was..." „O, dit had de nicht van de schoonzus van mijn buurvrouw ook. Die heeft toch geleden! Ze is al drie jaar dood." De luisteraar gaat niet op de ander in, maar begint over eigen ervaringen te praten. Daardoor trekt hij de aandacht naar zichzelf toe en de ander zit er verloren bij. In het enthousiasme van de herkenning horen omstanders bovendien niet eens welke wrede dingen ze zeggen.

b) Ontkennen. Een vader zegt dat hij niet goed overweg kan met zijn zoon. Omstanders geven een reactie. „Dat valt toch wel mee zeker? Wie heeft er geen problemen met zijn kinderen?" ,Je vergeet toch niet dat je zelf ook jong geweest bent?" „Jouw zoon problematisch? De zoon van Jansen is weggelopen, dat is erger." Door de eerlijke klacht van de ander te relativeren ofte veralgemeniseren, wordt hij niet serieus genomen. Zijn onzekere gevoel over de opvoeding wordt genegeerd en blijft bestaan.

c) Haastig troosten. Een vrouw zegt met trillende stem dat haar moeder gestorven is. Een familielid zegt: „Gelukkig is je moeder wel tachtig geworden." Een ander zegt: „Wees dankbaar, dat God voor je zorgt." Of: „Huil maar niet, want de tranen van je moeder zijn nu afgewist." Haastige troost is goedkope troost en helpt niet echt. Ook vrome woorden kunnen te snel gesproken worden. Iemand met verdriet kan er opstandig door worden. Hij kan zich ook schuldig voelen over eigen ontroostbaarheid en geconstateerde ondankbaarheid. Te snelle troostreacties versterken zo allerlei onlustgevoelens.

d) Adviseren. Een zieke uit een probleem. „Ik weet niet wat ik van de begeleiding van de huisarts denken moet." Of hij vertelt zijn verlangen: „Ik wil zo graag het ziekenhuis uit, naar huis." Reacties: „Je moet gewoon de dokter aanspreken en zeggen dat je weg wilt." „Als ik jou was, dan zou ik eerst eens met zuster die-en-die erover praten." Adviseren en oplossingen aandragen zonder te vragen naar het wat en waarom van iemands gedachten, is vrij zinloos. De adviezen hangen in de lucht. De meeste antwoorden heeft iemand zelf trouwens ook al bedacht. Snelle adviezen geven blijk van geringe interesse. Als mensen zeggen: „Als ik jou was, zou ik...", bedoelen ze meestal: „Als jij mij was, zou je..." Ze verplaatsen zich niet in de ander, maar adviseren hem eigenlijk zich in henzelf te verplaatsen.

e) Haastig helpen. Grootvader zegt dat hij geen gat in de dag ziet. „Ik ben zo moedeloos, dat ik geen zin heb om uit bed te komen." Onmiddellijk komen de omstanders in het geweer. „Zal ik u een pilletje geven?" „Ik zet een kop koffie, dan knapt u op." „Ik bel de dominee, dan kan hij met u praten." Niemand luistert naar grootvader. Niemand vraagt naar de aard van zijn moedeloosheid. Het gesprek wordt vermeden in goedbedoelde actie. De kans is groot dat de man daarna niet geholpen is, maar zich nog triester voelt.

De reacties op zich zijn zo slecht nog niet. De fout zit in het niet-luisteren. Wie met een ander praat, moet eerst luisteren en vragen stellen. „Wat bedoel je daarmee?" „Wat is er dan gebeurd met je zoon?" „Waarom verlang je daarnaar?" Pas als de ander in het gesprek volledig tot zijn recht komt, is het zinvol om troostend, vermanend, helpend of anderszins te reageren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 juni 1993

Terdege | 68 Pagina's

Als mensen zeggen:

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 juni 1993

Terdege | 68 Pagina's