Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De koningin der stormea.

{SUf.)

Wat zouden de mannen doen? Ongetwijfeld had de kapitein gelijk. Dadelijk waren er twee en twintig die zeiden: »Wij zijn bereid om het in de [DOOt te wagen, '' en onmiddellijk klonk het bevel van den schipper: »Zet de boot uit!''

Evenwel, er waren ook enkelen, die anders dachten. Zij verkozen op het schip te blijven, liever dan het gevaar in de boot te trotseeren. De kapitein besloot, als een moedig man, het schip niet te verlaten, zoolang er nog iemand op was; dus bleef hij ook.

Weldra stak de boot af, te midden van den huilenden storm, 't Was een schrikkelijke nacht voor de twee en twintig. Elk oogenblik rolden hooge golven op hen aan, en het lichte, ranke vaartuig werd als een pluimbal heen en weer geworpen, zoodat hun die er in zaten 't hart bijna bezweek van vrees. Op Gods genade dreven zij voort.

Intusschen zaten die op het schip in niet minder groeten nood. Lang konden ze het in geen geval meer uithouden. Wat aan te vangen ? In den uitersten nood beraadslaagden zij wat te doen, en ze besloten van balken en planken een soort vlot te maken en zich zoo, als 't mogelijk was, te redden, 't Was een wanhopige poging, doch men kon niet anders, en ging in der haast aan 't werk. In een paar uur was het vlot gereed, en waagden zij zich daarop in de verbolgen zee, die nog altijd kookte en schuimde.

De boot met de anderen zwalkte inmiddels op de golven rond. Aller oogen staarden in den donkeren nacht, of er ergens een licht of wat dan ook mocht zijn te ontdekken, waaruit de nadering van een schip of ds nabijheid van land viel op te merken.

Doch lang, uren lang keek men te vergeefs uit, elk oogenblik verwachtend door de baren te zullen worden verslonden.

Plotseling — laat in den nacht, weerklonk de kreet: »een schip, een schip!" en aller oogen richtten zich naar den kant, waarheen de man wees, die meende een vaartuig te zien.

_ »Ik geloof waarlijk dat hij gelijk heeft", sprak eindelijk de stuurman, die mede in de boot was. »Ik zie een licht, maar heel in de verte "

Datzelfde zeiden ook anderen Snel werd een vuur ontstoken, en een oogenblik later flikkerde een tros brandend pektouw zoo hoog mogelijk in de lucht. Door roepen teekens te geven aan het vreemde schip, was wegens het razen van den storm onraogelijki Angstig richtten zich alle blikken naar de stip in de verte, die slechts nu en dan zichtbaar was. En uit menig hart ging een gebed tot God op, öat Hij de redding mocht doen komen. Zou 't geschieden ?

Nog ruim een uur lang dobberden de ongelukkigen tusschen hoop en vrees op de golven. Eerst toen kregen ze zekerheid: het vreemde schip kwam nader.

Ge begrijpt met wat bezorgdheid nu alle blikken onafgewend op dat eene punt waren gericht. Eindelijk kon men een tweede licht onderscheiden.

Nu hieven al de mannen tegelijk een luid geroep aan. Dat deden ze telkens weer, toen zij bespeurden dat het schip hun teekens had opgemerkt. Al nader kwam het vaartuig-. Eindelijk, daar klonk een zware stem door de scheepstrompet. Het antwoord volgde dadelijk zoo krachtig mogelijk, en om kort te gaan, hoeveel moeite het kosten mocht, met hoeveel gevaar 't ook ging, nog vóór de dageraad aanbrak, waren allen veilig en wel aan boord van het schip, dat uit Noorwegen kwam. Ze werden vriendelijk verzorgd, en van al 'tnoodige voorzien.

Zoodra de stuurman op het Noorweegsche schip was, had hij den kapitein daarvan meegedeeld wat er gebeurd was, en hoe de schipper van »de Koningin der Stormen" nog met eenige matrozen op het wrakke vaartuig was achtergebleven. De vriendelijke Noor besloot dadelijk te beproeven ook dezen te redden, 't Was intusschen morgen geworden, en juist wilde men sturen in de richting die de stuurman aanwees, toen men in de verte iets drijven zag. 't Kwam naderbij en zie — 't was het vlot. Door een verrekijker kon men duidelijk den schipper en de andere zeelui herkennen.

•t Was duidelijk, dat zij ook het schip hadden bespeurd, want ze wuifden met doeken en beproefden te roepen. De Noor heesch een vlag tot teeken dat hij 't begrepen had, en liet onmiddellijk een boot uitzetten.

Helaas! het mocht niet baten. Een geweldige stormvlaag verhief zich, een stortzee rolde aan, en in een oogenblik werd het zwakke vlot omvergeworpen. Allen die er op waren, verdwenen in de diepte voor de oogen hunner verschrikte makkers, 't Was onmogelijk iemand te redden.

»Arme schepsels, " zoo sprak een der geredden, diep getroffen. »Waren zij maar met ons in de boot gegaan, ze zouden allen gered zgn geworden Er was plaats voor allen T' —

»Ja, " zoo zegt de man, die ons dit verhaald heeft ten slotte. »'t Was inderdaad een vreese lijk lot dat die mannen in den stormigen, naren nache, trof. Zij konden gered zijn geworden en gingen toch verloren."

Ik kan bij deze geschiedenis niet nalaten te denken aan de honderden en duizenden die verloren gaan, omdat zij de groote reddingboot niet willen ingaafi, terwijl er plaats voor hen is.

Zij klemmen zich vast aan het wrak: aan deze aarde, aan hun geld, aan hun zondig hart, uitziende of er geen hulp komt. 't Zal nog wel gaan, denken sommigen. Anderen voelen wel, dat het hopeloos staat, doch gaan niet in de boot, maar maken een vlot, dit straks toch stuk slaat. Dat zijn de goede werken, het kerk gaan, ook 't gaan naar de Zondagsschool en al die dingen, als men ze doet om er iets mee te verdienen bij den Heere God, hoe goed dit al op zich zelf ook is.

Gelukkig daar is een scheepke, waarin we kunnen behouden worden. De Heere Jezus, die eens den storm stilde leeft nog Bij Hem is ontkoming. Den wateren en den storm is Hij te sterk. Hij maakt volkomen zalig allen die door Hem tot God gaan.

't Scheepken onder Jezus' hoede. Met zijn kruisvlag hoog in top. Neemt als arke der verlossing Allen die in nood zijn op.

En sta de zee al hol en hoog En zweep de storm ons voort, Wij hebben 'sVaders Zoon aan boord, En 't veiligst strand voor oog."

N. N. Jammer genoeg is uw vers ons te laat toegezonden, om te kunnen dienen. Evenwel, van inzenders die hun naam niet noemen, kunnen we toch geen stukken opnemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's