Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Landelijk Verband van SGP- gemeentebestuurders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Landelijk Verband van SGP- gemeentebestuurders

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slot

In het algemeen is het gebruikehjk en verstandig een wegennet hiërarchisch op te bouwen. Wil een wegennet goed funktioneren, dan is een overzichtelijke opbouw een eerste vereiste. Een hoofdindeling is mogelijk aan de hand van een tweetal criteria, namelijk: - de stroom- of verkeersfunctie, welke betrekking heeft op het gebied van het verkeer; - de erffunctie, dat is het in- en uitstappen van personen, het parkeren, het laden en lossen van goederen; kortom het toegang geven tot aan de weg of straat gelegen bebouwing of particuliere eigendommen.

Deze twee genoemde functies zijn in principe strijdig. Een weg met een belangrijke verkeersfunctie, bijv. een stedelijke hoofdweg, mag niet tevens een erffunctie vervullen. Omgekeerd zal een woonstraat waar de erffunctie overheerst geen verkeersfunctie mogen bezitten. Toch komt in vele gevallen, onder meer vanwege gegroeide historische verhoudingen, een combinatie van deze functies veel voor. Hieruit wordt een groot deel van de verkeersconflicten verklaard. Onderstaand schema geeft een wegenclassificatie naar afnemende stroomen toenemende erffunctie.

Woonstraten en - erven vormen de fijnste vertakking van het verkeerssysteem, te vergelijken met de haarvaten in een bloedvatenstelsel en geven toegang tot de woftingen.

Doel van het circulatieplan is onder meer de erffunctie van de echte (en onechte) woonstraten te versterken en de verkeersfunctie dienovereenkomstig te beperken.

Bij de opzet van een verkeerscirculatieplan zal gekozen moeten worden voor een beperkt net van wegen met een verkeersfunctie. Hiervoor die wegen te kiezen die er geschikt voor zijn of er geschikt voor te maken zijn of nieuw kunnen worden aangelegd.

Binnen de , , mazen" van dit netwerk dient de erffunctie hersteld te worden. Binnen die mazen kunnen en moeten maatregelen getroffen worden ter verbetering van de woonomgeving.

De maatregelen die hiermede bedoeld worden, zijn in het algemeen gericht tegen het verkeer met motorvoertuigen. Door het autoverkeer aan banden te leggen, tracht men een rustiger straatbeeld te verkrijgen, waardoor meer leefruimte, met name voor het kind, ontstaat. Bij het ontwerpen van nieuwe woonwijken wordt hiermede heden ten dage rekening gehouden. De verkeerscirculatie van de buurt wordt zodanig opgezet, dat „vreemd" (doorgaand) verkeer niet voorkomt; de vormgeving wordt zodanig uitgevoerd, dat hard rijden wordt voorkomen en het parkeren gebeurt of op het eigen woonerf (garage, carport of erf; plaats) of op de speciale parkeerterreintjes. De vanouds bekende woonstraten met langsliggende trottoirs worden in de nieuwe woonwijken nog maar zelden teruggevonden. Met name het langsparkeren in deze straten is voor kinderen buitengewoon onveiUg. Inpassing van deze uitgangspunten in reeds bestaande woonbuurten kan echter wel eens problemen geven. Verschillende oplossingen zijn denkbaar (drempels, verschillen in bestratingsmateriaal, bochten etc). Ze vragen echter alle een mentahteitsverandering van de automobilist en van de bewoners van de wijk zelf.

Bij een goed ontwerp zal de automobilist begrijpen, dat hij in een omgeving verkeert, waar de voetgangers en het kind voorrang hebben. Hij zal zijn snelheid aanpassen, zal oplettender zijn en zich totaal anders gedragen dan wanneer hij op een autoweg rijdt.

Om een zodanig miUeu te creëren zijn de navolgende maatregelen denkbaar. Deze maatregelen zijn niet bedoeld voor die wegen welke zijn uitgekozen om een echte verkeersfunctie te vervullen, maar meer bedoeld voor woonstraten en/of toegangen tot buurten.

a. Drempels

Onder een drempel wordt verstaan een niveauverschil in wegdek, waardoor de automobihst zijn snelheid moet aanpassen om zonder gevaar de drempel te passeren. Een dergelijke drempel kan bijvoorbeeld bestaan uit een rioleringsbuis die gedeeltelijk in het wegdek is aangebracht. Ook kunnen grove keien in een overigens egaal wegdek worden aangebracht. Vele andere materialen zijn denkbaar om drempels te maken.

b. Hobbels

Onder een hobbel wordt verstaan een niveauverschil in wegdek, dat echter wordt uitgevoerd over een tamelijk lang weggedeelte. Een automobilist rijdt dus eerst de hobbel op en na bijv. 10 m. er weer af. Dergelijke hobbels worden wel toegepast (o.a. in Delft) om zebrapaden te markeren of andere gevaarlijke punten te accentueren.

c. Op-en afritten

Uitvoering als verlaagde stoepranden. Korte woonstraten kunnen bijvoorbeeld geheel verhoogd worden aangelegd; a niveau met het voetpadenstelsel. De aansluiting op de , , gewone rijweg" kan dan worden voorzien van een verlaagde stoeprand. Bij een dergelijke oplossing wordt een zijweg niet meer als zijstraat ervaren, doch als uitrit.

d. Toepassen van verschillende materialen, alle op één niveau

Door een juiste toepassing van verschillende materialen kan toch een rijstrook voor verkeer, de ruimte voor de voetganger, parkeerplaatsen enz. worden gemarkeerd. Daar het geheel op een niveau wordt aangelegd, kan de maatvoering heel verschillend zijn van de maatvoering bij de vroegere woonstraat.

c. Visuele versmalling

Door het op de juiste plaats planten van bomen en plaatsen van paaltjes, lantarenpalen enz. kan een bepaald breed profiel visueel sterk versmald worden. Hierdoor zal onder andere de snelheid van het verkeer worden gedrukt. Ook zal het rijdende verkeer het karakter van de weg beter ervaren. Vooral bomen kunnen hiertoe zeer veel bijdragen. Tussen de bomen kunnen weer parkeervlakken worden aangelegd.

f. Zig-zagstraat

Door het parkeren wisselend Unks en rechts van de straat te laten plaatsvinden (parkeervakken markeren door bomen) kan een rijweg aanzienlijk worden versmald (visueel). Er ontstaat een slingerroute, waardoor de snelheid laag kan worden gehouden.

Er zijn nog meerdere oplossingen mogelijk. Vele zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie. Alle oplossingen binnen een woonbuurt dienen echter voorafgegaan te worden door maatregelen om het „vreemde verkeer" uit de woonbuurten te weren. Hoewel enkele oplossingen als boven omschreven hiertoe kunnen bijdragen, zal eerst moeten worden gezocht naar een juiste ontsluitingsstructuur voor de woonbuurt, waardoor „vreemd verkeer" het wegennet in de buurt niet meer belast. Ook dient aandacht te worden besteed aan de oplossing van het woonparkeren.

Deze maatregel is ook geschikt voor een straat met een verkeersfunctie die vroeger helaas als woonstraat is uitgevoerd.

3.1. Inventarisatie

Na het verlenen van de opdracht tot het opstellen van een verkeerscirculatieplan dient de gehele bebouwde kom geïnventariseerd te worden voor wat betreft afmetingen en profielen van alle wegen en kruispunten, het aantal woningen, winkels, parkeerplaatsen en de thans van kracht zijnde verkeersregeling.

Een groot deel van deze informatie is reeds beschikbaar in een of andere vorm en behoeft slechts verzameld te worden.

De dienst gemeentewerken en de plaatselijke politie kunnen hierbij een grote inbreng leveren. Er dient tevens een parkeertelling te worden verricht ('s nachts) om het exacte autobezit vast te stellen.

Daarnaast is een uitgebreide en gedetailleerde verkenning van het gehele gebied nodig door de opstellers van het circulatieplan, omdat voor het opstellen van een effectief plan een goede kennis van de plaatselijke situatie onontbeerlijk is. Daarom is medewerking van de plaatselijke ambtelijke diensten en de poUtie ook uitermate belangrijk.

3.2. Het opstellen van een plan voor de verkeerscirculatie

Op basis van de onder 3.1 genoemde inventarisatie wordt nu de verkeerscirculatie opgesteld, na een keuze gemaakt te hebben voor een aantal wegen met een stroomfunctie en de indeling van de diverse omsloten , , erfgebieden". Hierbij kunnen eenrichtingsverkeersmaatregelen dikwijls goede diensten bewijzen.

3.3. Het opstellen van een parkeerplan

Per „erfgebied" wordt het parkeren geïnventariseerd en geprognosticeerd en er worden oplossingen voorgesteld om het aantal auto's te kunnen stallen.

3.4. Materiële maatregelen

Indien voor de erfgebieden herinrichting van bestratingen wordt voorgesteld zou deze moeten worden ingepast in het bestratingsprogramma van de Dienst Gemeentewerken.

3.5. Gemeentelijke inbreng

a. Gemeentebestuur

Daar het opstellen van een verkeerscirculatieplan allerlei belangen raakt is het onverstandig een dergelijk plan uitsluitend door de verkeersadviseurs te laten opstellen. Daarom lijkt het nuttig een commissie in te stellen die gedurende het opstelhngsproces dit proces van stap tot stap begeleidt.

b. De bevolking

Daar de bewoners de meest direct belanghebbenden vormen, verdient het

aanbeveling de grote lijnen van het verkeerscirculatieplan middels hoorzittingen e.d. onder de aandacht van de bevolking te brengen. Het best in het conceptstadium, zodat nog wijzigingen mogelijk zijn. De voorgestelde verkeers- en parkeermaatregelen in de erfgebieden zouden buurtsgewijs met de in deze buurten woonachtige inwoners besproken moeten worden door middel van buurtbijeenkomsten of de instelling van buurtcomité's.

Naar onze mening slagen namelijk dit soort maatregelen slechts dan als de bewoners er niet alleen achter staan, maar er zich ook intensief bij betrokken voelen en zelfs zo mogelijk door zelfwerkzaamheid mede de aankleding van verkeersvrije gebieden helpen verzorgen.

Ds. Abma dankt de heer Hoogland voor zijn gehouden inleiding, waarop na een korte koffiepauze nogal wat vragen op de inleider worden afgevuurd, die door hem uitvoerig worden beantwoord.

Voor de volgende bijeenkomst worden als te behandelen onderwerpen genoemd: Erfpacht of eigendom; Ruimtelijke Ordening; Algemene beschouwingen bij de begroting; Reorganisatie Binnenlands bestuur.

De heer Vinke uit Bunschoten informeert naar de mogelijkheid een dag met elkaar te vergaderen om zo eens van gedachten te kunnen wisselen over allerlei problemen en zaken, die menig bestuurder aangaan. Dit zal worden bekeken.

Verder vraagt hij of er geen begeleidingscommissie in het leven kan worden geroepen, waar bestuurders informaties kunnen inwinnen over principiële en zakelijke aangelegenheden, die een bestuurder als het ware a la minute nodig heeft.

De voorzitter merkt op, dat men bij het Studie- en Voorlichtingscentrum daarvoor toch altijd terecht kan.

Aan het eind van de vergadering dankt Ds. Abma de heer Hoogeland nogmaals voor zijn uiteenzetting over het woonerf en de beantwoording van de vragen. Als blijk van waardering overhandigt hij hem een bedrag onder couvert.

De heer Meuleman sluit hierna deze bijeenkomst met gebed.

De secretaris H. C. Schriever.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

De Banier | 8 Pagina's

Landelijk Verband van SGP- gemeentebestuurders

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

De Banier | 8 Pagina's