Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En zie, de helft is mij niet aangezegd."

1 Koningen 10 : 7.

Het was niet onopgemerkt gebleven dat de Heere aan Zijn volk Israël een wijze koning gegeven had. Zelfs tot in het land van de koningin van Scheba, het tegenwoordige Arabië, is het gerucht van de heerlijkheid en wijsheid, die de Heere aan Salomo gegeven had, doorgedrongen.

Het horen van dat gerucht brengt nog al wat teweeg. We lezen dat de koningin van Scheba haar land heeft verlaten om af te reizen naar Jeruzalem. Ze gaat naar Salomo! En waarom? "Om hem met raadselen te verzoeken".

Hoewel er vast en zeker veel wijze mannen in haar eigen land waren, zat zij met raadselen die onbeantwoord bleven.

Wat voor vragen dat zijn geweest, weten we niet. Wellicht waren het levensvragen, misschien wel over de zin van het leven en over het raadsel van de dood. Als we horen dat ze in Jeruzalem is aangekomen, dan "spreekt ze tot hem al wat in haar hart was".

Zoals de koningin van Scheba tot Salomo kwam met al haar vragen, zo komt ook nu nog een volk tot de meerdere Salomo. Christus is die meerdere Salomo. Hij kon zeggen: Meer dan Salomo is hier", (Matth. 12 : 42).

Wat voor mensen zijn dat, die tot Hem komen? Het zijn mensen met raadselen, met vragen in hun hart. Ze zitten vooral met vragen die voortkomen uit de kennis van hun ellende. De Heilige Geest overtuigde hen van de schuld van de zonde, zodat ze belijden moesten: "Ik heb gedaan, dat kwaad was in Uw ogen...".

Wat komt een mens, die zijn ellende leert kennen, met diepe vragen te zitten. De vraag van de pinksterlingen wordt dan de onze: "Wat zullen wij doen, mannen broeders". Uit is het met de rust en de vrede, de kloof tussen God en onze ziel geeft grote zorg, de last van de zonde een grote smart... "Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? " Wat kan de dood en het ontmoeten van God zulken benauwen; het is dan ook geen wonder dat ze roepen vanuit de diepte.

Maar... wat kunnen we het op de verkeerde plaats zoeken. Hoe zeer zijn we geneigd om het bij onszelf en de mensen te zoeken. De ontwaakte zondaar kan zo denken dat de oplossing ligt in het werkhuis van de wet, in onze voornemens om ons leven te verbeteren. Wat is het een pijnlijke maar toch ook profijtelijke les, als de Heere het dezulken leert, dat daar de oplossing niet ligt, dat wij niet anders kunnen dan de schuld dagelijks meerder maken. Vernederend is die ontdekking, pijnlijk is het om te zien, dat al onze pogingen om uit de knoop te raken, op niets uit lopen. Ja, dat we de knopen alleen maar strakker aantrekken. En toch, wat is het een zegen als we zo vast komen te zitten en alle hoop om door onze gehoorzaamheid behouden te worden, verliezen.

Hebben we onszelf reeds als zo'n doemwaardig en onmachtig schuldenaar leren kennen? Was het onze nood, "mijn ziele, doorziet gij uw lot, hoe zult ge rechtvaardig verschijnen voor God? " Wat is het een wonder als we met deze vragen bezet, in het evangelie het gerucht mogen horen van Christus, de meerdere Salomo.

Voor velen heeft het Evangelie geen waarde, maar als de zonde ons bitter geworden is, dan is het evangelie van het kruis ons zoet geworden. Wat een wonder is het voor een verbrijzelde zondaar, om te horen, dat er nog een weg en een middel is om de welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen. Te horen van de bereidwilligheid en algenoegzaamheid van Christus, "Die niet gekomen is om te roepen de rechtvaardigen, maar de zondaars tot bekering".

Dat te horen doet de zondaar opstaan gelijk als de koningin van Scheba. De nood dringt, de liefde trekt. De Heilige Geest voert met smeking en geween en zo komt de zondaar met al de raadselen tot de grote en meerdere Salomo. En Salomo heeft de koningin van Scheba niet verstoten, maar hij heeft alles voor haar opgelost. Hij toonde haar zijn wijsheid in het verklaren van al haar raadselen. Hij toonde haar zijn heerlijkheid in het huis dat hij zich tot een paleis had gebouwd, in de spijze van zijn tafel waar hij haar aan deed zitten, in de dienst van zijn knechten, in zijn opgang naar de tempel. Salomo zal haar hebben verteld van de tempeldienst en de diepe betekenis van de offers die werden gebracht.

Dat moet wat geweest zijn voor de koningin uit het Zuiderland! Ze raakt buiten zichzelf van verwondering, er blijft in haar geen geest meer over en ze roept: "Het woord is waarheid geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid. Ik heb die woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben en mijn ogen dat gezien hebben; en zie de helft is mij niet aangezegd; gij hebt met wijsheid en goed overtroffen het gerucht dat ik gehoord heb". Wat ze zag overtrof alles wat ze gehoord had.

Zo is het ook in het leven van Gods kinderen wanneer Christus Zichzelf in Zijn heerlijkheid openbaart. Hoe groot de verwondering ook was bij het horen van Hem, in de openbaring van Christus zegt het geloof altijd: "En zie, de helft is mij niet aangezegd". Aan Zijn voeten te liggen met alle nood en doemwaardigheid, het als een uitgewerkte en afgetobde zondaar uit Zijn mond te horen dat Zijn bloed wast en reinigt van alle zonde. Dat door Zijn volbrachte offerande op Golgotha, genade nu heerst door rechtvaardigheid, dat Gods toorn nu is geblust... dat geeft een verwondering die doet zeggen: "Zie, de helft is mij niet aangezegd". Verwondering is er al, als de zondaar met een gebroken hart van Jezus horen mag. Maar als we werkelijk tot Hem gebracht worden. Zijn wijsheid horen en Zijn heerlijkheid zien, worden de woorden van de koningin van Scheba de onze. Dan zijn mensenwoorden te arm om te zeggen wat het geloof in Christus ziet. Met Johannes moet hier worden gezegd: "Zo zij elk bijzonder geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene boeken niet zou bevatten".

En hoeveel Gods kinderen in de oefeningen van het geloof ook van Deze meerdere Salomo hebben mogen zien, toch zal straks, als het geloof is verwisseld door aanschouwen, de uitroep zijn: "En zie, de helft is mij niet aangezegd!"

Kapelle-Biezelinge,

ds. W. Harinck.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1994

De Saambinder | 12 Pagina's