Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Het schijnt, dat Ruben niet had kunnen eten en alleen het veld was ingegaan toen de anderen Jozef verkochten en later bij de kuil komende, vond hij Jozef niet. Geen wonder, dat hij overstelpt was van droefheid en zijn klederen scheurde. Ruben achtte zich verloren, want hij zeide: Waar zal ik heengaan? Maar ook hij werd verplicht te zwijgen over het gebeurde, en anders kon hij een zelfde lot duchten. Intussen werd Jozef dicht langs Hebron voorbij gevoerd naar Egypte, zonder dat zijn vader er iets van vermoedde.

Barend: Ja ik vind, dat het dopen van de rok in bloed en het zenden van die bebloede rok naar hun vader een misdaad is, niet minder groot dan het doden van Jozef zou geweest zijn. Hierin 'waren ze zielemoorders van een godzalige vader, het was een satanische daad, maai" Ruben móést te laat komen. Jozef móést naar Egypte naar Gods eeuwige raad. De Heere regeert over alle schepselen en zelfs over de zonde, dezelve niet werkende maar bepalend en besturend tot Zijn doel. Die Godsregering was immers ten goede van Zijn volk, al ging het ook nog zo diep voor dat volk er door. Ruben bedoelde het goed met Jozef, maar de Heere. nog beter.

Johanna: Zo werd er dan een duivels bedrog gepleegd aan Jacob door zijn eigen zonen, een bedrog wat ruim 20 jaren werd volgehouden. En dat onder een schijn, alsof ze over hun jonge broeder in de war zaten en met de leugen dat zij die rok gevonden hadden.

Barend: Die schrikwekkende tijding had tot gevolg dat Jacob in zware rouw gedompeld werd, terwijl hij nog treurde over Rachel. Maar hoe bezocht de Heere hier in Jacob zijn vleselijke voorliefde voor Rachel boven Lea, en van Jozef boven zijn broeders. Jacobs blindheid belette hem de rok eens goed te onderzoeken of er ook werkelijk bewijzen waren, dat een wild dier Jozef verscheurde. Zijn wanhopige droefheid trachtten zijn zonen wel te temperen, maar alles tevergeefs, en het ongeloof in zijn hart deed Jozefs dromen geheel vergeten. Het door Jacob gepleegde bedrog met zijn vader Izak, werd hierdoor ontzaglijk gewroken.

Johanna: Ja en er zullen ook wel vurige pijlen van die satan bijgekomen zijn, bijvoorbeeld: waar blijft gij nu met uw Bethels en Pniëls?

Barend: Wat Jacob toen leed, kunnen alleen die ouders 4 verstaan, die kinderen verloren hebben. Zijn omgeving verstond hem niet. Rachel was dood, dus was hij ontroostbaar en moedeloos, maar Jozef werd door Jehova naar Egypte geleid, om eerst vernederd en daarna verhoogd te worden, evenals in later tijd Mozes eerst moest vluchten naar Midian tot verootmoediging en spening aan eigen krachten om daarna verhoogd te worden tot een leidsman van zijn volk Israël, en gelijk weer veel later David eerst jarenlang moest vluchten voor Saul, voordat hij tot Koning uitgeroepen werd te Hebron, en gelijk vooral Christus eerst daalde in de allerdiepste vernedering, voordat Hij van de Vader uitermate werd verhoogd.

Johanna: Maar zou het zo met Gods volk in deze tijd ook gaan? Moeten die ook door de vernedering naar de verhoging?

Barend: Vanzelf leidt de Heilige Geest de uitverkoornen eerst in de weg der ontdekking naar de vernedering des harten, opdat er plaats zou worden gemaakt voor de verlossing die in Christus is. Ook ambtelijke personen in Gods kerk moeten veeltijds voor htm ambtsaanvaarding door diepe vernederingen heen, opdat Gods eer in het ambt mocht bedoeld worden, en zij niet altijd zichzelf zouden zoeken. Maar om tot Jozef terug te keren, hij werd verhoogd op Gods tijd tot profeet met Goddelijke wijsheid bedeeld, verre boven de Egyptische tovenaars, verstaande de verborgenheden Gods, in de dromen van Farao. Hij zou worden tot Zafnat- Paaneah, dat js een behouder des volks, als type van de verhoogde Zaligmaker die verheven is aan des Vaders rechterhand in de hoogste hemelen.

Johanna: De Midianieten verkochten Jozef in Egypte aan Potifar, en die had een goede koop gedaan, want de Heere was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was. Maar hij zal toch eerst wel geringe slavenarbeid hebben moeten verrichten?

Barend: Ongetwijfeld moest het eerst blijken of in die nieuwe slaaf iets bruikbaars was en heeft men een begin gemaakt met zeer geringe diensten, maar spoedig bleek het helder verstand en de buitengewone gaven om hetgeen werd opgedragen tot een goed einde te brengen. Ook het gevoel, dat de Heere met hem was, sterkte hem in zijn arbeid en gaf hem een blijmoedige verschijning temidden der andere slaven, die meestal zeer moeilijk waren voor hunne meesters. Én de zegen des Heeren rustte op alles wat hij deed, dat werd spoedig opgemerkt. Jozef was wel gescheiden van zijn aardse vader, maar hij had een Vader in de hemel, die hem bewaakte en zegende in alles.

Johanna: Jozef zou hier ten voorbeeld kunnen worden gesteld aan velen die alleen maar overleggen, hoe de dag kan worden doorgebracht met zo weinig mogelijk vermoeienis. Jozef was van God gezegend en wjerd alzo tot een zegen voor zijn meester en zijn omgeving, vol trage Oosterlingen. Geen wonder dat Potifar hem maakte tot de huisverzorger, maar wat hield dat eigenlijk in? Barend: Daarbij hebben we te denken aan een chef van het personeel of een bedrijfsleider, of procuratiehouder, die het vertrouwen geniet van de patroon en onder wiens leiding de zaken uitstekend lopen, zodat ten slotte alles aan hem wordt toevertrouwd.

Johanna: Vindt U het niet eigenaardig, dat uitdrukkelijk vermeld is, dat Jozef schoon van gedaante en schoon van aangezicht was?

Barend: Dat wordt vermeld als inleiding tot hetgeen verder volgde, te weten de zware verzoeking die hem overkwam van de zijde van Potifars vrouw, die met haar schaamteloos gedrag dag aan dag hem kwelde. Egypte was een zedeloos land, echtbreuk kwam er veel voor als gevolg van veel te vrije omgang tussen de seksen en Jozef werd door zijn meester ten volle vertrouwd, dat alles maakte de verzoeking tot een satanische verleiding. Hij was maar slaaf, zij was zijn meesteres, zij had de macht hem te bevorderen en toch was Jozef door de genade Gods een toonbeeld van vastberaden deugdzaamheid, die hem alle gevaren deed trotseren, welke gemakkelijk daaruit konden voortvloeien.

Johanna: En het tragische was, dat hij in de gevangenis terecht kwam, die door de Godsvreze juist overwinnaar was geworden in de strijd tegen de zonde. Welk een diepe weg voor zulk een uitnemend mens! Hoe zal het hem in die gevangenis toch wel te moede zijn geweest? Zou hij daar niet in wanhoop verkeerd hebben?

Barend: Jozef had een vrije consciëntie en de Heere was met hem en wendde Zijn goedertierenheid tot hem en gaf hem genade in de ogen van»de overste van het gevangenhuis. God was en zal altijd blijven de Beschermer der verdrukte onschuld. Geen gevangenisdeuren kunnen de Heere buiten sluiten. Hij veracht Zijn gevangenen niet en Hij zal hen nooit verlaten, die smaadheid lijden om de Naam en de zaak des Heeren, en Jozef was blij met de alwetendheid Gods. En had Jozef vast geleerd te regeren in Potifars huis, nu moest hij in de gevangenis nog leren sterven aan eigen kracht, en dan zou hij bekwaam zijn om te worden verhoogd tot onderkoning van heel Egypteland.

Johanna: Ja en wonderlijk, dat Jozef nu juist in de gevangenis moest komen, om bekendheid te krijgen als uitlegger van dromen, want als hij in Potifars huis ge­bleven was, had hij toch nooit die schenker en die bakker leren kennen, evenmin als hun dromen?

Barend: Gods hand was in dat alles, ook daarin, dat hij in de koninklijke staatsgevangenis gezet werd, waar na verloop van tijd twee voorname dienaren des Konings, die in ongenade gevallen waren, aan Jozefs zorgen werden toevertrouwd, door Potifar de overste der trawanten. Wel een bewijs, dat Potifar nog altijd aan Jozef dacht en wellicht nimmer geheel van zijn schuld overtuigd was.

Johanna: Wat zouden de schenker en de bakker gedaan hebben, dat zij in de gevangenis werden gezet, weet u dat?

Barend: Zij lagen waarschijnlijk onder de verdenking, dat zij de koning hadden willen vergiftigen met spijs of drank, waarin vergif gemengd was. Verdachtmaking deed veel kwaad in die tijden, gelijk als ook in onze dagen. Naijver op het ereambt deed reeds menigeen trachten door de val van hem, die dat ambt bekleedde te veroorzaken, het zelf te bemachtigen. Vorstengunst, hoe ook begeerd, heeft al velen tot de ondergang geleid. Gods gunst is veiliger en de Heere is een betere Meester voor Zijn dienaren, dan Farao was.

Johanna: Ja, en Gods voorzienigheid gaat over de kleinste dingen, het was wellicht een klein verzuim, dat grote gevolgen had en dat, God zo bestuurde tot het door Hem beoogde doel, is niet zo?

Barend: Jozef was een man met een scherpe blik en een helder verstand en zag op een morgen, dat die beide hovelingen zeer ontsteld waren en vragende naar de oorzaak vernam hij dat zij beide hadden gedroomd. Bij de Egyptenaren was het droomleven krachtig en zij hechtten daaraan een zeer grote betekenis. Maar zij hadden geen uitleggers in de gevangenis, en Jozef wees ook de Egyptische uitleggers aan als niet bij machte om Goddelijke dromen uit te leggen. Alleen God kon dat door Zijn knechten! Daarom vroeg hij die dromen te vertellen, en met Gods hulp zou hij ze uitleggen, niet om eigen eer of voordeel, doch om 's Heeren wil.

Amsterdam-C

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1953

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1953

De Saambinder | 4 Pagina's